Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Beverwijk

Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Beverwijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2011
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 225

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-201001-01-2012Nieuwe regeling

07-12-2010

De Kennemer, 15-12-2010

Raadsstuk 2010/64633

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2011

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010, nummer 2010/64633;

gehoord het Comité Generaal d.d. 12 oktober 2010 en de Commissie Algemeen Bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 18 november 2010;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2010;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2011 en bijbehorende tarieventabel.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RW 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RW1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt alsdegene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

  • 1. De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de parkeerbelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3. De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wordt geheven bij wege van aanslag waneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van eenparkeervergunning.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat ontheffing achterwege blijft indien het aantal maanden kleiner is dan 6.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 4. De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wanneer deze wordt geheven bij wege van aanslag waneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van een parkeervergunning, moet uiterlijk betaald worden op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 5. In afwijking van het eerste lid vindt, in door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar besluit aangewezen gevallen, de voldoening van de parkeerbelasting achteraf plaats.

Artikel 8 Vrijstelling invaliden

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn vrijgesteld, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buiten duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de kaart op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,onderdeel a, bedragen €52,00.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Parkeerbelasting 2010” van 12 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2011”.

Ondertekening

Beverwijk, 7 december 2010

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL PARKEERBELASTINGEN 2011 behorende bij raadsbesluitnummer: 2010/64633

Tarieventabel, behorende bij en deeluitmakende van de "Verordening Parkeerbelastingen 2011.

Artikel 1

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur in de straten als bedoeld in de Verordening Parkeerbelastingen 2011 artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

 In het gebiedBedragPer tijdseenheidMinimale inworp
1.1Beverwijk sector Binnenstad Centrum 1/2:€ 1,1060 min€ 0,20
1.2Beverwijk sector Binnenstad Rand:€ 1,2560 min€ 0,20
1.3Beverwijk sector Markten:€ 1,0060 min€ 0,20

Artikel 2

In afwijking van artikel 1 is het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur op tijdelijke (eventueel nog te realiseren) parkeerterreinen (exclusief tijdelijke parkeerplaatsen op de Breestraat):

 ParkeerterreinBedragPer tijdseenheidAanvangstarief eerste 15 minutenMinimale inworp
3.1Tijdelijke terreinen€ 1,0060 min€ 0,00€ 0,20

Artikel 3

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in de VerordeningParkeerbelastingen 2011, artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

  • 1.

    Bewonersverguning (tarief per jaar)

  • a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 19,85

  • b. Beverwijk Binnenstad Rand € 19,85

  • c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 19,85

  • d. Wijk aan Zee € 19,85

    e. Beverwijk Markten € 5,65

  • 2.

    Bedrijfsvergunning (tarief per jaar)

  • a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 277,60

  • b. Beverwijk Binnenstad Rand € 277,60

  • c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 277,60

  • d. Beverwijk Markten € 5,65

  • 3.

    Autodatevergunning (tarief per jaar) €0,00

  • 4.

    Weekmarktvergunning (tarief per jaar) € 55,10

  • 5.

    Bezoekersvergunning (tarief per jaar)

  • a. Beverwijk Binnenstad Centrum 1/2 € 19,85

  • b. Beverwijk Binnenstad Rand € 19,85

  • c. Beverwijk Blauwe Zone 1/2 € 19,85

  • d. Beverwijk Markten €5,65

  • e. Wijkaan Zee €19,85

  • 6.

    Professionele zorgverlenersvergunning (tarief per jaar) €277,60

  • 7.

    Algemene vergunning, tarief per:

  • a. Dag €5,65

  • b. Week €23,50

  • c. Maand € 100,15

  • d. Jaar € 1.031,00

Artikel 4

  • 1.

    Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2 onderdeel b bedraagt: € 2,55

  • 2.

    Onder een aanvraag van een parkeervergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:

  • a. Het opnieuw aanvragen van een vergunning;

  • b. Het wijzigen van een kenteken op vergunning;

  • c. Het wijzigen van het type vergunning.

Beverwijk, 7 december 2010

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,