Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Algemene Subsidieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

AWB

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Subsidieprogramma Amateurkunst 2009, Sport en Bewegen 2009, Subsidieproramma Ouderenbeleid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200625-04-2011Nieuwe regelgeving

11-04-2006

Hengelo's Weekblad, 18-04-2006

228

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene Subsidieverordening

 

 

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • ·

    Activiteit: een samenhangend geheel van producten en/of diensten, geleverd door een instelling ter verwezenlijking van haar doelstelling;

  • ·

    Bestemmingsreserve: een onderdeel van het eigen vermogen afgezonderd voor een bepaalde bestemming;

  • ·

    Bijlage: een staat waarin opgenomen het geheel aan subsidiegrondslagen;

  • ·

    College: College van burgemeester en wethouders;

  • ·

    Contributie: een geldelijke bijdrage aan een instelling teneinde bij die instelling aangesloten te kunnen zijn al dan niet ter verkrijging van een tegenprestatie;

  • ·

    Egalisatiereserve:dat deel van het eigen vermogen, dat beschikbaar is voor het opvangen van

  • ·

    eventuele nadelige exploitatieresultaten;

  • ·

    Incidentele subsidie: subsidie die de het College verleent voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter;

  • ·

    Instelling: een rechtspersoon, dan wel een over een beperkte rechtsbevoegdheid beschikkend organisatorisch verband, ofwel een erkend onderdeel van een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, die krachtens zijn of haar doelstelling, structuur of werkwijze, zonder winstoogmerk is gericht op producten, welke een plaatselijk algemeen belang dienen;

  • ·

    Product: voortbrengsel van het handelen van een instelling dat bij voorkeur is uit te drukken in een kengetal;

  • ·

    Subsidieprogramma: een door het College vastgesteld document met als inhoud de besluitvormingen verantwoording over subsidieverlening op een bepaald samenhangend beleidsterrein;

  • ·

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door het bestuursorgaan mede op basis van een vastgesteld subsidieprogramma verleent met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • ·

    Subsidieovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet die door de instelling en het College kan worden gesloten ter uitwerking van een subsidiebeschikking;

  • ·

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie krachtens een wettelijk voorschrift, zoals een verordening;

  • ·

    Voorziening: een passiefpost op de balans die een schatting geeft van voorzienbare lasten in verband met risico's en verplichtingen, waarvan de omvang en het tijdstip van optreden per balansdatum min of meer onzeker zijn, en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaande aan die datum;

  • ·

    Waarderingssubsidie: een subsidie die het College verleent als waardering als bepaalde activiteiten van belang worden geacht acht zonder deze naar aard en omvang te willen beïnvloeden;

  • ·

    Wet: Algemene wet bestuursrecht

Paragraaf 2. Reikwijdte van de verordening

Artikel 2
  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente Hengelo te verlenen subsidies met uitzondering van subsidies die door het College wordt verleend ter uitvoering van een door het Rijk, de Provincie of de Europese Unie vastgestelde bekostigingsregeling.

  • 2.

    Het College kan in afwijking van het bepaalde in lid 1 bepalen dat de verordening op besluiten ter uitvoering van een bekostigingsregeling te nemen van toepassing is.

Artikel 3
  • 1.

    Afdeling 4.2.8. van de wet is van toepassing op subsidies die per boekjaar worden verleend en meer bedragen dan € 50.000,--.

  • 2.

    Het College kan bepalen dat afdeling 4.2.8. van de wet ook op andere subsidieverleningen van toepassing is.

  • 3.

    In geval van strijd tussen de verordening en de afdeling 4.2.8 van de wet prevaleert de verordening.

  • 4.

    De subsidieontvanger op wiens subsidieverlening afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is, behoeft de toestemming van het College voor handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 5.

    Indien afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is op de subsidieverlening is eveneens artikel 4:76 van de wet van toepassing.

  • 6.

    Indien afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is op de subsidieverlening geldt bovendien dat het College een aanwijzing vaststelt over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, lid 2 lid van de wet. Daarbij kan het College artikel 4:79 eveneens van toepassing verklaren.

Artikel 4
  • 1.

    Het bestuur van een instelling betrekt de deelnemers, vrijwilligers, cliënten en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde participatie dient te zijn geregeld in statuten, huishoudelijk reglement en/of een afzonderlijk bestuursbesluit.

  • 3.

    Het bestuur van een instelling, dat voor de uitvoering van werkzaamheden naast beroepskrachten gebruik maakt van vrijwilligers, draagt zorg voor een regeling voor de vrijwilligers.

Artikel 5

Instellingen nemen, indien daartoe noodzaak bestaat, deel aan onderling overleg en samenwerking met het College dan wel met door het College aan te wijzen organen en/of instellingen.

Artikel 6
  • 1.

    Een instelling draagt zorg voor het voorkomen en het tegengaan van enige activiteit, die discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, leeftijd, seksuele voorkeur, of op welke grond dan ook.

  • 2.

    Een instelling dient zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet, tenzij het gaat om de uitoefening van de door de Grondwet beschermde rechten.

Artikel 7

Een instelling voert binnen haar doelstelling een beleid ten aanzien van de emancipatie van vrouwen, ouderen en migranten. Dit dient te blijken uit het personeelsbeleid, de werkwijze en de

bestuurssamenstelling.

Paragraaf 3. Instrumenten

Artikel 8
  • 1.

    De gemeente Hengelo kent in het subsidieproces de volgende instrumenten:

    • a.

      het subsidieprogramma

    • b.

      de enkelvoudige beschikking en

    • c.

      de subsidieovereenkomst

  • 2.

    Bij de subsidieverlening kan het College nadere voorwaarden stellen ten aanzien van de hoogte van contributie van de leden van een instelling, de bijdragen van deelnemers aan producten en de tarieven.

Artikel 9
  • 1.

    Het subsidieprogramma bevat zo mogelijk:

    • a.

