Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene erfpachtvoorwaarden gemeente Groningen 1993 |
Citeertitel | Algemene erfpachtvoorwaarden gemeente Groningen 1993 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Algemene erfpachtvoorwaarden gemeente Groningen |
Voor het eerst vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 16 februari 1994
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-09-1994 | nieuwe regeling | 28-09-1994 Gemeenteblad, 1994, 42 | Rb 359 |
In deze Algemene Erfpachtvoorwaarden wordt verstaan onder:
Gemeente: de gemeente Groningen.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.
Aflevering: de feitelijke ter beschikkingstelling van de onroerende zaak.
Onroerende zaak: de grond en al hetgeen dat volgens verkeersopvatting daartoe behoort, welke het object van de uitgifte in erfpacht vormen.
Ingebruikneming: het moment waarop de erfpachter voor het eerst feitelijk over de onroerende zaak beschikt, door hierop werkzaamheden van welke aard ook, te verrichten of te doen verrichten.
Akte: de ten overstaan van een notaris te verlijden akte, nodig voor de vestiging van de erfpacht.
Erfpacht: het zakelijke recht, als bedoeld in artikel 5.85 Burgerlijk Wetboek, dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een gemeentelijke onroerende zaak te houden en te gebruiken.
Canon: de door de erfpachter jaarlijks aan de gemeente verschuldigde geldelijke tegenprestatie.
Verbandschrift: de eenzijdige (onherroepelijke) verklaring van de erfpachter waarbij de erfpachter de gemeente verzoekt hem de onroerende zaak in erfpacht te geven.
Binnen twee maanden, vallende na de maand, waarin de raad van de gemeente tot uitgifte in erfpacht heeft besloten, zal de akte dienen te zijn gepasseerd. De volledige canon, alsmede de betaling van de omzetbelasting over de grondwaarde en de conform lid 3 verschuldigde waarde van de zich op de onroerende zaak bevindende opstallen en de daarover verschuldigde omzetbelasting dient uiterlijk voor of op de datum van het passeren van de akte te worden betaald, door overmaking op een door de gemeente te bepalen bankrekening, ten name van de gemeente.
Indien de canon, de waarde van de opstallen en de omzetbelasting niet binnen de in lid 1 van dit artikel gestelde termijn door de gemeente zijn ontvangen, is de erfpachter in verzuim en zal over bedoelde bedragen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.83 Burgerlijk Wetboek zonder ingebrekestelling over de periode, te rekenen vanaf de uiterste betalingsdatum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente, alsmede omzetbelasting over deze rente verschuldigd zijn.
Ingebruikneming voordat de in het voorgaande lid bedoelde akte is gepasseerd, is slechts toegestaan na vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college. Het college kan aan deze toestemming nadere voorwaarden verbinden. Wordt deze toestemming verleend, dan is het volledige risico verband houdende met de onroerende zaak vanaf de datum van ingebruikneming voor rekening van de erfpachter.
Wanneer de gemeente kosten, als bedoeld in het eerste lid, heeft gemaakt of betaald, wordt hiervan door het college aan de erfpachter schriftelijk kennis gegeven. Laatstgenoemde is verplicht binnen één maand na verzending van de kennisgeving het opgegeven bedrag aan de gemeente te betalen respectievelijk terug te betalen.
De erfpachter is verplicht te dulden, dat ten behoeve van openbare en nutsvoorzieningen al hetgeen te dien aanzien nodig is op, in, aan of boven de grond en de opstal(len) is of wordt aangebracht, gehouden, onderhouden, gerepareerd en vernieuwd. De gemeente of nutsbedrijf is terzake van dit dulden geen vergoeding verschuldigd. Omtrent plaatsen en wijze van aanbrengen vindt tevoren overleg met de erfpachter plaats.
De erfpachter zal zich onthouden van het oprichten van bouwwerken, het aanbrengen van gesloten wegdek, het verrichten van ontgrondingen, het plaatsen van bomen, of het planten van diepwortelende struiken, dan wel het verrichten van die werkzaamheden, welke schadelijk kunnen zijn voor werken als bedoeld in lid 1. De erfpachter is aansprakelijk voor schade ontstaan aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde zaken, door zijn toedoen of nalaten veroorzaakt.
