Hoofdstuk I
Artikel 1
Het bedrijf wordt beschouwd als een administratie zelfstandig
organisatieonderdeel
Artikel 2
Het beheer van het bedrijf berust bij burgemeester en wethouders.
Artikel 3
Eigendommen die op het moment van inbreng niet langer dan één jaar
eigendom van de gemeente zijn, worden ingebracht tegen kostprijs,
waaronder wordt verstaan de kosten van verwerving, verhoogd met alle
andere kosten verbonden
aan de exploitatie van deze eigendommen, de rente daaronder begrepen,
over de
periode van het moment van eigendomsverkrijging tot het tijdstip van
inbreng,
verminderd met de inkomsten, verkregen uit de exploitatie van deze
eigendommen
over deze periode. De overige eigendommen worden ingebracht tegen door
de raad
voorzover nodig onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten vastgestelde
be
dragen.
Artikel 4
- 1
Reserves worden en voorzieningen kunnen worden aangewend ter
financiering van de vaste en vlottende activa. Voorzover
reserves en voorzieningen aldus zijn vastgelegd, wordt rente ten
laste van de exploitatie gebracht volgens een jaarlijks door de
raad vast te stellen percentage.
- 2
Een eventueel overschot aan financieringsmiddelen wordt bij de
Algemene Dienst belegd tegen een jaarlijks door de raad vast te
stellen percentage.
- 3
De in lid 1 en 2 bedoelde rentepercentages zijn aan elkaar
gelijk. In voorkomende gevallen is het in lid 1 en 2 bedoelde
rentepercentage tevens gelijk aan het in artikel 5, lid 4
bedoelde rentepercentage dat over de kapitaalverstrekking door
de Algemene Dienst is verschuldigd.
- 4
De in lid 1 en 2 bedoelde gekweekte rente wordt als bate in de
rekening van lasten en baten opgenomen De raad kan bepalen dat
rente aan de reserves en/of voorzieningen wordt toegevoegd.
Artikel 5
- 1
De Algemene Dienst verstrek aan het bedrijf kapitaal voor de
financiering van de vaste en eventueel vlottende activa, daarbij
rekening houdend met de artikel 4 bedoelde interne
financieringsmiddelen.
- 2
Het kapitaal wordt jaarlijks aangepast op grond van de mutaties
die zich in de boekwaarde van de vaste activa alsmede in de voor
interne financiering beschikbare middelen hebben
voorgedaan.
- 3
Voor het overige geschiedt de financiering door middel van een
rekeningcourantverhouding met de Algemene Dienst.
- 4
Over de van de Algemene verkregen financieringsmiddelen wordt
rente berekend volgens een jaarlijks door de raad vast te
stellen percentage.
HOOFDSTUK II FUNKTIONARISSEN
Artikel 6
- 1
De dagelijkse leiding van het grondbedrijf berust bij de
directeur van de sector Grondgebied.
- 2
Onverminderd het bepaalde in lid 1 draagt een administrateur
verantwoordelijkheid voor de administratieve organisatie en het
bijhouden van de financiële organisatie en het bijhouden van de
financiële administratie van het grond bedrijf
- 3
Onder toezicht van de administrateur is een ambtenaar - te
noemen betalingsfiatteur - belast met het effectueren van de
betalingen
- 4
De funktie van kassier wordt uitgeoefend door de kassier van de
Algemene Dienst.
Artikel 7
De in artikel 6 genoemde zijn onverenigbaar,.
Artikel 8
De in artikel 6 genoemde funktionarissen worden vervangen op een door
burgemeester en wethouders te bepalen wijze.
Artikel 9
- 1
Burgemeester en wethouders stellen op voorstel van de
administrateur de organisatiestructuur met betrekking tot de
financiële administratie en het beheer der geldmiddelen vast met
inachtneming van het gestelde in deze verordening en zenden deze
ter kennisneming aan de raad en aan Gedeputeerde Staten.