      één of meer subsidiegrondslagen als bedoeld in art 15, lid 1 van deze verordening

    • b.

      een overzicht van het gemeentelijk beleid op het beleidsterrein van het subsidieprogramma

    • c.

      beleidsregels om in het subsidiejaar tot subsidieverlening over te gaan

    • d.

      één of meer subsidieplafonds met de daarbij behorende verdeelregels

    • e.

      een lijst van subsidieaanvragen die betrekking hebben op het beleidsterrein van het subsidieprogramma

    • f.

      een verslag van het gevoerde overleg met aanvragers

    • g.

      een lijst met beslissingen over de subsidieaanvragen

    • h.

      een verslag van het voorgaande subsidiejaar

    • i.

      beleidsvoornemens voor het volgende subsidiejaar

  • 2.

    In de door het College aangewezen subsidieprogramma's kunnen subsidies worden verleend voor onvoorziene activiteiten. In het subsidieprogramma wordt in dit geval het maximum van de per activiteit te verlenen subsidie, de criteria en de hoogte van het subsidiebudget geregeld. Het College kan in deze gevallen aanvullende voorwaarden aan het verlenen van de subsidie verbinden.

Artikel 10
  • 1.

    Ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening met een instelling kan het College besluiten dat een subsidieovereenkomst wordt aangegaan. 2. Hetgeen in de subsidieovereenkomst wordt uitgewerkt vindt zijn grondslag in de beschikking.

  • 2.

    In een subsidiebeschikking wordt tenminste opgenomen:

    • a.

      besluitvorming over de subsidieverlening, waarbij een relatie wordt gelegd tussen het toe te kennen subsidiebudget en de tot stand te brengen activiteiten of producten en waarbij wordt aangegeven hoe de hoogte van het subsidiebudget is bepaald;

    • b.

      de mate waarin het niet tot stand brengen van activiteiten , waarvoor een budget beschikbaar is gesteld, invloed heeft op de vaststelling van het subsidie na afloop van het subsidieprogrammajaar.

  • 3.

    Als subsidie voor meerdere jaren wordt verleend, wordt in de beschikking tot subsidieverlening het tijdvak vermeld waarvoor subsidie wordt verleend. Subsidies kunnen een looptijd van maximaal drie jaren hebben.

  • 4.

    Bij een subsidie als bedoeld in lid 4 wordt voor de looptijd van de subsidie bij de subsidieverlening voor enig jaar uitgegaan van de subsidieverlening van het voorgaand jaar, aangepast aan de trendmatige veranderingen in het loon- en prijspeil, tenzij de omvang of intensiteit van de activiteiten van een te subsidiëren instelling voor enig jaar kleiner wordt geraamd dan voor het voorgaand jaar.

  • 5.

    Het College kan aan het verlenen van subsidie nadere voorwaarden verbinden.

HOOFDSTUK 2 - HET VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN SUBSIDIE

Paragraaf 1. De subsidieaanvraag

Artikel 11
  • 1.

    Subsidies kunnen worden aangevraagd door instellingen en in bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling aan het College, door natuurlijke personen of groepen die niet gerekend kunnen worden tot een instelling.

  • 2.

    Indien door natuurlijke personen en/of groepen een subsidie wordt aangevraagd, vinden de in deze verordening opgenomen bepalingen overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Subsidies kunnen, met uitzondering van het gestelde in artikel 10, lid 4, worden aangevraagd voor een periode van maximaal één jaar. Aan een eventuele toekenning kunnen geen rechten voor volgende jaren worden ontleend.

  • 4.

    De subsidieaanvrager dient aan te tonen dat de verwachting gerechtvaardigd is, dat met inbegrip van de subsidie voldoende financiële middelen ter beschikking staan om de activiteiten of producten te realiseren.

Artikel 12
  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk bij het College ingediend vóór 1 juni van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, tenzij door het College een andere datum wordt vastgesteld, behoudens de gevallen als bedoeld in artikel 16 en 17.

  • 2.

    Het College zendt de aanvrager per omgaande bericht van ontvangst.

    • a.

      Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag worden overlegd:

      • .

        een activiteitenplan (in de zin van artikel 4:62 Awb) voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval de activiteiten worden beschreven;

      • .

        een met inbegrip van de gevraagde subsidie sluitende begroting waarin in ieder geval de lasten en baten per activiteit voor het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven, alsmede een toelichting op deze begroting;

      • .

        een inhoudelijk verslag of voorlopig verslag per activiteit over het laatste boekjaar met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en van het verkregen resultaat;

      • .

        de rekening of de voorlopige rekening van het laatst voorafgaande boekjaar met toelichting;

      • .

        de balans of voorlopige balans op de laatste dag van het laatst voorafgaande boekjaar.

    • b.

      Het College kan indien zulks voor de beoordeling van de subsidieaanvraag noodzakelijk is vooraf bepalen, dat de in lid 2 sub a onder 1 en 2 bedoelde bescheiden moeten worden ingediend per product.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtings- of stichtingsakte, de statuten en/of een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een overzicht van de financiële stand van zaken van een instelling.

  • 4.

    Het College kan:

    • a.

      modellen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in het tweede lid;

    • b.

      richtlijnen vaststellen waaraan de werkplannen en de financiële stukken dienen te voldoen;

    • c.

      binnen een door hen te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen indien zij dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig achten.

  • 5.

    Het College kan ontheffing verlenen van een of meer in het tweede, derde en vierde lid gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd en/of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Paragraaf 2. Subsidieverlening en vaststelling

Sub-paragraaf 2.1 Verlening

 

Artikel 13  

Na het vaststellen van de beleidsbegroting voor enig jaar stelt het College de op datzelfde jaar betrekking hebbende subsidieprogramma's vast.

Artikel 14  

  • 1.

    Het College stelt een subsidieaanvrager na vaststelling van het subsidieprogramma schriftelijk door middel van een beschikking op de aanvraag onverwijld hiervan in kennis.