Het bedrag van de canon wordt bij het besluit van de raad van de gemeente tot de uitgifte in de erfpacht vastgesteld. Deze canon wordt berekend naar een percentage van de waarde, welke door de gemeente aan de grond is toegekend. Dit percentage is samengesteld uit een percentage als een rentevergoeding en een percentage als vergoeding voor de administratiekosten. De rentevergoeding wordt vastgesteld op het tijdstip van aanbieding van uitgifte in erfpacht door de gemeente op basis van het effectieve rendement obligaties (CBS) met betrekking tot de vijf langstlopende staatsleningen, gepubliceerd in de Maandstatistiek financiewezen van het Centraal Bureau voor de Statistiek - CBS - (kapitaalmarkt, rentestanden en rendementen). Het aldus gevonden percentage wordt naar boven afgerond op een half. De vergoeding voor administratiekosten bedraagt 1 procent.
De canon is per kalenderjaar verschuldigd, vanaf de datum van ingang van de erfpacht, uiterlijk te voldoen op de eerste werkdag van de maand maart van elk jaar. Korting of verrekening van de door de erfpachter verschuldigde canon is uitsluitend toegestaan, voorzover het onbetwiste vorderingen op de gemeente betreft, welke direct verband houden met de in erfpacht uitgegeven grond. Indien de canon niet binnen de hiervoor bedoelde termijn is ontvangen, dan is de erfpachter in verzuim en is over het bedrag der canon overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.83 Burgerlijk Wetboek zonder ingebrekestelling over de periode, te rekenen vanaf de uiterste betalingstermijn tot aan de datum van betaling de wettelijke rente verschuldigd.
Met ingang van elk kalenderjaar dat een veelvoud van vijf vormt wordt de canon door het college aangepast aan de hand van de rentestand op basis van het gemiddelde rentepercentage van de staatsleningen, zoals hierna bedoeld in dit lid. De aanpassing in verband met de rentestand vindt plaats op basis van het effectieve rendement obligaties (CBS) met betrekking tot de vijf langstlopende staatsleningen per ultimo juni voorafgaande aan het jaar waarover de aangepaste canon wordt verschuldigd, gepubliceerd in de Maandstatistiek financiewezen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (kapitaalmarkt, rentestanden en rendementen). Er vindt geen aanpassing plaats, indien de canon voor het eerst was verschuldigd in het jaar, dat voorafgaat aan het jaar waarover de aangepaste canon is verschuldigd.
Het aldus gevonden percentage wordt naar boven afgerond op een half.
Indien door enige oorzaak de in artikel 10, lid 1 en in dit artikel lid 1 bedoelde gegevens betreffende het effectieve rendement obligaties (CBS) met betrekking tot de vijf langstlopende staatsleningen niet of niet tijdig worden gepubliceerd, worden door de gemeente, de in overleg met het CBS aan te geven percentages gehanteerd.
De aanpassing van de canon geschiedt door het college, daarmede de erfpachtovereenkomst uitvoerende. Het hiertoe strekkende besluit wordt genomen in het jaar, voorafgaande aan dat waarover de aangepaste canon verschuldigd is. Van dit besluit wordt bij aangetekende brief aan de erfpachter kennis gegeven, onder overlegging van een berekening van de nieuwe canon.
Van de aanpassing van de canon tengevolge van de toepassing van dit artikel laat de gemeente een eenzijdige notariële akte opmaken, doch niet eerder dan tenminste twee maanden na de dagtekening van de in de vorige alinea bedoelde brief. De gemeente laat deze akte, de daarop verschuldigde belastingen, alsmede de kosten van inschrijving in de openbare registers zijn voor rekening van de gemeente.
Het college doet mededeling aan de erfpachter van het bedrag van de overeenkomstig artikel 12, lid 1 tot 12, lid 3 herziene canon, onder aanzegging vanaf welke datum deze verschuldigd zal zijn. Kan de erfpachter zich niet met het bedrag van de herziene canon verenigen, dan geeft hij daarvan binnen één maand na ontvangst van bedoelde mededeling schriftelijk kennis aan het college. De erfpachter deelt daarbij tevens mede of hij zijn voornemen tot wijziging van het gebruik handhaaft.
