Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldebroek

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Oldebroek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldebroek
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Oldebroek
CiteertitelUitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Oldebroek
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 6, 7, 8, 13, 14
  2. Invorderingswet 1990, art. 29, 31
  3. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  4. Gemeentewet, art. 160 lid 1b, 231 lid 2a en 3, 237

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014nieuwe regeling

11-12-2012

Huis-aan-huis en internet: 27-12-2012

AVV+NK
01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

20-12-2011

Huis-aan-huis en internet: 27-12-2011

AVV+NK
01-01-201101-01-2012nieuwe regeling

22-12-2010

Huis-aan-huis krant: 28-12-2010 Internet: 28-12-2010

AVV+NK
01-01-201001-01-2011nieuwe regeling

15-12-2009

Huis aan Huis, 22-12-2009 Internet, 22-12-2009

Extern werkend+NK
08-10-200801-01-2010nieuwe regeling

07-10-2008

Huis aan Huis, 25-11-2008 Internet, 25-11-2008

Extern werkend+NK

Tekst van de regeling

Nr. 113657 / 113690

Het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek;

besluit vast te stellen de:

Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Oldebroek 2013.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder heffingsambtenaar wordt verstaan: de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

Onder invorderingsambtenaar wordt verstaan: de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Algemene bepalingen

1. Deze regeling geeft uitvoering aan:

  • de Algemene wet inzake rijksbelastingen: de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14;

  • de Invorderingswet 1990: de artikelen 29 en 31;

  • de Gemeentewet: de artikelen 160, eerste lid, onderdeel b, 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid, en artikel 237;

  • de Algemene wet bestuursrecht: artikel 4:81;

  • het artikel in de belastingverordeningen van de gemeente Oldebroek, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven over de heffing en de invordering van de verschillende gemeentelijke belastingen.

    2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

    3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen zoals bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als via aanslag geheven belastingen. Artikel 3 is niet van toepassing voor deze gemeentelijke belastingen.

Artikel 3 Aangifte
  • 1.

    De belastingplichtige voor:

  • a.

    de toeristenbelasting;

  • b.

    de hondenbelasting;

  • c.

    de rioolheffing;

  • d.

    de forensenbelasting;

  • e.

    de precariobelasting;

    aan wie niet binnen zes maanden na het belasting- of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, moet binnen een maand na die zes maanden bij de heffingsambtenaar schriftelijk om een aangiftebiljet verzoeken.

    2. Een door de heffingsambtenaar aan de belastingplichtige toegestuurd aangiftebiljet of afmeldingsformulier moet de belastingplichtige binnen twee weken na de verzenddatum hiervan volledig ingevuld en met de gevraagde stukken terugsturen naar de heffingsambtenaar, tenzij de heffingsambtenaar hiervoor een andere termijn stelt.

    3. Als de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar begint of het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijzigt, moet de belastingplichtige hiervan binnen twee weken nadat de belastingplicht is ontstaan of gewijzigd, aan de heffingsambtenaar mededeling doen via een aangiftebiljet of afmeldingsformulier.

    4. Als formulier voor het aangiftebiljet toeristenbelasting worden de volgende modellen vastgesteld:

    a. voor opgave van een schatting van het aantal overnachtingen: bijlage TB1;

    b. voor opgave van het werkelijk aantal overnachtingen: bijlage TB2.

    5. Als formulier voor de hondenbelasting worden de volgende modellen vastgesteld:

    a. voor schriftelijke aangifte: bijlage HB1;

    b. voor schriftelijk afmelding: bijlage HB2;

    c. voor digitale aangifte: bijlage HB3;

    d. voor digitale afmelding: bijlage HB4.

    6. Als formulier voor het aangiftebiljet rioolheffing wordt het model volgens bijlage RIO vastgesteld.

    7. Als formulier voor het aangiftebiljet forensenbelasting wordt het model volgens bijlage FOR vastgesteld.

    8. Als formulier voor het aangiftebiljet precariobelasting voor het gasleidingnetwerk wordt het model volgens bijlage PREC vastgesteld.

    9. Volgens het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moeten de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde stukken ingeleverd of toegezonden.

Artikel 4 Gebruik nachtverblijfregister voor de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van de juistheid van de gegevens voor de heffing van toeristenbelasting kan de heffingsambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 5 Voorlopige aanslag
  • 1.

    De heffingsambtenaar legt een voorlopige aanslag op, als het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld dat naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, of na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

  • a.

    voor de rioolheffing gebeuren op grond van de gegevens die zijn gebruikt voor de vaststelling van de laatste belastingaanslag over, of met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar;

  • b.

    voor de toeristenbelasting gebeuren op grond van het gemiddelde van de gegevens die zijn gebruikt voor de vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren.

    3. Ten aanzien van lid 2 geldt dat op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen over de heffing van de gemeentelijke belasting en met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Als de belastingplichtige kan aantonen dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het volgens lid 2 berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 6 Betaling

Als girale betaling bezwaarlijk is, als bedoeld in artikel 4:90, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt de invorderingsambtenaar plaats, tijdstip en wijze waarop contante betaling kan plaatsvinden.

Artikel 7 Rente
  • 1.

    Voor de invorderingsrente gelden de percentages die volgens artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor de rijksbelastingen zijn vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen is de ministeriële regeling met betrekking tot betalingskorting en invorderingsrente van toepassing (artikel 31 van de Invorderingswet 1990).

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht als deze een bedrag van € 23,00 niet te boven gaat.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De 'Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Oldebroek' en de modellen voor het aangiftebiljet toeristenbelasting, hondenbelasting, rioolheffing en forensenbelasting vastgesteld op 20 december 2011 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2013. Die regeling en de bijbehorende modellen blijven echter wel van toepassing op de periode voor die datum.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

    Aldus vastgesteld in de vergadering

    van het college van burgemeester en wethouders

    van 11 december 2012.

    , burgemeester mr. A. Hoogendoorn

    , secretaris drs. B. Brand MCM