  • 2.

    Wordt de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd dan vermeldt het College in de beschikking de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

  • 3.

    Voorts kan het College ter uitvoering van het besluit tot subsidieverlening, in de door het College vastgestelde gevallen, een overeenkomst als bedoeld in artikel 10 aangaan met daartoe aangewezen partijen.

Artikel 15  

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend indien en voorzover daartoe in de Bijlage een subsidiegrondslag is opgenomen.

  • 2.

    Subsidie wordt naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde weigeringgronden geweigerd indien:

    • a.

      de nodige gelden niet op de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting beschikbaar zijn gesteld en/of het vastgestelde subsidieplafond bij verlening zou worden overschreden;

    • b.

      de door andere overheden toegezegde middelen niet daadwerkelijk ter beschikking zullen worden en/of zijn gesteld;

    • c.

      de instelling of de natuurlijke persoon niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • d.

      de instelling zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden;

    • e.

      de activiteiten niet in voldoende mate een direct aanwijsbaar gemeentelijk belang dienen.

  • 3.

    Het College kan bepalen dat van het bepaalde in lid 2 onder d wordt afgeweken indien hiermee een gemeentelijk belang is gediend.

Artikel 16  

Het College kan een subsidie als waarderingssubsidie verlenen. Het College kan alsdan toestaan dat van het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze verordening wordt afgeweken.

Artikel 17  

  • 1.

    Het College kan een subsidie als incidentele subsidie verlenen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten voor welke het College subsidie verleent, worden aangevangen in het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend dan wel in de eerste drie maanden van het volgende jaar;

    • b.

      de aanvraag wordt uiterlijk dertien weken voordat met de activiteit een begin wordt gemaakt ingediend, vergezeld van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteiten

  • 2.

    In geval van een incidentele subsidie gelden de volgende procedures:

    • a.

      indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het College besluiten deze buiten behandeling te laten;

    • b.

      Aan de subsidieverlening kunnen voorschriften worden verbonden;

    • c.

      het College deelt de beslissing binnen dertien weken nadat de aanvraag is ontvangen schriftelijk aan de rechtspersoon mee doch uiterlijk voordat de activiteit plaatsvindt dan wel het product wordt gerealiseerd;

    • d.

      het College kan in de subsidieverlening eisen dat binnen een door het College te bepalen termijn na afloop van de gesubsidieerde activiteit de rechtspersoon een afrekening alsmede een verslag van de activiteiten of producten indient;

    • e.

      het College kan bij meerjarige subsidieverlening eisen dat van de gesubsidieerde activiteit tussentijds op een door het College te bepalen tijdstip een rapportage van de activiteiten of producten wordt ingediend.

Sub-paragraaf 2.2 Voorschotten

 

Artikel 18  

  • 1.

    De subsidie wordt naar behoefte bij voorschotbetaling uitgekeerd, als regel in 12 maandelijkse termijnen tot het in de subsidieverlening vermelde bedrag. Dit wordt bepaald bij de vaststelling van het subsidieprogramma danwel bij de verlening van de subsidie.

  • 2.

    Voorschotten, als bedoeld in het eerste lid, worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    Het College kan het betalen van voorschotten opschorten indien een instelling naar hun oordeel niet in voldoende mate de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen nakomt.

Sub-paragraaf 2.3 Vaststelling

 

Artikel 19  

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger binnen vier maanden na afloop van de activiteiten of na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend bij het College een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag dient te zijn vergezeld van:

    • a.

      een door het bestuur gewaarmerkt inhoudelijk verslag van de tot stand gebrachte activiteiten bedoeld in artikel 12, lid 2, sub a onder 1 en in artikel 17, lid 1 sub a;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en een balans alsmede een toelichting daarop. De rekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overlegde begroting;

    • c.

      indien zulks naar het oordeel van het College nodig is, een verklaring van een registeraccountant dan wel van een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid;

    • d.

      in afwijking van het gestelde in vorige leden kan het College in de verleningsbeschikking bepalen, dat instellingen, aan wie een incidenteel subsidie is toegekend, de in de vorige leden genoemde gegevens op een eerder tijdstip dan de in dit artikel genoemde termijn verstrekken.

  • 2.

    Het College kan ontheffing verlenen van een of meer van de in het eerste lid gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd en/of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

  • 3.

    Het College kan modellen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20  

  • 1.

    Het College stelt aan de hand van het verslag, als bedoeld in artikel 19, lid 1 en van eventuele waarnemingen gedurende het subsidiejaar vast of de instelling de activiteiten tot stand heeft gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidiebeschikking.

  • 2.

    Indien de activiteiten tot stand zijn gebracht zoals deze zijn vastgelegd in de subsidiebeschikking en indien aan de eventueel gestelde voorwaarden is voldaan, stelt het College de subsidie vast op het verleende subsidiebedrag. Eventuele tekorten of overschotten blijven met inachtneming van het bepaalde in deze verordening voor rekening van subsidieontvanger.

  • 3.

    Indien de activiteiten zoals deze zijn vastgelegd in de subsidiebeschikking niet of in mindere mate tot stand zijn gebracht dan wel indien de instelling zich niet of niet geheel heeft gehouden aan de eventueel gestelde voorwaarden, stelt het College de subsidie vast overeenkomstig het bepaalde in het subsidieprogramma, als bedoeld in artikel 9, dan wel het bepaalde in de overeenkomst, als bedoeld in artikel 10.

  • 4.

    Indien toepassing van de in artikel 9 of 10 omschreven bepalingen gevolgen heeft voor een instelling, welke niet zijn voorzien bij het verlenen van de subsidie, kan het College in voor de instelling gunstige zin van deze bepalingen afwijken.

Sub-paragraaf 2.4 Reserves, voorzieningen

 

Artikel 21  

  • 1.

    Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt, kan een egalisatiereserve vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2.

    Het vormen dan wel voeden van een egalisatiereserve met gemeentelijke subsidiegelden is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3.