Deze waarde is bij afkoop van de canonverplichting bij de uitgifte in erfpacht de aarde, zoals deze door de raad van de gemeente is vastgesteld en bij afkoop na de uitgifte in erfpacht de waarde, zoals deze door het college alsdan opnieuw wordt vastgesteld. De aldus vastgestelde waarde van de grond wordt vermeerderd met 1% van die grondwaarde, wegens administratiekosten. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door het college vastgestelde waarde, dan geeft hij daarvan binnen één maand na ontvangst van de desbetreffende kennisgeving kennis aan het college. Na ontvangst van deze kennisgeving zullen, behoudens beroep op de daartoe bevoegde rechter, deskundigen als bedoeld in artikel 29 de waarde bindend opnieuw vaststellen.
Met ingang van het eenenvijftigste erfpachtjaar, derhalve te rekenen vanaf de datum van uitgifte in erfpacht en vervolgens om de vijftig jaar stelt de raad van de gemeente, daarmee de erfpachtovereenkomst uitvoerende, de grondwaarde opnieuw vast. Deze vaststelling strekt uitsluitend ten behoeve van het vaststellen en de betaling door erfpachter van de eventuele meerwaarde van de grond. Indien de opnieuw vastgestelde grondwaarde een hogere is dan de laatstgeldende grondwaarde verplicht de erfpachter zich dit verschil, zijnde de meerwaarde van de grond, te voldoen uiterlijk binnen twee maanden na definitieve vaststelling van deze nieuwe grondwaarde.
De procedure met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde vaststelling van de nieuwe grondwaarde is als volgt. In de eerste helft van het vijftigste erfpachtjaar, als bedoeld in lid 1, zal de gemeente de erfpachter schriftelijk van de nieuwe grondwaarde in kennis stellen. Partijen zullen daarna in onderling overleg bezien of zij terzake tot overeenstemming kunnen komen. Is twee maanden na verzending van het hiervoor bedoelde voorstel aan de erfpachter nog geen akkoord tussen beide partijen bereikt, dan zal, behoudens beroep op de daartoe bevoegde rechter, de nieuwe grondwaarde bindend worden vastgesteld aan de hand van uitspraken daaromtrent van drie deskundigen op de wijze als aangegeven in artikel 29. Deze deskundigen dienen in hun oordeel te betrekken het marktprijsniveau van grondwaarden van onroerende zaken met soortgelijke bestemming binnen de gemeente.
De in dit artikel bedoelde verplichting tot betaling van de meerwaarde van de grond dient te worden beschouwd als afkoop door de erfpachter van zijn verplichting tot betaling van een nadere canon als gevolg van de hogere grondwaarde, als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Indien de erfpachter daartoe de wens te kennen geeft, zal in plaats van deze afkoop een nadere canon worden voldaan. Deze canon wordt berekend naar een percentage van de hiervoor bedoelde hogere grondwaarde. Dit percentage is samengesteld uit een percentage als rentevergoeding en een percentage als vergoeding voor de administratiekosten. De rentevergoeding wordt vastgesteld per ultimo juni voorafgaande aan het eenenvijftigste erfpachtjaar door de gemeente op basis van het effectieve rendement obligaties (CBS) met betrekking tot de vijf langstlopende staatsleningen gepubliceerd in de Maandstatistiek financiewezen van het Centraal Bureau voor de Statistiek - CBS - (kapitaalmarkt, rentestanden en rendementen). Het aldus gevonden percentage wordt naar boven afgerond op een half. De vergoeding voor administratie-kosten bedraagt één procent. Artikel 11, lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
Met de onder lid 1 van dit artikel bedoelde bebouwing dient uiterlijk drie maanden na het passeren van de akte te worden aangevangen, deze dient regelmatig te worden voortgezet en te zijn voltooid uiterlijk 18 maanden na het passeren van de akte. Zolang niet is voldaan aan de onder lid 1 bedoelde verplichtingen mag de erfpachter de erfpacht niet zonder toestemming van het college geheel of gedeeltelijk in eigendom of economische eigendom overdragen, met beperkte rechten bezwaren, verhuren of verpachten. Aan het verlenen van deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Het vestigen van het recht van hypotheek is toegestaan.
Indien na verloop van de in lid 2 bedoelde termijn de bebouwing wel is aangevangen, doch niet is voltooid, zal de erfpachter aan de gemeente een boete verschuldigd zijn ter hoogte van de jaarlijkse canon danwel, ingeval van afkoop van de canon, 20% van de afkoopsom. Een en ander laat onverlet het recht van de gemeente om de volledige nakoming van deze bouwplicht te vorderen.
