Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening jeugdzorg Noord-Holland 2013 |
Citeertitel | Subsidieverordening jeugdzorg Noord-Holland 2013 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugdzorg, subsidies, pleegouders |
Geen
Wet op de Jeugdzorg, artikel 41, vijfde lid
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 16-07-2012 Provinciaal blad, 2012, 95 | 2012-29857 |
De subsidie aan de stichting wordt als volgt berekend:
voor de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a tot en met d van de wet: de door de Minister van Volksgezondheid, welzijn en sport en de Minister van Justitie vastgestelde normbedragen vermeerderd met de door de eerdergenoemde ministers vastgestelde verhoging ten behoeve van de centrale overhead, vermenigvuldigd met het in het uitvoeringsprogramma voor het desbetreffende jaar geraamde aantal zorgtrajecten;
Onverminderd het bepaalde in artikel 76 van de Awb bevat de aanvraag tot vaststelling het totaal aantal jeugdigen dat zich in het betreffende boekjaar bij de stichting heeft gemeld, alsmede het aantal jeugdigen waarvoor de onderscheiden taken of functies als bedoeld in de artikelen 5 en 10 van de wet zijn uitgevoerd;
Subsidie aan de zorgaanbieders die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma wordt verstrekt ten behoeve van:
Subsidies aan de zorgaanbieders worden berekend door de in het uitvoeringsprogramma voor een zorgaanbieder opgenomen capaciteit per hulpvariant te vermenigvuldigen met het voor die hulpvariant door gedeputeerde staten vastgestelde normbedrag. Daarnaast worden in de subsidieberekening voor specifieke kosten de bedragen verwerkt welke in het Uitvoeringsprogramma voor die kosten zijn opgenomen.
De zorgaanbieders zijn verplicht:
indien een zorgaanbieder gebruik maakt van zorg die in het buitenland wordt verleend, de kwaliteitsmaatstaven zoals verwoord in het IPO-advies “kwaliteitsmaatstaven buitenlands zorgaanbod in de jeugdzorg” van mei 2010 te hanteren, dan wel andere door gedeputeerde staten aan te wijzen kwaliteitsmaatstaven;
indien een zorgaanbieder gebruik maakt van zorg die wordt aangeboden door een niet-erkende instelling, te handelen volgens het protocol “voorwaarden inzetparticuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer”, en de overeenkomst met de niet-erkende instelling vooraf ter goedkeuring aan gedeputeerde staten voor te leggen;
Gedeputeerde staten kunnen een zorgaanbieder de volgende verplichtingen opleggen:
de verplichting dat de zorgaanbieder bewerkstelligt dat eenieder ten aanzien van wie een besluit als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de wet is genomen, waarbij het advies op grond van artikel 6,eerste lid onderdeel e van de wet de zorgaanbieder noemt, binnen een door gedeputeerde staten te bepalen termijn na dit besluit zijn aanspraak op jeugdzorg tot gelding kan brengen;
De zorgaanbieders dienen uiterlijk op 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, de aanvraag tot vaststelling in bij gedeputeerde staten. De aanvraag wordt ingediend op een doorgedeputeerde staten vastgesteld formulier.
Gedeputeerde staten besluiten uiterlijk 12 januari van het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden op aanvragen om subsidies op grond van deze verordening.
Aan elke subsidie die op grond van deze verordening wordt verstrekt, wordt de verplichting verbonden geen loon in welke vorm dan ook te verstrekken aan een persoon die voor haar werkzaam is, dat uitgaat boven 130% van de bezoldiging, inclusief vakantie- en eindejaarsuitkering van een minister, als bedoeld in artikel 1 en 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen;