Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 |
Citeertitel | Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2015 | Art. 1, aanhef en onder f, art. 5, aanhef en onder c en d, art. 10, art. 11, art. 13, lid 2, art. 17 (nieuw), art. 20, art. 21 en de toelichting | 21-09-2015 | 51343 | ||
01-01-2006 | 15-10-2015 | Nieuwe regeling | 12-12-2005 Zutphense Koerier, 28 december 2005 | 11271 |
Een referendum kan worden gehouden over voorstellen aan of beslissingen van de raad.
Hoofdstuk C1 Initiatief van de raad
Artikel 7 Referendum op initiatief van de raad
Op verzoek van een raadslid of het college kan de raad besluiten tot het houden van een raadgevend referendum over een voorstel aan de raad.
Op verzoek van kiezers kan de raad besluiten tot het houden van een correctief raadplegend referendum over een genomen raadsbesluit.
Artikel 10 Procedure referendum op initiatief van de bevolking
Het college geeft zo spoedig mogelijk na het besluit van de raad, als bedoeld in het derde lid, openbaar kennis van de mogelijkheid van kiezers tot het steunen van een aanvraag voor een referendum. Het stelt daartoe een formulier vast, waarop tenminste de naam, de voorletters en het adres van de aanvragers, alsmede hun handtekening moeten worden ingevuld. Het college geeft regels voor het indienen van ingevulde formulieren.
Het college beoordeelt de ingediende formulieren bedoeld in het vijfde lid:
indien het aantal ontvangen geldige formulieren minimaal tweemaal de kiesdrempel (dat is het aantal stemmen dat nodig zou zijn voor twee raadszetels) van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad bedraagt, doet het college zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad tot het houden van een referendum;
De raad neemt binnen vier weken nadat de uitslag van een referendum als bedoeld in artikel 7 bekend is gemaakt een besluit over het voorstel aan de raad dat voorwerp van het referendum was. Hij betrekt hierbij de uitslag van het referendum en motiveert zijn besluit in relatie tot deze uitslag.
Artikel 20 Referendum op initiatief van de bevolking
De raad neemt binnen vier weken nadat de uitslag van een referendum als bedoeld in artikel 9 bekend is gemaakt, overeenkomstig het tweede en derde lid van dit artikel een nieuw besluit over het raadsbesluit dat voorwerp van het referendum was, en waarvan de uitvoering op grond van artikel 10, vierde lid, is opgeschort.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming over het referendum:
stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst, of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze in voorraad heeft met het oogmerk ze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op:
De voorzitter, de griffier,
Toelichting op de Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005
Sinds de Tijdelijke referendumwet door de centrale overheid is ingetrokken, beschikte onze gemeente daardoor niet meer over een referendumverordening. Omdat het in voorkomende gevallen nuttig en noodzakelijk kan zijn dat burgers zich rechtstreeks uitspreken, is deze verordening vastgesteld.Het is een verordening waarvan op voorhand duidelijk is, dat er niet vaak gebruik van zal worden gemaakt. Het houden van een referendum is een tijdrovende en kostbare aangelegenheid, en moet alleen in bijzondere gevallen worden toegepast. Daarbij kan het ten eerste gaan om een raadsbesluit waarvan de raad tevoren de mening van de bevolking wil horen (op initiatief van de raad). Ten tweede kan het gaan om een genomen raadsbesluit, waarvan de bevolking vindt dat hierover haar mening moet worden gevraagd (op initiatief van de bevolking). In beide gevallen is het de raad die de noodzaak afweegt en besluit of er een referendum zal worden gehouden. Een referendum is dus niet afdwingbaar.De verordening regelt beide referendummogelijkheden.
Dit artikel bevat de uitleg van een aantal begrippen dat in de tekst van de verordening wordt gebruikt.
In dit artikel wordt duidelijk uiteengezet waarvoor de verordening regels stelt. Het artikel is strikt juridisch gezien wellicht enigszins overbodig, maar het geeft wel in één oogopslag voor de lezer aan wat er aan de orde is.
De betekenis van dit artikel is, dat een referendum uitsluitend in de hele gemeente kan worden gehouden, dus bijvoorbeeld niet alleen in Leesten, Warnsveld of De Hoven.
Onderwerpen van een referendum kunnen zijn: raadsbeslissingen of voorstellen aan de raad. Het gebruik van het woord ‘beslissingen’ heeft juridisch gezien de betekenis, dat het kan gaan om meer dan ‘besluiten’ in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg (zoals visies, plannen en feitelijke handelingen) vallen er namelijk onder. Dit geeft in beginsel vrij veel ruimte. De raad kan echter altijd besluiten om, vanwege hem moverende redenen, een verzoek om een referendum af te wijzen (artikelen 6 en 11).