- 2
De organisatiestructuur als bedoeld in het eerste lid kan
ondermeer omvatten:
- •
een organisatiestructuur dat een doelmatige
funktiescheiding waarborgt;
- •
beschrijvingen van de bij het financieel beleid en
beheer alsmede de financiële administratie betrokken
funkties;
- •
procesgerichte beschrijvingen;
- •
een regeling van de teken- en
beschikkingsbevoegdheden;
- •
een beschrijving van de beveiligingsmaatregelen van
gegevensbestanden;
- •
voorschriften inzake periodieke verslaggeving en de
rapportering zowel naar burgemeester en wethouders als
naar beheersfunktionarissen.
- 3
De deskundige, belast met de controle van het geldelijk beheer,
wordt gehoord over het ontwerp van de voorschriften als bedoeld
in het eerste en tweede lid van dit artikel.
HOOFDSTUK III EIGENDOMMEN
Artikel 10
De gronden, inclusief de zich eventueel daarop bevindende opstallen,
worden conform de comptabiliteitsvoorschriften gerangschikt naar de
volgende hoofdgroepen:
- a.
nog niet in bouwexploitatie genomen gronden;
- b.
in bouwexploitatie genomen gronden;
- c.
in erfpacht of anderszins uitgegeven gronden.
Artikel 11
Binnen deze hoofdgroepen worden de betreffende gronden voor zover zij
als één zelfstandig geheel kunnen worden beschouwd, gesplitst in
complexen.
Artikel 12
Voor de gronden genoemd in artikel 10 onder a, wordt als boekwaarde
aangehouden de aankoop c.q de inbrengwaarde, vermeerderd met alle op het
complex rustende lasten en verminderd met de bedragen wegens verkopen
als bedoeld in artikel 18. Ieder jaar wordt eveneens het saldo van de
overige baten en lasten van deze gronden op deze waarde bij- of
afgeschreven met inachtneming van eisen ten aanzien van het BTW-regiem.
Artikel 13
De waardering van de in artikel 10 onder b genoemde gronden (onderhanden
werken) geschiedt tegen vervaardigingskosten verminderd met de
opbrengsten wegens verkopen en eventuele subsidies.
Artikel 14
De waardering van de in artikel 10 onder c genoemde gronden geschiedt
eenmaal per 5 jaar door een schattingscommissie bestaande uit 3 door de
raad benoemde leden (zie artikel 40).
Artikel 15
- 1
De waarde van de gronden genoemd inartikel 10a, die 5 jaar na de
inbreng nog niet in een kostprijsberekening zijn opgenomen,
worden geschat en, zo nodig, telkens na 5 jaar opnieuw geschat.
- 2
Ingeval de totale schattingswaarde lager is dan de totale
boekwaarde wordt dit verschil gedekt door een onttrekking aan de
algemene reserve.
- 3
Indien en voor zover de algemene reserve niet toereikend is,
worden de nadelige taxatieverschillen geactiveerd.
Artikel 16
In het geval bedoeld in artikel 15, lid 3 worden de geactiveerde
nadelige taxatieverschillen in 5 jaar afgeschreven.. De afschrijving
wordt. jaarlijks gedekt door een bijdrage van de Algemene Dienst.
Artikel 17
- 1
De raad stelt regelen vast onder welke voorwaarden gronden
worden verkocht, uitgegeven of in optie worden gegeven.
- 2
Deze regelen worden ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten
toegezonden.
Artikel 18
- 1
Bij verkopen van de in artikel 10a bedoelde gronden worden in
het algemeen geen winsten of verliezen becijferd. De opbrengsten
worden via de exploitatierekening in mindering op de boekwaarden
gebracht.
- 2
In bijzondere gevallen kan de raad tot resultatenverrekening van
de in het vorige lid bedoelde verkopen besluiten De hieruit
resulterende winsten en/of verliezen verrekend met de Algemene
Reserve. Indien en voorzover deze reserve niet toereikend is om
de verliezen te dekken, wordt het verschil door de gemeente uit
haar gewone middelen aan het bedrijf uitgekeerd.
Artikel 19
De winsten en/of verliezen voortvloeiende uit de uitgifte van de in
artikel 10 onder b genoemde gronden, worden zolang het complex nog niet
geheel is uitgegeven als "voorlopig" beschouwd en overgebracht naar de
reserve "voorlopige winsten en verliezen grondverkopen", welke per
complex wordt gespecificeerd.