    De maximale toevoeging in enig jaar aan de egalisatiereserve is 10% van de structurele subsidiegelden die de betreffende instelling in het betreffende boekjaar van de gemeente heeft ontvangen.

  • 4.

    Het College kan met betrekking tot de maximale hoogte van de egalisatiereserve, voor zover opgebouwd uit subsidiegelden, nadere regels vaststellen.

  • 5.

    Bij het bepalen van de maximale reserve worden de door de gemeente goedgekeurde bestemmingsreserves buiten beschouwing gelaten.

  • 6.

    Over het aangaan van structurele verplichtingen, die zich uitstrekken over een langere periode dan het begrotingsjaar, zal subsidieontvanger met subsidieverlener in overleg treden. Als minimale voorwaarde voor het aangaan van dat soort verplichtingen geldt dat geen ongedekte structurele lasten in de volgende jaren mogen ontstaan.

  • 7.

    Het College kan toestaan, dat van het bepaalde in de vorige leden, met uitzondering van het vierde lid, wordt afgeweken.

  • 8.

    Indien en voorzover de jaarlijkse subsidie over een periode van drie jaren gemiddeld niet hoger is dan € 5000,-- is dit artikel niet van toepassing.

Artikel 22  

  • 1.

    Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het College daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een bestemmingsreserve vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2.

    Het verzoek om toestemming voor het vormen van een in lid 1 genoemde reserve bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het doel van de reserve;

    • b.

      een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve;

    • c.

      een motivatie van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft.

    Het College kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 3.

    Het vormen van, dan wel het doen van toevoegingen aan, een bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden is slechts mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat, voor zover die niet wordt veroorzaakt door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 4.

    Voor het toevoegen van subsidiegelden of de onttrekking van subsidiegelden, anders dan voor dit doel bestemd, aan de bestemmingsreserve is voorafgaand schriftelijke toestemming nodig van het College.

Artikel 23  

  • 1.

    Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het College daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2.

    Een voorziening kan gevormd worden voor toekomstige kosten die een periode van tenminste twee omvatten en:

    • a.

      niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden, en

    • b.

      nu reeds te voorzien zijn, en

    • c.

      onvermijdelijk zijn, en

    • d.

      hun oorzaak in het verleden hebben, en

    • e.

      kwantificeerbaar/berekenbaar zijn.

  • 3.

    Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor:

    • a.

      de kosten samenhangend met vervanging van inventaris;

    • b.

      de kosten samenhangend met ziekte van werknemers; en

    • c.

      reeds ontvangen maar nog niet bestede subsidiegelden.

  • 4.

    Het verzoek om toestemming voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • a.

      het doel van de voorziening;

    • b.

      een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;

    • c.

      een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de voorziening.

    Het College kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 5.

    Het toestaan van het vormen van een voorziening, die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiemiddelen, gebeurt onder de voorwaarde dat het onderliggende plan, zoals bedoeld in lid 4, is goedgekeurd.

  • 6.

    Voor het in afwijking van het goedgekeurde plan toevoegen van subsidiegelden of in afwijking van het goedgekeurde plan onttrekken van subsidiegelden aan de voorziening, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het College.

HOOFDSTUK 3 - VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 24

Een instelling brengt een voornemen tot wijziging in statuten, het huishoudelijk reglement en/of een afzonderlijk besluit, als bedoeld in art. 4, lid 2, ter kennis van het College.

Artikel 25
  • 1.

    Een instelling verleent aan het College alsmede aan daartoe door het College aangewezen ambtenaren toegang tot haar activiteiten en tot haar accommodatie.

  • 2.

    Aan het College alsmede daartoe door het College aangewezen personen wordt inzage gegeven in de boeken en bescheiden en worden alle inlichtingen verstrekt, welke voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de activiteiten van belang worden geacht.

Artikel 26

De administratie van een instelling dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de aan activiteiten toe te rekenen baten en lasten, de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen en de financiële resultaten van de instelling.

Artikel 27
  • 1.

    De instelling neemt door haar ontvangen schenkingen, erfstellingen, legaten en dergelijke, in het jaar van ontvangst op in de exploitatierekening van de instelling.

  • 2.

    Ontvangen schenkingen, erfstellingen, legaten en dergelijke mogen worden gereserveerd ten behoeve van het doel waarvoor ze zijn verleend of voor een met toestemming van burgemeester en wethouders bepaald doel.

  • 3.

    Het is een gesubsidieerde instelling niet toegestaan inkomsten uit de normale exploitatie onder te brengen in zgn. steunstichtingen of -verenigingen. Desgevraagd dient melding te worden gemaakt van eventuele steunstichtingen of -verenigingen.

Artikel 28
  • 1.

    Een instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren voor respectievelijk vervangingswaarde en herbouwwaarde en verzekerd te houden tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 2.

    Het College kan verlangen dat nog andere risico's worden verzekerd, zoals schade voortvloeiende uit aansprakelijkheid en fraude.

  • 3.

    Het College kan ontheffing verlenen van een of meer in het eerste en tweede lid gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 29

De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende tenminste vijf jaren na afloop van het boekjaar beschikbaar.

HOOFDSTUK 4 OPSCHORTING, INTREKKEN EN WIJZIGING VAN SUBSIDIES

Artikel 30
  • 1.

    Het College kan, gelet op het bepaalde in artikel 4:56 van de wet, na een instelling de gelegenheid te hebben geboden te worden gehoord, de uitbetaling van een subsidie opschorten, indien:

    • a.

      de instelling onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de instelling zich niet of onvoldoende houdt aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening en hierin, ondanks waarschuwingen, geen verandering brengt;

    • c.

      de doelstelling van de instelling is gewijzigd, dan wel de instelling niet of onvoldoende overeenkomstig haar doelstelling werkzaam is;

    • d.

      het effect en/of de omvang van de activiteiten daartoe aanleiding geven.