Beslissingen of voorgenomen beslissingen van het college of de burgemeester vallen buiten de werking van deze verordening.
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de onderwerpen waarover geen referendum kan worden gehouden. Dit zijn in elk geval besluiten in bezwaar- of beroepsprocedures, over individuele kwesties en over de financiën en belastingen/heffingen van de gemeente. Het begrip ‘individuele kwesties’ wil zeggen: beslissingen die betrekking hebben op individuele personen of instellingen, zoals subsidiebeschikkingen, vergunningen, ontheffingen, besluiten over rechtspositie en dergelijke.
Ook een tweede referendum over hetzelfde onderwerp of een referendum over een onderwerp waarover eerder een referendum gehouden kon worden is niet mogelijk. Vervolgens zijn uitgezonderd onderwerpen waarbij de raad slechts het beleid van andere overheden uitvoert, en waarop dus weinig of geen invloed mogelijk is.
Ook besluiten in het kader van het referendum zelf komen niet voor een referendum in aanmerking.Tenslotte is er onder lid g. een algemene ontsnappingsmogelijkheid opgenomen. Als de raad hiervan gebruik maakt, moet hij dit wel voldoende motiveren.
De raad wordt in dit artikel aangewezen als bevoegd orgaan om te besluiten over het al of niet houden van een referendum.
Hier wordt het eerste type referendum geregeld: op initiatief van de raad. Er is sprake van een ‘raadgevend’ referendum. Dat wil zeggen, dat de raad de mening van de bevolking peilt voordat hij een beslissing neemt over het voorstel, maar dat de uitslag niet bindend is.
Dit artikel geeft de te volgen procedure voor verzoeken om een referendum op initiatief van de raad.
Hier wordt het tweede type referendum geregeld: op initiatief van de bevolking. Het betreft hier een ‘correctief raadgevend’ referendum. Dat wil zeggen dat het om een reeds genomen raadsbeslissing gaat, die eventueel veranderd zou kunnen worden. ‘Raadgevend’ wil zeggen, dat de uitslag voor de raad niet bindend is.
Dit artikel geeft de procedure voor een referendum op initiatief van de bevolking. Deze gaat in twee fasen, waarbij het college gedeeltelijk aangewezen is als orgaan dat met de uitvoering is belast.
De leden 1. t/m 4.: eerst moet een inleidend verzoek worden ingediend door minimaal 75 kiezers. Voor wat dit aantal betreft, is aansluiting gezocht bij de drempel voor het indienen van een burgerinitiatief. Een inleidend verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat het betreffende raadsbesluit bekend is gemaakt, doorgaans in het Gemeenteblad en/of de plaatselijke Zutphense Koerier.
Als de raad besluit om geen referendum te houden, dan heeft hij daarvoor een speciale motiveringsplicht.
Op het moment dat een besluit is bekendgemaakt, is het ook van kracht. Als er echter binnen twee weken een inleidend verzoek om een referendum bij de raad binnenkomt dat voldoet aan de vereisten, dan schort de raad op grond van deze verordening de uitvoering van het raadsbesluit op, teneinde de procedure van het referendum te starten. In de tekst van artikel 10, vierde lid, staan in dit verband enkele belangrijke woorden, namelijk ‘tenzij inwerkingtreding van het raadsbesluit geen uitstel kan lijden’. De opschorting kan dus alleen plaatsvinden als dit juridisch gezien mogelijk is. Dit is afhankelijk van het soort besluit. Er zijn namelijk raadsbesluiten – met name verordeningen –die, zodra ze zijn bekendgemaakt, bepaalde rechten of aanspraken verlenen. De raad kan de uitvoering van dergelijke besluiten niet opschorten. In zulke gevallen moet het raadsbesluit dus worden uitgevoerd, en kan een eventuele, voor de tegenstanders positieve uitslag van een referendum, er slechts toe leiden dat het betreffende raadsbesluit weer ongedaan wordt gemaakt. Maar er zijn ook tal van raadsbeslissingen denkbaar die wél opgeschort kunnen worden, zoals beslissingen met eigen beleidsvrijheid, plannen, nota’s en dergelijke.
Voldoet het inleidend verzoek niet aan de vereisten, dan besluit de raad dat verzoek af te wijzen.
De leden 5 t/m 7: vervolgens moet er voldoende steun voor de aanvraag worden geworven. Daartoe zorgt het college voor bekendmaking, voor formulieren en de mogelijkheid om die formulieren in te dienen. De precieze uitvoering van een en ander wordt aan het college overgelaten.
Een verzoek om een referendum te houden is voldoende ondersteund als het aantal geldige formulieren tweemaal de kiesdrempel van de vorige raadsverkiezingen bedraagt. In 2014 bedroeg die 717, dus zouden er minimaal 1434 formulieren ingeleverd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldig verzoek om een referendum. Maar dit aantal kan uiteraard per verkiezing variëren.
Het college doet een voorstel aan de raad om positief dan wel negatief te besluiten over het houden van het referendum, afhankelijk van de steun voor het referendum.
De raad beslist naar aanleiding van het verzoek over het houden van het referendum. Die beslissing kan in alle gevallen positief of negatief zijn.
Als de raad, ondanks voldoende steun voor het referendum, toch besluit om geen referendum te houden, dan heeft hij daarvoor een speciale motiveringsplicht.
De verordening regelt de vraagstelling van een referendum in algemene zin. De hoofdregel is, dat er slechts ja of nee kan worden geantwoord op de vraag of de kiezer het met het (voorgenomen) besluit eens is. In bijzondere gevallen kan de raad anders beslissen, waarbij hij opnieuw een speciale motiveringsplicht heeft.
Deze artikelen geven de procedure voor het geval de raad positief besluit over het houden van een referendum. Zij spreken min of meer voor zichzelf.
De uitvoering van het referendum wordt in handen van het college gelegd, dat daarvoor is toegerust: ook verkiezingen worden immers door het college georganiseerd.
De stemming bij een referendum lijkt veel op die bij verkiezingen. Zij kan dan ook eventueel tegelijk met verkiezingen worden gehouden. Een punt dat afwijkt van verkiezingen is, dat een kiezer ook zijn stem kan uitbrengen in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt.
De procedure eindigt met de vaststelling van de uitslag van de stemming over het referendum.
Tijdens de procedure kan de raad het onderliggende besluit aanpassen. Dit kan tot gevolg hebben dat het doel van de indieners van het referendumverzoek bereikt is zonder dat een referendum nodig is. Om de indieners de mogelijkheid te bieden in voorkomende gevallen het referendumverzoek in te trekken is dit artikel toegevoegd. Om te voorkomen dat het verzoek ingetrokken wordt op een moment waarop de voorbereiding al zo ver gevorderd is dat afzien van het referendum niet meer mogelijk is, wordt daaraan gekoppeld dat intrekking tot 6 weken voor de door de raad vastgestelde datum voor het referendum mogelijk is. De raad besluit vervolgens of het referendum al dan niet doorgaat.
Een referendum is ongeldig als er te weinig stemmen zijn uitgebracht. De grens hiervoor ligt bij 2/3 van het aantal geldig uitgebrachte stemmen bij de laatste raadsverkiezingen. In 2004 bedroeg het aantal stemmen 15.901, dus zou het referendum geldig zijn als er 10.601 stemmen waren uitgebracht. Maar, zoals eerder opgemerkt, dit aantal kan per verkiezing fluctueren.
Als het referendum geldig is, wordt er voor de uitslag gekeken naar de gewone meerderheid van stemmen (‘de helft plus één’). Afgaande op de raadsverkiezing van 2004 zouden er dus minimaal 5.301 stemmen ‘ja’ uitgebracht moeten zijn om tot een positieve uitslag te kunnen besluiten.
Het college maakt de uitslag van het referendum openbaar.
In deze artikelen wordt geregeld welke gevolgen de raad kan verbinden aan de uitslag van het referendum. In alle gevallen is de raad vrij bij zijn besluitvorming naar aanleiding van het referendum. Hij hoeft de uitslag van het referendum dus niet te volgen.
Als het om een referendum op initiatief van de raad gaat, dus over een voorgenomen raadsbeslissing, dan neemt de raad deze beslissing, waarbij hij de uitslag van het referendum betrekt.
Als het gaat om een referendum op initiatief van de bevolking, dus over een genomen raadsbeslissing, dan kunnen zich twee gevallen voordoen:
Zoals eerder opgemerkt, is het houden van een referendum een vrij kostbare aangelegenheid. Het ligt voor de hand dat de raad, zodra hij tot een referendum besluit, ook de nodige financiën beschikbaar stelt. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het (concept)raadsbesluit als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.
De raad kan op grond van artikel 154 lid 1 van de Gemeentewet straf stellen op overtreding van zijn verordeningen. Van deze bevoegdheid wordt in deze verordening gebruik gemaakt voor het geval er sprake is van fraude bij de stemming over het referendum.
Deze artikelen regelen de citeertitel en de inwerkingtreding van de verordening.