Artikel 20
Als voorlopige winsten of verliezen worden aangemerkt de verschillen
tussen opbrengst bij verkoop en de opbrengst zoals deze is berekend in
de jaarlijks herziene exploitatie-opzet.
Artikel 21
- 1
Indien het saldo van de in artikel 19 bedoelde reserve negatief
is, wordt het verlies gedekt door een bijdrage van de Algemene
Reserve.
- 2
Indien de Algemene Reserve niet toereikend is, wordt het
verschil door de gemeente uit haar gewone middelen aan het
bedrijf uitgekeerd.
Artikel 22
Zodra een complex geheel voltooid en uitgegeven is, wordt het. bedrag
dat voor dit complex ingevolge de in artikel 19 genoemde reserve
resteert, overgeboekt naar de Algemene Reserve.
Artikel 23
- 1
De voor de aanleg van straten en wegen, met inbegrip van
plantsoenen, parken en speeltuinen bestemde gronden, worden
behoudens het bepaalde in het tweede lid zonder verrekening met
de gemeente uit het bedrijf genomen.
- 2
Indien straten, wegen, plantsoenen, parken en speeltuinen niet
uitsluitend worden aangelegd ten behoeve van het grondcomplex
waarin zij komen te liggen, worden de daarvoor bestemde gronden
uit het bedrijf genomen tegen een uit dien hoofde in de
exploitatie-opzet vast te leggen vergoeding.
- 3
Gronden ten behoeve van sportterreinen en ten behoeve van de
openbare dienst, zoals scholen, gemeentegebouwen enz., worden
door de gemeente uit het bedrijf genomen tegen een vergoeding,
zoals deze in de exploitatie-opzet is vastgelegd.
- 4
De in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde
handelingen worden beschouwd als verkopen in de zin van de
verordening
Artikel 24
De in erfpacht of anderszins uitgegeven gronden blijven in het bedrijf
Artikel 25
- 1
Indien volgens de erfpachtsvoorwaarden bij het beëindigen van de
erfpacht een vergoeding voor de opstal is verschuldigd, wordt
jaarlijks een bedrag voor dit doel ten laste van de exploitatie
van de in erfpacht uitgegeven eigendommen gebracht.
- 2
Deze bedragen worden geadministreerd als een voorziening
Artikel 26
- 1
Een batig saldo de exploitatie van de in erfpacht of anderszins
uitgegeven eigendommen strekt niet tot dekking van een nadelig
saldo van de exploitatie van de andere eigendommen, maar wordt
gereserveerd.
- 2
Een nadelig saldo van die exploitatie wordt. voor zover mogelijk
gedekt uit. de in het. eerste lid bedoelde reserve.. Indien en
voorzover deze reserve niet toereikend is en wanneer het nadelig
saldo niet zal kunnen worden gedekt uit de in de volgende jaren
redelijkerwijs te verwachten voordelige saldi kan het nadelig
saldo worden gedekt uit de Algemene Reserve. Indien en voorzover
ook deze niet toereikend is, vindt. dekking plaats uit de gewone
middelen van de Algemene Dienst.
HOOFDSTUK IV INTERNE EN ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE
Artikel 27
- 1
Door de technische dienst van de gemeente wordt in samenwerking
met de administrateur een gedetailleerde exploitatie-opzet.
opgesteld.
- 2
Deze exploitatieberekening bestaat uit:
- a
een gedetailleerde kostprijsberekening;
- b
een gedetailleerde opbrengstraming.
- 3
Voor de gedetailleerde opbrengstraming dient de
kostprijsberekening als grondslag voor het. bepalen van de
(eventueel gedifferentieerde) minimum verkoopprijzen van de
gronden, het totaal van de geraamde opbrengsten gelijk is aan
het totaal van de geraamde kosten.
- 4
Indien blijkt de geraamde opbrengsten op basis van de aldus
berekende minimum verkoopprijzen hoger zijn dan de geraamde
opbrengsten op grond van de door de raad c.q. burgemeester en
wethouders vastgestelde minimum verkoopprijzen, dan moet het
daar uit.voortvloeiende geraamde verlies in de
exploitatiebegroting tot uitdrukking worden gebracht..
