Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldebroek

Beleidsregel Inwoning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldebroek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Inwoning
CiteertitelBeleidsnota Inwoning
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-2014Wijziging

08-04-2014

GVOP, 21-05-2014

Geen.
19-06-200226-04-2011nieuwe regeling

10-06-2002

Huis aan Huis, 18-06-2002

Extern werkend. 2002002460

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Inwoning

Beleidsregel Inwoning

 

Inleiding

De gemeente Oldebroek heeft zich van een kleinschalige agrarische gemeente ontwikkeld naar een landelijke woongemeente. Kleinschalige agrarische bedrijvigheid was de bron van levensonderhoud voor meer generaties, die ook vaak gezamenlijk woonden op het bedrijf. Oldebroek kent dus diepe wortels voor de wens om als familie bij elkaar te wonen. Wel is er in de loop der jaren een groot verschil ontstaan met de situatie uit het verleden. Het gezamenlijk zorgen voor het levensonderhoud is niet meer de reden van het bij elkaar willen wonen. Het verzorgingsaspect van jongere generaties voor de ouders speelt een steeds grotere rol.

 

Ook de wijze van inwonen op de klassieke manier wordt als minder logisch ervaren. Er is in de loop van de tijd een andere beleving ontstaan over de minimaal benodigde voorzieningen, ruimte en privacy. De wens om met meer generaties in elkaars nabijheid te wonen bestaat nog steeds. De aanleiding en omstandigheden zijn wel sterk veranderd. Hieronder wordt aangegeven wanneer er nog sprake is van één woning/wooneenheid.

 

Welke planologische regels zijn van toepassing?

Het bestemmingsplan geeft regels waarmee duidelijk is of een woning kan worden uitgebreid naar twee woningen (type twee onder één kap). Als dat het geval is kan de woonsituatie worden uitgebreid met een tweede woning waarmee ook de nabijheid voor mantelzorg is geregeld.

In veel gevallen is het realiseren van een extra woning, om planologische redenen, niet mogelijk. In die gevallen kan worden voorzien in de behoefte voor een woonvoorziening met mantelzorg door het uitbreiden van de woning met enkele woonvoorzieningen waardoor inwoning mogelijk wordt.

 

Inwoning

In onze bestemmingsplannen wordt onder een woning/wooneenheid het volgende verstaan:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk

huishouden;

 

Er is sprake van inwoning als uit de indeling van de woning duidelijk blijkt dat de woning bedoeld, maar ook uitsluitend geschikt, is voor het huisvesten van één huishouden. Dit is te zien aan de woningindeling.

 

Toelichting:

Het hebben van minimaal één gemeenschappelijke essentiële (verblijfs)ruimte zoals een keuken, badkamer en/of toilet, maakt dat er geen woning/wooneenheid wordt afgescheiden dat door een afzonderlijk huishouden kan worden bewoond. Daarnaast moet er sprake zijn van gemeenschappelijke toegangen (een gemeenschappelijke voor- en achterdeur). Dit maakt dat er geen zelfstandige woning/wooneenheid kan ontstaan. Ook wordt er geen extra objectnummer toegekend.

 

De Wet Onroerende Zaken (WOZ) gebruikt deze benadering in hoofdopzet ook. Volgens de WOZ moet de kleinste, zelfstandig bruikbare wooneenheid worden getaxeerd. De gebruiker of huurder moet over eigen voorzieningen beschikken, zoals een woon/slaapkamer, een keuken, een wasgelegenheid en een sanitaire voorziening. Als dit gedeelte van de woning afsluitbaar is, is er sprake van een zelfstandige woning/wooneenheid.

 

Ook de wet Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) sluit hier op aan. Op grond van de BAG moet aan elk verblijfsobject dat ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en welke in functioneel opzicht zelfstandig is een objectnummer worden toegekend.

 

Bestaande gevallen

Bestaande, van deze beleidsregel afwijkende (inwoon)situaties, die zijn gerealiseerd met aantoonbare toestemming van de gemeente (vergunning e.d.) of onder het overgangsrecht van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan vallen, mogen gehandhaafd blijven. Bestaande situaties die gerealiseerd zijn zonder toestemming van de gemeente en niet vallen onder het overgangsrecht moeten worden aangepast overeenkomstig de in de beleidsregel opgenomen uitgangspunten.

 

Inspraak

De beleidsregels Inwoning heeft vanaf 4 mei 2011 zes weken op grond van de inspraakverordening ter inzage gelegen. Tegen de beleidsregel Inwoning is één gezamenlijke inspraakreactie door twee partijen ingediend.

 

Samengevat luidt de reactie:

Door de strengere eisen voor inwoning is het niet meer mogelijk om op een normale wijze inwoning te realiseren, terwijl dit juist gestimuleerd wordt door de landelijke politiek.

 

Reactie:

Op grond van de bestemmingsplannen, de wet Onroerende Zaken(WOZ) en de wet Basisadministratie (BAG) is het niet mogelijk om de oude regeling is in stand te laten.

Op grond van de nieuwe regeling zijn er voldoende mogelijkheden om een inwoningssituatie te realiseren. Daarnaast is er de mogelijkheid om op grond van de beleidsregel Mantelzorg in situaties waarbij mantelzorg noodzakelijk is tijdelijke een mantelzorgwoning te realiseren.

 

 

Vastgesteld bij besluit van 8 april 2014 nr. 5

 

 

burgemeester en wethouders van Oldebroek,