Het college kan ontheffing verlenen van de in lid 1 genoemde verplichtingen en verboden op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de erfpachter. Indien het college ontheffing van een verbod of verplichting verleent, kan het hieraan voorwaarden verbinden. In geval van ontheffing zal in elk geval de canon worden herzien. Bedoelde ontheffing moet worden geconstateerd bij een notariële akte, in te schrijven in de openbare registers. De hiermede gemoeide kosten komen voor rekening van de erfpachter.
De erfpachter is verplicht de grond met opstallen in zodanige technische staat te houden dat deze de in het verbandschrift aangegeven bestemming op behoorlijke wijze kan dienen. Daartoe dient de erfpachter de grond met opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig tijdig geheel of gedeeltelijk te vernieuwen.
Het is de erfpachter niet geoorloofd in, op of aan de grond met opstallen werkzaamheden of handelingen te verrichten of na te laten danwel een bedrijf uit te oefenen, waardoor gevaar, schade of hinder, danwel aantasting van de volksgezondheid en/of het milieu - waaronder die van de bodem - wordt veroorzaakt. Alle schade die niettemin door handelen of nalaten door of vanwege de erfpachter ontstaat - waaronder de kosten van eventueel noodzakelijke bodemsanering - is voor rekening van de erfpachter.
Het college kan ontheffing verlenen van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde verplichtingen en verboden op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de erfpachter. Indien het college ontheffing van een verbod of verplichting verleent, kan het hieraan voorwaarden verbinden. In geval van ontheffing zal in elk geval de canon worden herzien.
Van wijziging van de erfpacht, danwel van vestiging, gehele of gedeeltelijke overgang of overdracht van deze erfpacht moet de nieuwe erfpachter, binnen een maand na de dag van vestiging, overgang of overdracht daarvan aan het college schriftelijk kennis geven, door middel van een notarieel afschrift van de betreffende akte of een verklaring van erfrecht.
De erfpachter en zijn rechtsverkrijgenden onder bijzondere en algemene titel zijn verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke levering van de erfpacht of de vestiging van ondererfpacht, van een beperkt recht of verlening van een ander gebruiksrecht, de bepalingen waaronder de erfpacht is verleend aan zijn rechtsverkrijgenden casu quo wederpartijen op te leggen voor zover deze verplichtingen niet reeds van rechtswege danwel op grond van artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek op de rechtsverkrijgenden casu quo wederpartijen overgaan, door deze in de akte van levering of overgang casu quo overeenkomst op te nemen of daarnaar te verwijzen en deze ten behoeve van de eigenaar aan te nemen.
De erfpachter is tot splitsing van de erfpacht, tot splitsing in appartementsrechten, tot uitgifte in ondererfpacht, of tot samenvoeging van twee of meer erfpachten slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van het college. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van het perceel en/of opstallen.
De erfpachter, hypotheekhouder(s) en andere belanghebbenden kunnen binnen een maand na dagtekening van de in lid 2 genoemde brief hun bezwaren tegen het voorstel tot opzegging van de erfpacht bij de raad indienen. De raad neemt een besluit op het voorstel na afloop van deze termijn en met inachtneming van eventueel ingebrachte bezwaren.
Indien de raad een besluit tot opzegging in het algemeen belang neemt, stelt hij tevens de dag vast waarop opzegging van het recht uiterlijk moet plaatsvinden. Opzegging vindt vervolgens plaats overeenkomstig artikel 5:88 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, derhalve bij exploit en tenminste een jaar voor het tijdstip waartegen wordt opgezegd.
Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging of aanvulling van de erfpacht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade terzake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging of aanvulling van de erfpacht op de onroerende zaak wordt uitgeoefend, tenzij het college daartoe schriftelijk toestemming heeft verleend.
Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijk mededeling aan het college. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de president van de Arrondissementsrechtbank te Groningen.
Indien de erfpacht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van lid 4 de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de gemeente met betrekking tot de erfpacht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door het college vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouder(s) zal toekomen indien het een verdeling geldt van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van de erfpacht. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter. Zolang het perceel grond met de opstallen (behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten) niet ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld, vindt geen uitkering ingevolge dit artikel plaats. Uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van het college geen bezwaren opleveren.
