Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogeveen

Verordening, regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de raadscommissies, bedoeld in de artikel 82 van de Gemeentewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogeveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de raadscommissies, bedoeld in de artikel 82 van de Gemeentewet
CiteertitelVerordening op de raadscommissies
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Betreft verordening met interne werking. Derhalve geen bron bekendmaking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-200224-09-2009nieuwe regeling

14-03-2002

Nvt

02/26

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de raadscommissies, bedoeld in de artikel 82 van de Gemeentewet

 

De raad der gemeente Hoogeveen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 maart 2002;

gelet op artikel 82 Gemeentewet zoals dat luidt na inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING, regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de raadscommissies, bedoeld in de artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 1.

Er zijn de volgende raadscommissies:

  • a.

    De commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken, Informatisering, Financiën, Personeel en Organisatie, aan te duiden als commissie Bestuur.

  • b.

    De commissie voor Volkshuisvesting, Grondzaken, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer, Buurtbeheer en Stads- en Dorpsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening, Milieu, Recreatie en Toerisme en Economische Zaken, aan te duiden als de commissie Omgeving.

  • c.

    De commissie voor Welzijn, Sport, Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Cultuur en Onderwijs, aan te duiden als de commissie Samenleving.

Artikel 2.

De raadscommissies kunnen de besluitvorming van de raad voorbereiden of overleg plegen met het college of de burgemeester.

Artikel 3.
  • 1.

    Elke fractie is met ten minste één maar ten hoogste vier leden vertegenwoordigd in de commissies.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie wordt bij de bepaling van de limiet op grond van het eerste lid niet meegeteld.

Artikel 4.
  • 1.

    De leden van de commissie worden benoemd door de raad, met inbegrip van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, zo spoedig mogelijk na het zitting nemen van een nieuw gekozen raad, voor de duur gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de raad.

  • 2.

    In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een tussentijds benoemd lid treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

  • 3.

    Ieder commissielid kan zich in een vergadering laten vervangen door een ander lid van zijn fractie of door een plaatsvervangend lid als bedoeld in lid 4.

  • 4.

    Iedere fractie kan een niet-raadslid voordragen voor benoeming door de raad tot lid of plaatsvervangend lid van een of meer commissies. Voor deze benoeming komen alleen personen in aanmerking die op de kandidatenlijst voor de laatste verkiezingen staan vermeld.

  • 5.

    De leden van een commissie die geen raadslid zijn, dienen te voldoen aan de benoembaarheideisen, die gelden voor de leden van de raad.

Artikel 5.
  • 1.

    Het presidium van de raad wijst, de griffier gehoord, ambtenaren ter griffie aan, die optreden als secretaris van een commissie.

  • 2.

    Indien, naast een secretaris, behoefte bestaat aan een notulist wordt deze door de griffier aangewezen.

Artikel 6.
  • 1.

    De commissies vergaderen zo vaak dit door de voorzitter wordt nodig geacht of door twee leden, met opgaaf van redenen, schriftelijk wordt verlangd.

  • 2.

    De vergaderingen worden belegd door de voorzitter, die zorg draagt, dat elk lid daartoe als regel ten minste een week tevoren schriftelijk wordt opgeroepen.

  • 3.

    De vergadering van een commissie wordt niet gehouden indien niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 4.

    De vergaderingen van de in artikel 1 genoemde commissies worden in het openbaar gehouden. Op verzoek van twee commissieleden of wanneer de voorzitter dit nodig oordeelt, worden de deuren gesloten. De vergadering beslist hierna of met gesloten deuren wordt beraadslaagd. Over de punten, welke in een besloten vergadering worden behandeld, kan ook in een besloten vergadering een standpunt worden ingenomen. Voor de afloop van de vergadering beslist de commissie of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 5.

    De burgemeester, het college en de commissie kunnen geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die aan de commissie worden overgelegd. Dit wordt aangegeven door de aanduiding VERTROUWELIJK op het stuk te plaatsen.

  • 6.

    Indien de commissie besluit tot het opleggen van geheimhouding dan kunnen de overige leden van de raad door middel van een verzoek aan de griffier inzage krijgen, onder de plicht tot geheimhouding, tenzij inzage in strijd is met het openbaar belang.

  • 7.

    De oproep voor de vergadering vermeldt plaats, datum en aanvangsuur van de vergadering, alsmede de agenda. De voorzitter zorgt dat plaats, datum en aanvangsuur van de openbare vergaderingen ter openbare kennis worden gebracht.

  • 8.

    Aan het slot van de vergadering vindt een rondvraag plaats. Het bepaalde in artikel 10 is hierop niet van toepassing.

Artikel 7.

De op een agendapunt betrekking hebbende stukken liggen, voor zover mogelijk, in het gemeentehuis voor de leden ter inzage gedurende ten minste zeven werkdagen, onmiddellijk voorafgaande aan de vergadering. Zij zijn ook, voor zover mogelijk, voor de leden via internet in te zien. De voorzitter kan in gevallen van spoed de vergadering het voorstel doen om nagekomen, niet op de agenda geplaatste stukken te behandelen.

Artikel 8.

De standpunten van de commissie worden schriftelijk gegeven en behelzen het gevoelen van de meerderheid. Het standpunt van de minderheid wordt, zo die dat wenst, aan het stuk toegevoegd.De voorzitter van een commissie heeft daarin slechts een adviserende stem.

Artikel 9.

Aan vergaderingen, of gedeelten daarvan, ongeacht of zij al dan niet in het openbaar worden gehouden, kan worden deelgenomen door personen die daartoe door de voorzitter worden uitgenodigd.

De commissies zijn voorts bevoegd anderen uit te nodigen aan haar vergaderingen of gedeelten daarvan deel te nemen. De burgemeester en het college verstrekken aan de commissies alle inlichtingen en gegevens, welke deze voor een behoorlijke uitoefening van haar taak behoeven.

Artikel 10.
  • 1.

    Gedurende ten hoogste de eerste 30 minuten van een openbare commissievergadering zal aan de aanwezige bezoekers gelegenheid worden gegeven te spreken over op de agenda geplaatste onderwerpen, inclusief de ingekomen stukken.

  • 2.

    Bij de openbare kennisgeving van een vergadering van een dergelijke commissie wordt melding gemaakt van deze mogelijkheid.

  • 3.

    Degenen, die van het spreekrecht gebruik willen maken, moeten dit vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk of mondeling meedelen aan de voorzitter van de commissie onder opgave van naam, adres en onderwerp.

  • 4.

    Ieder krijgt ten hoogste 5 minuten spreektijd. Aan de hand van de aanmeldingen bepaalt de voorzitter de volgorde van de sprekers.

  • 5.

    De commissieleden kunnen de inspreker om een nadere toelichting vragen, die vervolgens in de gelegenheid wordt gesteld deze te geven.

  • 6.

    Na bespreking van het onderwerp in eerste termijn en voor de beantwoording van de voorzitter stelt deze de inspreker in de gelegenheid een korte nadere informatieve toelichting te geven.

Artikel 11.

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen de commissies omtrent de werkwijze van de commissie voor zover mogelijk volgens de voor overeenkomende gevallen in de Gemeentewet en in het Reglement van orde voor de raad voorkomende bepalingen.

Artikel 12.
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de raadscommissies".

  • 2.

    Zij treedt in werking direct nadat zij is vastgesteld. Met ingang van deze dag vervalt de verordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 29 mei 1987.

     

     

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen, gehouden op 14 maart 2002.

    De griffier, De voorzitter,

    J.P. Wind W.P.M. Urlings