Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldebroek

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldebroek
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met ingang van 15-06-2016 is deze regeling vervangen door een nieuwe versie.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201515-06-2016Wijziging

23-12-2014

Gemeenteblad, 27-03-2015

Geen.
01-01-201401-01-2015Nieuwe regeling ter vervanging van het Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Oldebroek 2013.

07-01-2013

GVOP, 28-02-2014

Geen.
01-01-201301-01-201301-01-2014wijziging

08-01-2013

Huis aan Huis, 05-02-2013

Extern werkend+NK
01-01-201201-01-2013wijziging

20-12-2011

Huis aan Huis, 03-01-2012

Extern werkend+NK
01-01-201101-01-2012wijziging

21-12-2010

Huis aan Huis, 28-12-2010

Extern werkend+NK
01-01-201001-01-2011wijziging

22-12-2009

Huis aan Huis

Extern werkend+NK
04-08-200901-01-200901-01-2010nieuwe regeling

04-08-2009

Huis aan Huis, 18-08-2009

Extern werkend+NK

Tekst van de regeling

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015

Nr. 197229

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, alsmede de

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015

besluit vast te stellen het volgende:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015

In dit Besluit en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder ‘verordening’: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015. Voor wat betreft de andere begrippen wordt verwezen naar artikel 1 van genoemde verordening.

HOOFDSTUK 1 Persoonsgebonden budget

Artikel 1. Bedragen voor ondersteuning geleverd door professionele hulpverleners die werken volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndi-ceerde uren respectievelijke dagen per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

a. begeleiding individueel Wmo basis met € 45,24 per uur

b. begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 60,35 per uur

c. begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 39,23 per uur

d. begeleiding groep Wmo basis met € 10,79 per uur

e. begeleiding groep Wmo module gedrag met € 13,29 per uur

f. begeleiding groep Wmo module ondersteuning bij ADL met € 9,44 per uur

g. begeleiding tijdens onderwijs 18+ met € 11,56 per uur

h. Begeleiding tijdens werk met € 9,51 per uur

i. Kortdurend verblijf met € 51,75 per dag

j. Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,50

k. Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,53

l. Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 21,38

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 2. Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners die niet werken volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndi-ceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

a. begeleiding individueel Wmo basis met € 33,93 per uur

b. begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 45,26 per uur

c. begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 29,42 per uur.

d. Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,50 per uur

e. Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,53 per uur

f. Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 21,38 per uur

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 3. Bedragen voor ondersteuning geleverd door hulpverleners vanuit het sociale net-werk

De omvang van een persoonsgebonden budget wordt bepaald door het werkelijk aantal geïndi-ceerde uren per week te vermenigvuldigen ten aanzien van:

a. begeleiding individueel Wmo basis met € 20,00 per uur

b. begeleiding individueel Wmo module gedrag met € 20,00 per uur

c. begeleiding individueel Wmo module ondersteuning bij ADL met € 20,00 per uur

d. Hulp bij het huishouden categorie 1 met € 15,50

e. Hulp bij het huishouden categorie 2 met € 18,53

f. Hulp bij het huishouden categorie 3 met € 20,00

Alle hier genoemde bedragen zijn maximum tarieven inclusief BTW.

Artikel 4. Bedragen voor vervoer bij begeleiding

De hoogte van het persoonsgebonden budget als opslag voor vervoer bij begeleiding groep bedraagt;

a. bij regulier vervoer € 7,95

b. bij rolstoelgebruik € 19,00

De hier genoemde bedragen zijn maximum bedragen en gelden voor de heen- en terugreis.

Artikel 5. Bedragen voor woonvoorzieningen

  • 1.

    Het bedrag voor een persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening bedraagt 100 % van het bedrag, zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering.

  • 2.

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal:

    a. voor een alleenstaande € 3.180,00;

    b. voor alleenstaande ouder € 4.770,00 en

    c. een echtpaar met of zonder kinderen € 4.770,00

  • 3.

    Het bedrag voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 5.299,00.

  • 4.

    Artikel 18 lid 7 van de Verordening wordt toegepast in die situaties waarbij de aanpas-singskosten meer dan € 15.000,00 zijn geweest.

  • 5.

    Het in artikel 18 lid 7 van de Verordening genoemde afschrijvingsschema van 10 jaar luidt als volgt:

    - voor het eerste jaar : 100% van de meerwaarde;

    - voor het tweede jaar : 90% van de meerwaarde;

    - voor het derde jaar : 80% van de meerwaarde;

    - voor het vierde jaar : 70% van de meerwaarde;

    - voor het vijfde jaar : 60% van de meerwaarde;

    - voor het zesde jaar : 50% van de meerwaarde;

    - voor het zevende jaar : 40% van de meerwaarde;

    - voor het achtste jaar : 30% van de meerwaarde;

    - voor het negende jaar : 20% van de meerwaarde;

    - voor het tiende jaar : 10% van de meerwaarde.