- 5
De exploitatiebegroting wordt, indien de afwijkingen tussen
raming en werkelijkheid dit. noodzakelijk maken, tijdig herzien.
Artikel 28
De berekeningen, die grondslag liggen aan de ramingen van werken genoemd
in de in het vorige artikel bedoelde kostprijsberekening, moeten zodanig
zijn opgesteld dat:
- a.
een nauwkeurig en gedetailleerd inzicht. wordt gegeven van de
kostenopbouw van elk van bedoelde werken;
- b.
waar mogelijk een kwantificering van de te verrichten
werkzaamheden en de eenheidsprijzen wordt gegeven;
- c.
de ramingen kunnen worden gebruikt bij het opstellen van de
begroting..
Artikel 29
- 1
De administrateur draagt mede zorg dat de financiële belangen
van het bedrijf op de juiste wijze worden behartigd.
- 2
De hiervoor in aanmerking komende funktionarissen van de
gemeente verstrekken de administrateur alle gegevens en stukken
die hij ten behoeve van een juiste verzorging van zijn
administratie, de kredietbewaking en de verslaggeving nodig
heeft. Zij stellen in overleg met de administrateur zodanige
administratieve maatregelen vast dat aan deze verplichting
tijdig en volledig wordt voldaan.
- 3
De administrateur wordt tijdig schriftelijk op de hoogte gesteld
van alle door de raad en burgemeester en wethouders genomen
besluiten waaraan financiële consequenties voor het grondbedrijf
zijn verbonden.
Artikel 30
De administrateur draagt er zorg voor dat:
- 1
de administratieve organisatie zodanig is dat kan worden voldaan
aan de eisen van doelmatig beheer alsmede dat de nodige
maatregelen worden genomen voor een goede werking van de interne
controle, gericht op de volledigheid, juistheid en tijdigheid
van de administratieve verantwoording en verslaggeving;
- 2
de verslaglegging van de omzetbelasting, zowel wat betreft de
vooraftrek alsmede de afdracht, per complex wordt
geadministreerd en dat jaarlijks met name ten aanzien van niet
sluitende (is verliesgevende) exploitatie-opzetten wordt
nagecalculeerd in hoeverre er nog verrekeningen met de
belastinginspectie dienen plaats te vinden;
- 3
aan burgemeester en wethouders van de gemeente en de daarvoor in
aanmerking komende funktionarissen van de gemeente alle door hen
benodigde informatie wordt verstrekt.
Artikel 31
Het geldverkeer zal via een rekening-courantverhouding met de Algemene
Dienst worden geleid. Om praktische redenen kan gebruik worden gemaakt
van een zogenaamde nevenrekening (deze is voor wat betreft de
renteberekening compensabel met de hoofdrekening van de Algemene
Dienst).
Artikel 32
Betalingen door het grondbedrijf vinden plaats met inachtneming van door
burgemeester en wethouders vast te stellen procedures en toe te kennen
fiatteringsbevoegdheden.
Artikel 33
- 1
De administrateur is belast met het toezicht op de inning van
inkomsten en het tijdig nemen van invorderingsmaatregelen.
- 2
De administrateur verstrekt aan het einde van elk kwartaal aan
de directeur van de sector Grondgebied en aan burgemeester en
wethouders en voorts zo dikwijls zij dit verlangen een opgave
van de vervallen en nog niet geïnde bedragen met vermelding van
de genomen invorderingsmaatregelen.
- 3
De administrateur stelt de kassier tijdig in kennis van de te
ontvangen bedragen.
