De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2011,
nummer 2011/53515;
gehoord het comité generaal d.d. 11 oktober 2011;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2012 en
bijbehorende tarieventabel.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of
laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die
nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen
van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar
verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen
of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is
verboden;
- b.
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RW
1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1
onder ia van het RW1990;
- c.
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig
opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven
in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register
van opgegeven kentekens;
- d.
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met
inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar
maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur
wordt verstaan;
- e.
autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van
motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke
personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit
meer dan een huishouden;
- f.
centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente
Beverwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de
registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen
van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van
een telefoon.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen
geheven:
- a.
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een
bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen
gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen
plaats, tijdstip en wijze;
- b.
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning
voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning
aangegeven plaats en wijze.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de
degene die het voertuig heeft geparkeerd.
- 2.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
- a.
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of
heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
- b.
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2,
onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig,
met dien verstande dat
- 1.
als een voor ten hoogste drie maanden aangegane
huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten
tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de
huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar
de huurder wordt aangemerkt als degene die het
motorvoertuig heeft geparkeerd;
- 2.
als blijkt dat een ander in het kentekenregister had
moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt
alsdegene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van
degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die
het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk
maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het
voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs
niet heeft kunnen voorkomen.
- 4.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene
die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
- 1.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak
zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel
uitmakende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de parkeerbelasting wordt een gedeelte van een in
de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid
aangemerkt.
Artikel 5 Wijze van heffing
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege
van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt
het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de
parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van
de door het college van burgemeester en wethouders gestelde
voorschriften.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege
van voldoening op aangifte.
- 3.
De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wordt geheven bij
wege van aanslag waneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van
eenparkeervergunning.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de
aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in
werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een
telefoon inloggen op de centrale computer.
- 2.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het
tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
- 3.
Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop
van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er
in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 4.
Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop
van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor
zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting
als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat ontheffing
achterwege blijft indien het restitutiebedrag minder dan € 10,00
bedraagt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de
aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting
overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde
van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking
stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon
inloggen op de centrale computer.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de
aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt
verleend.
- 4.
De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wanneer deze wordt
geheven bij wege van aanslag waneer er sprake is van het jaarlijks
verlenen van een parkeervergunning, moet uiterlijk betaald worden op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van
het aanslagbiljet is vermeld.
- 5.
In afwijking van het eerste lid vindt, in door het college van
burgemeester en wethouders bij openbaar besluit aangewezen gevallen, de
voldoening van de parkeerbelasting achteraf plaats.
- 6.
Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 8 Vrijstelling invaliden
Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke
invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke
invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn
vrijgesteld, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van
buiten duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het
motorvoertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de kaart
op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen
betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden
geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en
wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in
artikel 2,onderdeel a, bedragen €54,-.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening Parkeerbelasting 2011”, 2010/64633 van 7 december 2010
wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft
op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen
2012”.
TARIEVENTABEL PARKEERBELASTINGEN 2012 behorende bij raadsbesluitnummer: 2011/44852
Tarieventabel, behorende bij en deeluitmakende van de "Verordening
Parkeerbelastingen 2012".
Artikel 1
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur in de straten als bedoeld in
de Verordening Parkeerbelastingen 2012 artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
| In het gebied | Bedrag | Per tijdseenheid | Minimale inworp |
1.1 | Beverwijk sector Binnenstad Centrum 1/2: | € 1,25 | 60 min | € 0,20 |
1.2 | Beverwijk sector Binnenstad Rand: | € 1,25 | 60 min | € 0,20 |
1.3 | Beverwijk sector Markten: | € 1,25 | 60 min | € 0,20 |
Artikel 2
In afwijking van artikel 1 is het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur
op tijdelijke (eventueel nog te realiseren) parkeerterreinen (exclusief
tijdelijke parkeerplaatsen op de Breestraat):
| Parkeerterrein | Bedrag | Per tijdseenheid | Aanvangstarief eerste 15 minuten | Minimale inworp |
3.1 | Tijdelijke terreinen | € 1,25 | 60 min | € 0,00 | € 0,20 |
Artikel 3
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in de
VerordeningParkeerbelastingen 2012, artikel 2, onderdeel b, bedraagt:
- 1.
Bewonersverguning (tarief per jaar)
a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 48,00
b. Beverwijk Binnenstad Rand € 48,00
c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 48,00
d. Wijk aan Zee € 48,00
e. Beverwijk Markten € 48,00
- 2.
Bedrijfsvergunning (tarief per jaar)
a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 291,00
b. Beverwijk Binnenstad Rand € 291,00
c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 291,00
d. Beverwijk Markten € 96,00
- 3.
Autodatevergunning (tarief per jaar) €0,00
- 4.
Weekmarktvergunning (tarief per jaar) € 48,00
- 5.
Bezoekersvergunning (tarief per jaar)
a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 48,00
b. Beverwijk Binnenstad Rand € 48,00
c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 48,00
d. Beverwijk Markten € 48,00
- 6.
Professionele zorgverlenersvergunning (tarief per jaar) €291,00
- 7.
Algemene vergunning, tarief per:
Artikel 4
- 1.
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag van
een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2 onderdeel b bedraagt: €
2,60
- 2.
Onder een aanvraag van een parkeervergunning, bedoeld in het eerste
lid, wordt verstaan:
a. Het opnieuw aanvragen van een vergunning;
b. Het wijzigen van een kenteken op vergunning;
c. Het wijzigen van het type vergunning.
Beverwijk, 8 november 2011
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,