Onverlet de aan de gemeente krachtens de wet ter beschikking gestelde rechtsmiddelen, kan de gemeente, indien de erfpachter zijn verplichtingen niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, te harer keuze en zo nodig naast of na elkaar gebruikmaken van de in deze Algemene Voorwaarden of de bijzondere voorwaarden genoemde rechtsmiddelen.
Indien de erfpachter een in deze Algemene Voorwaarden of in de bijzondere voorwaarden gestelde termijn binnen welke hij een verplichting moet nakomen ongebruikt laat voorbijgaan is hij niettemin door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een andere ingebrekestelling is vereist.
Met het oog op de handhaving van de aan de erfpachter in deze Algemene Voorwaarden of in de bijzondere voorwaarden opgelegde verplichtingen is de gemeente ten alle tijde gerechtigd na overleg met de erfpachter het erfpachtperceel te betreden en de zich daarop
bevindende opstallen en werken, zowel in- als uitwendig te inspecteren.
Indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekort schiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen, zijn bouw-verplichtingen daaronder begrepen, is het college gerechtigd om, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, de erfpacht op te zeggen. Opzegging vindt plaats bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder(s) en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op de erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven.
Aan de erfpachter zal worden vergoed de waarde van de erfpacht, waaronder begrepen eventuele gebouwde opstallen, op het moment van beëindiging, voorzover niet is gehandeld in strijd met enige bepaling uit deze Algemene Voorwaarden, danwel enige bijzondere voorwaarde, verminderd met hetgeen de gemeente uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft, kosten, schade en rente daaronder begrepen.
Het op grond van lid 2 aan de erfpachter dan wel aan de gemeente toekomende bedrag zal, behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter, worden vastgesteld door deskundigen overeenkomstig artikel 29, tenzij voor het einde van het recht de gemeente, de erfpachter, de hypotheekhouder en eventueel andere belanghebbenden anders overeenkomen.
Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de erfpachtovereenkomst en de daarbij behorende Algemene Voorwaarden, verbeurd de erfpachter, behoudens herstel overeenkomstig artikel 25, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van twee maal de jaarlijkse canon dan wel, in geval van afkoop van de canonverplichting, een bedrag ter grootte van 20% van deze afkoopsom, op welk bedrag de door de gemeente terzake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.
Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze Algemene Voorwaarden of de bijzondere voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kan het college deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Krachtens deze Algemene Voorwaarden is het college na ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid 2 genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens is het college onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.
Het college geeft van zijn voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s). Het doet de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om een en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.
Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van het college de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te
voldoen. Het college doet de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.
Indien de erfpachter gedurende twee maanden in gebreke is gebleven om de canon te betalen, geeft de gemeente daarvan, indien de erfpacht is bezwaard met hypotheek, binnen een maand daarna aan de hypotheekhouder kennis. Geen kennisgeving vindt plaats indien de canon op de voet van artikel 12, lid 6, of artikel 13 bij vooruitbetaling is voldaan.
De erfpacht kan niet door de erfpachter worden opgezegd. Van de erfpacht kan ook geen afstand worden gedaan.
De erfpachter vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die na de uitgifte in erfpacht ontstaat door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de onroerende zaak of door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen die op of in erfpacht uitgegeven grond zijn of worden gebouwd.
Indien de gemeente voornemens is een verzoek tot aanwijzing van deskundigen uit te brengen geeft het college de erfpachter van dat voornemen bij aangetekend schrijven kennis en stelt het college hem gedurende een maand na dagtekening van gemeld schrijven in de gelegenheid voor geschilbeslechting door de gewone rechter te kiezen. Laat de erfpachter deze termijn ongebruikt voorbijgaan dan wordt hij geacht in te stemmen met de beslechting van het geschil bij bindend advies op de voet van dit artikel.
Het aan de president gerichte verzoek tot aanwijzing van deskundigen, zowel aan de zijde van de gemeente als van de erfpachter, wordt onverwijld per aangetekende brief ter kennis gebracht van de wederpartij. De partij, die het verzoek heeft gedaan, doet binnen een week, nadat zij van de Griffie van de Rechtbank opgave heeft ontvangen van de door de president aangewezen deskundigen, van deze aanwijzing schriftelijk mededeling aan de wederpartij.