  • 2.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid regelt tevens de gevolgen daarvan.

Artikel 31
  • 1.

    In geval er sprake is van een subsidierelatie kan deze worden herzien indien:

    • a.

      de organisaties niet voldoen aan de gemaakte afspraken;

    • b.

      de gemeente moet bezuinigen als gevolg van het in mindere mate verkrijgen van medefinanciering (doeluitkeringen en overige bijdragen - o.a. gemeentefonds- van het rijk en bijdragen van provincie, Europese bijdragen, etc.);

    • c.

      door ontwikkelingen blijkt dat een wijziging dient plaats te vinden van het ontwikkelde aanbod.

  • 2.

    Het bepaalde in lid 1 kan slechts plaatsvinden na overleg tussen partijen.

Artikel 32
  • 1.

    Het College kan, gelet op de artikelen 4:50 en 4:51 van de wet, besluiten tot wijziging en beëindiging van subsidies.

  • 2.

    Afgezien van het bepaalde in het eerste lid wordt subsidie aan een instelling in ieder geval beëindigd wanneer:

    • a.

      deze bij rechterlijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon te zijn en niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 1;

    • b.

      deze bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    • c.

      bij haar conservatoir/executoriaal beslag is gelegd op het vermogen of een deel daarvan;

    • d.

      aan haar surseance van betaling is verleend;

    • e.

      haar faillissement is uitgesproken.

  • 3.

    Indien het College besluit een subsidie te wijzigen of te beëindigen om andere redenen dan genoemd in het tweede lid, wordt tevens de termijn bepaald waarbinnen tot uitvoering wordt overgegaan. Daarbij wordt rekening gehouden met de gevolgen van het besluit.

HOOFDSTUK 5 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 33
  • 1.

    Een instelling brengt het voornemen tot liquidatie en/of fusie van die instelling onverwijld ter kennis van het College.

  • 2.

    Bij liquidatie en fusie zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording, alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het batig saldo van de liquidatierekening krijgt, onder goedkeuring van het College een bestemming die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel en de werkzaamheden van de instelling. Bij onthouding van de goedkeuring vervalt het saldo, voorzover het gevolg van gemeentelijke subsidies, aan de gemeente. De instelling neemt een bepaling van deze strekking op in de statuten alsmede de voorziening dat wijziging van die bepaling tot vijf jaar na het beëindigen van de subsidiëring goedkeuring van het College behoeft.

  • 4.

    De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing bij (voorgenomen) vervreemding of bestemmingswijziging van de eigendommen en beschikking over reserves van de instelling, die mede met subsidie zijn verkregen of in stand gehouden.

Artikel 34

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, treft het College de nodige voorzieningen en/of neemt het de nodige beslissingen, een en ander mede in overleg met de betrokken instelling.

Artikel 35

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de bekendmaking heeft plaatsgevonden. De Algemene verordening budgetsubsidiëring wordt ingetrokken.

Artikel 36

Aanvragen die zijn gedaan en beschikkingen die zijn genomen voor het inwerking treden van deze verordening worden behandeld overeenkomstig het bepaalde in de Algemene verordening budgetsubsidiëring.

Artikel 37

Bij deze verordening hoort de bijlage als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de verordening. De bijlage is onlosmakelijk verbonden aan deze verordening.

Artikel 38

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Hengelo.

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 11 april 2006

BIJLAGE BEHORENDE BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HENGELO  

(BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 15, LID 1 VAN DE VERORDENING)

 

SUBSIDIEGRONDSLAGEN

In artikel 15, lid 1 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hengelo is bepaald dat subsidie kan worden verleend indien en voor zover daartoe in een Bijlage een subsidiegrondslag is opgenomen. Deze bijlage is een staat waarin opgenomen het geheel aan subsidiegrondslagen. De staat omvat de navolgende grondslagen:

 

1. J eugdigen

Voorschool en school

Voorkomen dat kinderen achterstanden in hun ontwikkeling oplopen.

Jongerenwerk

Voorkomen van overlast door jongeren en signaleren van problemen van individuele jongeren.

Zorgstructuur en jeugdgezondheidszorg en specifieke doelgroepen

Voorkomen dat kinderen (jongeren) uitvallen en stimuleren dat ze volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving.Het bieden van ondersteuning aan jonge moeders en thuisloze jongeren.

 

2. Sport en Beweging

Jeugdsport

Sportbeoefening door jeugdigen stimuleren door de toegankelijkheid te verbeteren van sportverenigingen en door het bevorderen van nevenactiviteiten voor jeugdigen.

Minder validen

Toegankelijkheid verbeteren voor minder-validen van invalidensportverenigingen en van afdelingen voor minder-validen binnen sportverenigingen.

Accommodaties in eigen beheer

Sportverenigingen met basissportvoorzieningen in eigen beheer in een ongeveer gelijke situatie te brengen met sportverenigingen die een soortgelijke gemeentelijke accommodatie huren.

Investeringen

Stichting of verwerving, uitbreiding, inrichting en verbetering van sportvoorzieningen of onderdelen ervan door sportverenigingen mede mogelijk maken.

Promotionele activiteiten

Promotionele activiteiten op het gebied van sport en recreatie bevorderen.

Ongebouwde terreinen

Sportverenigingen compenseren voor de met ingang van 1997 opgelegde verhoogde aanslagen onroerende-zaakbelastingen.

 

3. Cultuur

Podiumkunsten, kunst- en cultuureducatie, Muziekschool, Crea, Cultuurstimulering, Beeldende Kunst en Vormgeving

Het scheppen van mogelijkheden voor en het stimuleren van de Hengelose bevolking om kennis te nemen vandeel te kunnen nemen aan engeschoold en gevormd te worden inde diverse kunst- en cultuurdisciplines.