- 4
De kassier stelt de administrateur tijdig in kennis van
ontvangen en betaalde bedragen
Artikel 34
De administrateur biedt jaarlijks tenminste 4 maanden vóór aanvang van
het nieuwe dienstjaar een ontwerpbegroting aan burgemeester en
wethouders aan. Deze ontwerpbegroting wordt door de administrateur voor
gezien getekend. Indien en voorzover de ontwerpbegroting de
administrateur aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, doet hij
daarvan na overleg met de directeur van de sector Grondgebied en de chef
van de afdeling financiën schriftelijk mededeling aan burgemeester en
wethouders. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 35
In de memorie van toelichting wordt een onderverdeling van de geraamde
bedragen opgenomen. De raming van de kosten van de uit te voeren werken
alsmede van de in de loop van het jaar op de begroting te brengen nieuwe
werken moet zodanig geschieden dat:
- -
een nauwkeurig, gedetailleerd inzicht wordt gegeven van de
kostenopbouw van elk van de bedoelde werken;
- -
de ramingen dienstbaar kunnen worden gemaakt aan de
kredietbewaking
Artikel 36
- 1
De administrateur draagt zorg voor een zodanige
kredietbewakingsadministratie dat te verwachten overschrijdingen
van begrotingsposten en/of geraamde kosten van uit te voeren c.q
afzonderlijk geraamde onderdelen daarvan tijdig worden
gesignaleerd. Hij geeft daarvan onmiddellijk kennis aan de
directeur van de sector Grondgebied, onverminderd zijn
bevoegdheid om daarna burgemeester en wethouders van genoemde
overschrijding in kennis te stellen.
- 2
Zodra een te verwachten overschrijding is gesignaleerd, dient de
administrateur bij burgemeester en wethouders een voorstel in
tot wijziging van de begroting. Dit voorstel wordt door de
directeur van de sector Grondgebied voor akkoord verklaard.
Indien het voorstel het hoofd van de afdeling financiën
aanleiding geeft tot opmerkingen deelt hij deze aan burgemeester
en wethouders en de directeur van de sector Grondgebied mede.
Artikel 37
Zo dikwijls burgemeester en wethouders dit verlangen, doch in ieder
geval eenmaal per 6 maanden, dient de administrateur in samenwerking met
de directeur van de sector Grondgebied per complex een overzicht in van
de uitgevoerde en nog uit te voeren werken, dat per werk, c.q.
afzonderlijk geraamde onderdelen daarvan, de navolgende gegevens bevat:
- a.
- b.
verbruikt krediet, waaronder lopende bestellingen en
aanneemsommen;
- c.
- d.
nog benodigde bedragen om het werk te voltooien;
- e.
te verwachten afwijkingen t.o.v. de ramingen (verschil tussen c
en d).
Dit overzicht dient vergezeld te gaan van een toelichting waarin
de te verwachten afwijkingen nader zijn geanalyseerd en
gemotiveerd.
Artikel 38
- 1
De jaarrekening van het grondbedrijf wordt opgemaakt door de
administrateur en de directeur van de sector Grondgebied, na
tekening voor gezien door het hoofd van de afdeling financiën,
en uiterlijk 4 maanden na afloop van het. verslagjaar aan
burgemeester en wethouders aangeboden. Aan de rekening wordt een
door de administrateur te vervaardigen verslag toegevoegd met.
hierin opgenomen de financiële positie van het bedrijf als
geheel, de belangrijkste ontwikkelingen in afgelopen jaar
alsmede een prognose voor de toekomst..
- 2
Indien en voorzover de rekening de directeur van de sector
Grondgebied of het hoofd van de afdeling financiën aanleiding
geeft tot het maken van opmerkingen doet hij daarvan na overleg
met de administrateur schriftelijk mededeling aan burgemeester
en wethouders.
- 3
Indien de administrateur met betrekking tot de inhoud van de
jaarrekening een van het. college van burgemeester en wethouders
afwijkend standpunt. heeft, doet hij daarvan bij de aanbieding
van de rekening schriftelijk mededeling.
Artikel 39
Zowel de begroting als de jaarrekening worden opgesteld conform de
geldende gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften.
HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN
Artikel 40
Met alle in deze verordening genoemde schattingen wordt belast een
externe, onafhankelijke commissie van schatting bestaande uit drie door
burgemeester en wethouders te benoemen deskundige leden.
Artikel 41
De directeur van de sector Grondgebied en de administrateur dragen er
zorg voor dat, indien als gevolg van gewijzigde omstandigheden de
verordening moet worden herzien, de daartoe benodigde voorstellen tijdig
bij burgemeester en wethouders worden ingediend
Artikel 42
Deze verordening wordt aangehaald als "Beheersverordening grondbedrijf
Oldebroek".
Artikel 43
- 1
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
1994.
- 2
Met ingang van bovengenoemde datum vervalt de oude verordening
zoals vastgesteld op 26 februari 1991.