Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening afstemming WWB, IOAW en IOAZ 2012 |
Citeertitel | Verordening afstemming WWB, IOAW en IOAZ 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Afstemmingsverordening WerkSaam Westfriesland 2015 komt er voor in de plaats
Wet werk en bijstand, artt. 8, 1 onder b en h, 9a, 12, 18,1, 2 en 3, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte wetrkloze werknemers, artt 25 en 30, wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artt. 20 en 35
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2012 | 01-04-2012 | 01-01-2015 | Vervallen | 05-04-2012 De Middenstander, 18-04-2012 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders gedateerd op 20 maart 2012;
gezien het advies van 13 maart 2012 van de Commissie Burger en Bestuur;
gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 lid 1, lid 2 en lid 3 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
overwegende dat het noodzakelijk is de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de bijstandsgerechtigde;
vast te stellen de volgende Verordening afstemming WWB, IOAW en IOAZ 2012
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand;
verlaging: verlaging van de bijstandsnorm op grond van artikel 18, lid 2, van de WWB;
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college in de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag of nadien tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de bij beschikking vastgestelde, of de uit de WWB, IOAW, IOAZ of het artikel 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging toegepast.
In afwijking van het lid 1 kan de verlaging ook worden toegepast op de bijzondere bijstand of de langdurigheidstoeslag indien:
aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de wet; of
De verlaging kan niet meer bedragen dan de bijstand waarop belanghebbende recht zou hebben gehad gedurende de periode waarop de verlaging betrekking heeft, indien er geen grond voor verlaging zou zijn geweest.
Artikel 4 Het besluit tot toepassen van een verlaging
In het besluit tot toepassen van een verlaging wordt in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de uitkeringsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardverlaging.
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet;
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, lid 1, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van het gezamenlijke percentage behorende bij de verschillende gedragingen met dien verstande dat de verlaging niet hoger kan zijn dan de geldende bijstandsnorm.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid en tegenprestatie of de verplichtingen bedoeld in artikel 44a van de wet
Artikel 9 Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbende als gevolg waarvan de verplichting op grond van artikel 9 WWB, artikel 9a WWB, artikel 55 WWB respectievelijk artikel 37 IOAW, artikel 38 IOAW, artikel 37 IOAZ en artikel 38 IOAZ niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening, niet gericht op arbeidsinschakeling, zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB en artikel 10 lid 1 WWB respectievelijk artikel 36 lid 1 IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36 lid 1 IOAZ en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB respectievelijk 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ;
het niet aanvaarden of het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB en artikel 10 lid 1 WWB respectievelijk artikel 36 lid 1 IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36 lid 1 IOAZ en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ en artikel 44a van de wet en de Re-integratieverordening, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
De duur van de verlaging als bedoeld in het lid 1 wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, lid 3.
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 WWB respectievelijk artikel 13 IOAW of artikel 13 IOAZ niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, maar wel binnen de hersteltermijn zoals bedoeld in artikel 54, lid 2 WWB respectievelijk artikel 17 lid 2 IOAW en artikel 17 lid 2 IOAZ, wordt een verlaging toegepast van 10% procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, onverminderd artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 3.
De duur van de verlaging wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging wordt toegepast opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, lid 3.
Van het toepassen van de verlaging kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand of reïntegratiemiddelen
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 WWB respectievelijk artikel 78s lid 3 en lid 4 WWB, artikel 13 van de IOAW of artikel 13 van de IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand of het inzetten van re-integratie middelen, wordt de verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingbedrag.
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 WWB respectievelijk artikel 78s lid 3 en lid 4 WWB, artikel 13 van de IOAW of artikel 13 van de IOAZ niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand of inzetten van re-integratie middelen, bedraagt de verlaging, onverminderd artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 3, vijf procent van de bijstandsnorm gedurende één maand.
Van het toepassen van de verlaging bedoeld in het lid 1 kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot een verlaging
Artikel 14 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Onverminderd artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 3, wordt, indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, anders dan door gedragingen als bedoeld in artikel 9, heeft betoond als bedoeld in artikel 18 lid 2, van de wet, de bijstand verlaagt:
met 100% van de bijstandsnorm gedurende één maand, indien belanghebbende verwijtbaar geen of geen volledig recht heeft op een uitkering krachtens een sociale verzekering of daarmee naar aard en doel overeenkomende buitenlandse regeling of private verzekering, dan wel het verwijtbaar verliezen van een zodanig recht;
De hoogte van de verlaging als bedoeld in het lid 1 wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een zodanige gedraging.
Hoofdstuk 5 Blijvende of tijdelijke weigering IOAW/IOAZ
Artikel 16 Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ
Indien het college de uitkering op grond van artikel 20 lid 1 IOAW of artikel 20 lid 2 IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslist het college.
Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening afstemming WWB, IOAW en IOAZ 2012.
Besluiten die zijn genomen onder de werking van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als besluiten krachtens deze verordening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Stede Broec, gehouden op 5 april 2012. De raadsgriffier, De voorzitter,