Musea

Het conserveren, exposeren en onderzoeken van de (industriële) cultuur-historische geschiedenis van Hengelo

Bibliotheek

Zorgdragen voor een vindplaats voor Hengelose burgers van algemeen toegankelijke informatie in de meest brede zin

Radio & TV

Het bevorderen van een lokale omroep

 

4. Volwaardig Burgerschap

Emancipatie, integratie

Bevorderen dat toegang tot volwaardige deelname aan de samenleving voor alle burgers van Hengelo in gelijke mate aanwezig is

 

5. Mondiaal Beleid

Mondiaal Beleid

Ondersteuning van particuliere initiatieven op het terrein van ontwikkelingssamenwerking

 

6. Wijkwelzijn

Wijkwelzijnsvoorzieningen, bewonersorganisaties, samenlevingsopbouw

Stimuleren en bevorderen dat bewoners verantwoordelijkheid nemen voor leefbaarheid en veiligheid, integratie en sociale cohesie in hun eigen leefomgeving

 

7. Maatschappelijke ondersteuning.

Verslavingsbeleid

Het verslavingsbeleid richt zich op het voorkomen, terugdringen of hanteerbaar maken danwel stabiliseren van verslavingsproblematiek. Het aanbod richt zich op preventie, behandeling en nazorg.

Maatschappelijke Opvang

Mensen die door omstandigheden dak- en thuisloos zijn geraakt ondersteunen bij het oplossen van hun woonprobleem en aanverwante problematiek met als uiteindelijk doel het (her)vinden van zelfstandige huisvesting. De hulp is gericht op preventie, crisisopvang, het bieden van tijdelijk onderdak, woonbegeleiding en nazorg.

Maatschappelijke Dienstverlening

Mensen met psycho-sociale problematiek te ondersteunen bij het oplossen daarvan, zodanig dat zij (weer) volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij en weer in staat zijn hun leven zelfstandig vorm en inhoud te geven.

Huiselijk geweld

Terugdringen van huiselijk geweld. De aandacht gaat daarbij bijzonder uit naar het terugdringen van herhaling (recidive). Het beleid richt zich op zowel daders als slachtoffers van alle vormen van huiselijk geweld en omvat preventie, hulpaanbod en nazorg.

 

8. Zorg

Gehandicapten

Het bevorderen van integratie en participatie van mensen met een functiebeperking.

Ouderen

Het in staat stellen van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren.

Lokaal Gezondheidsbeleid

Het handhaven van een gezonde levensverwachting van alle inwoners van Hengelo, het verhogen van de kwaliteit van leven en het verminderen van Sociaal Economische Gezondheidsverschillen.

 

9. Werkgelegenheid

Vernieuwend arbeidsmarktbeleid

Het bevorderen van de arbeidsmarktparticipatie danwel de afstand tot de arbeidsmarkt verminderen door experimenten die passen in de keten van zorg naar werk.

 

10. VVV en Stadspromotie

Toeristisch beleid

Het bevorderen van het toeristische klimaat in de gemeente Hengelo door een adequate informatievoorziening en productontwikkeling.

 

11. Citymarketing

Bevorderen van positieve bekendheid van Hengelo en het bijdragen aan een aantrekkelijk woonen werkklimaat door aansprekende promotie- en marketingactiviteiten en het verzorgen van een aantrekkelijk evenementenaanbod, passend binnen de gewenste profilering en gericht op zowel de eigen inwoners als consumenten, bedrijven en beslissers van buiten Hengelo.

 

12. Woonconsumenten

Het bevorderen van betrokkenheid en medezeggenschap van woonconsumenten bij goed wonen in Hengelo.

 

13. Bodem

Het oplossen van bodemverontreinigingsgevallen ontstaan als gevolg van calamiteiten waarvoor geen andere partij is aan te spreken.Het bijdragen aan onderzoek en sanering door derden waarvoor geen bijdrage mogelijk is via het ISV, de Wet bodembescherming of de zogenaamde bedrijvenregeling.

 

14. Monumenten

Het bevorderen van het onderhoud en de instandhouding van monumentale gebouwen en objecten.

 

15. Duurzaamheid

Het bevorderen en stimuleren van toepassing van energie- en milieubesparende maatregelen op of aan gebouwen.

 

16. Halt

Het voorkomen dat jongeren in aanraking komen met criminaliteit door uitvoering van preventieactiviteiten zoals voorlichting op scholen en de vuurwerkactie.

 

17. ICT

Het ondersteunen van vernieuwende ICT-projecten gericht op de burgers van Hengelo

TOELICHTING OP DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING  

1. Inhoudelijk

Er is voor gekozen niet meer een uitgebreide inhoudelijk en tekstverklarende toelichting te geven op de verordening. De tekst van de verordening met verklarende begrippenlijst is op zichzelf helder genoeg. Bij eventuele interpretatiekwesties kan de uitleg van deze verordening worden gevonden in de (toelichting op de) voorgaande verordening, de Algemene verordening budgetsubsidiëring, indien en voorzover het gaat om ongewijzigde artikelen. Voorts kan uitleg worden gevonden in de stukken die aan het raadsbesluit tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening ten grondslag hebben gelegen (nota inspraakreacties Algemene subsidieverordening gemeente Hengelo, het B&W-advies en het raadsvoorstel). Mocht er alsdan toch nog enige ruimte zijn voor discussie dan beslist de tekst van de Algemene subsidieverordening.

 

2. Werkwijze

Wel bleek er behoefte te bestaan aan nadere toelichting op de werking van deze verordening in de praktijk. Daarom is besloten een viertal procedurebeschrijvingen integraal onderdeel te laten zijn van de verordening. Het gaat hierbij om de volgende procedurebeschrijvingen:

  • a.

    Subsidie per subsidieprogramma (regulier)

  • b.

    Subsidie per subsidieprogramma (voor onvoorziene activiteiten)

  • c.

    Subsidie per enkelvoudige subsidiebeschikking (regulier)

  • d.

    Subsidie per enkelvoudige subsidiebeschikking (voor onvoorziene activiteiten)

Korte toelichting bij de procedurebeschrijvingen:

  • -

    Cursief is opgenomen de mogelijkheden voor extra bepalingen. Deze vergen in de regel een collegebesluit.