  • 6.

    Om de meerwaarde van de woning bij verkoop vast te stellen wordt bij verkoop van de woning de op dat moment toepasselijke WOZ waarde als basis genomen.

Artikel 6. Het Primaat van verhuizen

  • 1.

    Van het primaat van de verhuizing wordt afgezien indien de noodzakelijke aanpassingskosten en verhuiskosten lager zijn dan € 7.500,00.

  • 2.

    Als de kosten hoger zijn dan de primaatgrens van € 7.500,00, kan de aanvrager er voor kiezen niet te verhuizen, maar de woning met inzet van eigen middelen aan te passen. Hij ontvangt dan een financiële tegemoetkoming ter hoogte van de primaatgrens van € 7.500,00.

Artikel 7. Bedragen voor individuele hulpmiddelen

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een individuele voorziening voor hulpmiddelen wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van het hulpmiddel die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als het hulpmiddel in natura zou zijn verstrekt, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering. Het bedrag is bedoeld om te voorzien in aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering van een voorziening voor een periode van 5 jaar.

Artikel 8. Vervoersvoorziening

  • 1.

    Het aantal zones collectief vervoer is gemaximeerd op 600 zones per persoon per kalenderjaar.

  • 2.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen)auto bedraagt maxi-maal € 819,00;

  • 3.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 819,00;

  • 4.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maxi-maal € 1.638,00.

Artikel 9. Bedrag sportvoorziening

Het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.650,00 en is bedoeld voor aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering van een sportvoorziening voor een periode van 3 jaar.

HOOFDSTUK 2 Bijdrage in de kosten

Artikel 10. Bedragen (eigen) bijdrage maatwerkvoorzieningen

De bedragen en de percentages die gelden voor de berekening van een eigen bijdrage zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 11. Nadere regels

Nadere bepalingen ten aanzien van dit besluit kunnen worden opgenomen in beleidsregels en in bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit, indien toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12. Indexering

De bedragen genoemd in dit Besluit kunnen jaarlijks worden geïndexeerd.

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

1. Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015’ en treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

2. Het ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2014 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeesters en wethouders van

Oldebroek van 23 december 2014.

de burgemeester, de secretaris,

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Inleiding

Naast de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) de verordening niet gewijzigd hoeft te worden en niet opnieuw het gehele besluitvormingstraject in de raad hoeft te worden gevolgd.

HOOFDSTUK 1 Persoonsgebonden budget (PGB)

Gemeenten krijgen de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor het PGB te bepalen. Hierbij krijgen de gemeente ook ruimte om indien gewenst te kiezen voor differentiatie binnen de tarieven. Wel wordtvan gemeenten verwacht dat zij in de verordening vastleggen hoe zij de tarieven voor het PGB bepalen. Gemeenten kunnen in de verordening bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ondersteuning die wordtgeleverd door professionele hulpverleners en ondersteuning geleverd door het sociale netwerk van de aanvrager. Zo kan ook onderscheid gemaakt worden tussen ondersteuning die wordt geleverd door hulpverleners die werken volgens de bepaalde kwaliteitsstandaarden en ondersteuning geleverd door hulpverleners die dat niet doen (zoals werkstudenten, en zzp’ers zonder gespecialiseerde opleiding).

De hoogte van de tarieven voor het PGB moet toereikend zijn. Dat betekent dat de tarieven in ieder geval een situatie dienen te realiseren, waarbij de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en dat deze persoon zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. De wijze waarop het PGB wordt berekend is vastgelegd in de Uitvoeringsregels persoonsgebonden budget (PGB) in de Wmo en Jeugdwet gemeente Oldebroek 2015 en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015.

HOOFDSTUK 2 Bijdrage in de kosten

Hier wordt aangegeven dat de eigen bijdrage voor alle maatwerkvoorzieningen (zowel voor zorg in natura, als voor een PGB) worden berekend zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In dit Uitvoeringsbesluit is vastgesteld op welke wijze de eigen bijdrage berekend moeten worden en dat het Centraal Administratiekantoor (CAK) door de Minister is aangewezen als instantie die de eigen bijdragen in het kader van de Wmo vaststelt en int.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

De in dit hoofdstuk opgenomen artikelen spreken voor zich.