  • -

    De tekst [ontheffing mogelijk] staat bij bepalingen waarvan het college ontheffing kan geven. De norm om de ontheffing toe te passen, is beschreven in de artikelen 12, lid 5 en 19, lid 2: “ontheffing is mogelijk indien redelijkerwijs naleving niet kan worden verlangd en/of er geen aanwijsbaar belang mee gediend is”. Dit betekent dat deze ontheffingen niet van toepassing zullen zijn op de grotere gesubsidieerde instellingen.

Voot de subsidieovereenkomst is geen aparte procesbeschrijving opgenomen. Overeenkomsten zijn altijd uitwerkingen van subsidiebeschikkingen. De totstandkoming daarvan staat wel beschreven. Bij voorkeur vindt de uitwerking daarvan plaats zodanig dat de overeenkomst tussen partijen kan worden vastgesteld vóór de start van het subsidiejaar. Dit betekent dat overleg daarover moet plaatsvinden in de periode augustus - oktober van het voorbereidende jaar.

 

  • 1.

    Subsidie per subsidieprogramma (regulier)

    • -

      per (boek)jaar verstrekte subsidies (eventueel meerjarig)

    • -

      incidentele subsidies

    • -

      waarderingssubsidies

MAAND

VOORBEREIDEND JAAR

februari

 

Maart

Voorbereiding

Opstellen onderdelen van het subsidieprogramma (Voorjaarsversie)

- subsidiegrondslagen

- overzicht gemeentelijk beleid terzake

- één of meer subsidieplafonds met bijbehorende verdeelregels

Publicatie van de inhoud van dit document in (lokale) media en/of meesturen als bijlage bij schriftelijke uitnodiging aan instellingen om subsidie-aanvraag in te dienen.

April

 

Mei

Aanvraag vóór 1 juni indienen met

- activiteitenplan [ontheffing mogelijk, zie inleiding]

- sluitende begroting (inclusief subsidie) [ontheffing mogelijk]

- inhoudelijk verslag per activiteit over het laatste boekjaar met beschrijving werkwijze en resultaat [ontheffing mogelijk]

- rekening en balans voorafgaand boekjaar [ontheffing mogelijk]

Eventueel kan de aanvrager een verzoek om uitstel doen met redenen omkleed

In geval van een eerste aanvraag tevens overleggen:

- oprichtings- of stichtingsacte, statuten, huishoudelijk reglement [ontheffing mogelijk]

- bestuurssamenstelling [ontheffing mogelijk]

- financiële stand van zaken van de instelling [ontheffing mogelijk]

Juni

 

Juli

Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór 1 juli bericht sturen van ontvangst van de subsidieaanvraag naar aanvrager

Eventueel verzoek tot aanleveren ontbrekende gegevens met nieuwe uiterste termijn van indienen van de complete aanvraag.

Eventueel verzoek tot verstekken van aanvullende gegevens met uiterste termijn

Augustus

Eventueel overleg tussen gemeente en aanvrager

September

Idem

Oktober

Concept-subsidieprogramma, vaststelling door college

- elementen Voorjaarsversie (zie maart)

plus de volgende componenten

- Een lijst met subsidieaanvragen

- Verslag van het gevoerde overleg met aanvragers

- Lijst met beslissingen over subsidies

- Verslag van het voorgaande subsidiejaar

- Beleidsvoornemens voor het volgende subsidiejaar

Eventueel beslissing nemen over afwijkende bevoorschotting per instelling .

November

Vaststelling subsidieprogramma door college na vaststelling van de Beleidsbegroting door de gemeenteraad

December

Toezending subsidieprogramma aan de gemeenteraad ter kennisneming

Verlening

Verzenden beschikkingen aan aanvragers

 

SUBSIDIEJAAR = JAAR VAN UITVOERING

Januari - december

Eventueel beslissing nemen tot opschorten betaling

Idem, herzien subsidierelatie

Idem, beëindiging subsidie

 

JAAR VAN VERANTWOORDING EN AFREKENING

januari – maart

Eventueel vragen van toestemming om ten laste van gemeentelijke subsidiemiddelen in de jaarrekening een bestemmingsreserve te vormen

Idem, voorziening

april

Verantwoording inhoudelijke en financiële vóór 1 mei

- inhoudelijk verslag activiteiten [ontheffing mogelijk]

- jaarrekening + balans + toelichting [ontheffing mogelijk]

- accountantsverklaring [ontheffing mogelijk]

Voor instellingen die jaarlijks een subsidie krijgen die groter is van € 50.000 geldt dat het college aanwijzingen geeft omtrent de reikwijdte en intensiteit van de controle. Eventueel kan zij ook door de accountant laten controleren of de subsidieverplichtingen zijn nageleefd.

Welke accountantsverklaringen in welke gevallen gevraagd worden is nog niet uitgewerkt.

juni

Vastelling vóór 1 juli

Eventueel vetragingsbericht als de instelling eerst nog aanvullende informatie moet

verstrekken

 

  • 2.

    Subsidie per subsidieprogramma (voor onvoorziene activiteiten)

    • -

      incidentele subsidies

    • -

      waarderingssubsidies

MAAND

VOORBEREIDINGSJAAR

Oktober*

Vaststelling concept-subsidieprogramma met hierin:

Beleidsregels om in het subsidiejaar tot subsidieverlening over te gaan

- maximumsubsidie per activiteit

- criteria

- subsidieplafond

Eventueel zijn nadere voorwaarden te stellen

November

Vaststelling subsidieprogramma door college na vaststelling van de Beleidsbegroting door de gemeenteraad.

December

Toezending subsidieprogramma aan de gemeenteraad ter kennisneming

 

SUBSIDIEJAAR

Januari - December

Aanvragen voor uiterlijk 13 weken voordat met de activiteit wordt gestart.

- Beschrijving van de geplande activiteiten

- Gespecificeerde begroting plus toelichting

In geval van een eerste aanvraag tevens overleggen:

- oprichtings- of stichtingsacte, statuten, huishoudelijk reglement [ontheffing mogelijk]

- bestuurssamenstelling [ontheffing mogelijk]

- financiële stand van zaken van de instelling [ontheffing mogelijk]

Bericht sturen van ontvangst van de subsidieaanvraag naar aanvrager

Eventueel verzoek tot aanleveren ontbrekende gegevens met nieuwe uiterste termijn van indienen van de complete aanvraag.

Eventueel verzoek tot verstekken van aanvullende gegevens met uiterste termijn

College deelt 13 weken na ontvangst van de subsidie-aanvraag de beslissing mee aan de aanvrager.

Eventueel beslissing nemen tot opschorten betaling

Idem, herzien subsidierelatie

Idem, beëindiging subsidie

 

VERANTWOORDING EN AFREKENING

 

Eventueel eindafrekening en activiteitenverslag indienen binnen een nader te bepalen termijn na afloop van de gesubsidieerde activiteit

 

Bij meerjarige subsidies eventueel tussenbericht en verslag van activiteiten latenindienen.

*Hier moet maart staan, indien de betreffende subsidiepot voor onvoorziene activiteiten onderdeel is van een subsidieprogramma met ook reguliere subsidies.

 

  • 3.

    Subsidie per enkelvoudige subsidiebeschikking (regulier)

    • -

      per jaar verstrekte subsidies (eventueel meerjarig)

    • -

      incidentele subsidies

    • -

      waarderingssubsidies

MAAND

VOORBEREIDINGSJAAR

Maart

schriftelijke uitnodiging aan instellingen om aanvraag in te dienen

April

 

Mei

Aanvraag vóór 1 juni indienen met

- activiteitenplan [ontheffing mogelijk]

- sluitende begroting (inclusief subsidie) [ontheffing mogelijk]

- inhoudelijk verslag per activiteit over het laatste boekjaar met beschrijving

- werkwijze en resultaat [ontheffing mogelijk]

- rekening en balans voorafgaand boekjaar [ontheffing mogelijk]Eventueel kan de aanvrager een verzoek om uitstel doen met redenen omkleed

In geval van een eerste aanvraag tevens overleggen:

- oprichtings- of stichtingsacte, statuten, huishoudelijk reglement [ontheffing mogelijk]

- bestuurssamenstelling [ontheffing mogelijk]

- financiële stand van zaken van de instelling [ontheffing mogelijk]

Juni

 

Juli

Vóór 1 juli bericht sturen van ontvangst van de subsidieaanvraag naar aanvrager

Eventueel verzoek tot aanleveren ontbrekende gegevens met nieuwe uiterste termijn van indienen van de complete aanvraag.

Eventueel verzoek tot verstekken van aanvullende gegevens met uiterste termijn

Augustus

Eventueel overleg tussen gemeente en aanvrager

September

Idem

Oktober

 

November

van de Beleidsbegroting door de gemeenteraad.

December

Verlening

Beslissing nemen over subsidie in de vorm van enkelvoudige beschikkingen

Eventueel beslissing nemen over afwijkende bevoorschotting.

Verzenden beschikkingen aan aanvragers

 

SUBSIDIEJAAR = JAAR VAN UITVOERING

Januari – december

Eventueel beslissing nemen tot opschorten betaling

Idem, herzien subsidierelatie

Idem, beëindiging subsidie

 

JAAR VAN VERANTWOORDING EN AFREKENING

Januari – maart

Eventueel vragen van toestemming om ten laste van gemeentelijke subsidiemiddelen in de jaarrekening een bestemmingsreserve te vormen

Idem, voorziening

April

Verantwoording inhoudelijke en financiële vóór 1 mei

- inhoudelijk verslag activiteiten [ontheffing mogelijk]

- jaarrekening + balans + toelichting [ontheffing mogelijk]

- accountantsverklaring [ontheffing mogelijk]

Voor instellingen die jaarlijks een subsidie krijgen die groter is van € 50.000 geldt dat het college aanwijzingen geeft omtrent de reikwijdte en intensiteit van de controle.

Eventueel kan zij ook laten controleren door de accountant of de subsidieverplichtingen zijn nageleefd.

 

  • 4.

    Subsidie per per enkelvoudige subsidiebeschikking (voor onvoorziene activiteiten)

    • -

      incidentele subsidies

    • -

      waarderingssubsidies

MAAND

VOORBEREIDINGSJAAR

November

 

 

SUBSIDIEJAAR

Januari - december

Aanvragen voor uiterlijk 13 weken voordat met de activiteit wordt gestart.

- Beschrijving van de geplande activiteiten

- Gespecificeerde begroting plus toelichting

In geval van een eerste aanvraag tevens overleggen:

- oprichtings- of stichtingsacte, statuten, huishoudelijk reglement [ontheffing mogelijk]

- bestuurssamenstelling [ontheffing mogelijk]

- financiële stand van zaken van de instelling [ontheffing mogelijk]

Bericht sturen van ontvangst van de subsidieaanvraag naar aanvrager

Eventueel verzoek tot aanleveren ontbrekende gegevens met nieuwe uiterste termijn van indienen van de complete aanvraag.

Eventueel verzoek tot verstekken van aanvullende gegevens met uiterste termijn

College deelt uiterlijk 13 weken na ontvangst van de subsidie-aanvraag de beslissing mee aan de aanvrager

Eventueel beslissing nemen tot opschorten betaling

Idem, herzien subsidierelatieIdem, beëindiging subsidie

 

VERANTWOORDING EN AFREKENING

 

Eventueel eindafrekening en activiteitenverslag indienen binnen een nader te bepalen termijn na afloop van de gesubsidieerde activiteit

 

Bij meerjarige subsidies eventueel tussenbericht en verslag van activiteiten indienen