Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Handhavingsarrangement openbare inrichtingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsarrangement openbare inrichtingen
CiteertitelHandhavingsarrangement openbare inrichtingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagebrief handhavingsreglement

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit 'Regeling implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\ Burgemeester en College van burgemeester en wethouders'.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2012nieuwe regeling

26-06-2012

Blik op Barendrecht, 28-06-2012

344248

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsarrangement openbare inrichtingen

Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de volgende regeling vast.

1. Inleiding

In deze notitie wordt beschreven op welke wijze en op grond van welke uitgangspunten de voor openbare inrichtingen geldende regels in Barendrecht worden gehandhaafd. Van de regelmatig terugkerende overtredingen, die worden begaan, is in dit stuk bepaald welke vorm van handhaving (bekeuring, dwangsom, sluiting) door welke maatschappelijke partner (politie, justitie en gemeente) zal worden toegepast.

De strikte toepassing van regelgeving en de handhaving daarvan is een maatschappelijke wens waarmee het gemeentebestuur adequaat wenst om te gaan.

 

In hoofdstuk 2, afdeling 8 (artikel 2:19) van de Algemene plaatselijke verordening Barendrecht 2012, is het begrip “openbare inrichting” opgenomen. De begripsomschrijving luidt:

“openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden.”

 

De ondernemers/uitbaters zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de orde in hun inrichting en in de directe omgeving daarvan. De gemeente, politie en het Openbaar Ministerie (OM) spelen een belangrijke rol in de handhaving van de openbare orde en het garanderen van de veiligheid.

 

Voor die situaties waarin strijdigheden met wet-/regelgeving worden geconstateerd, is het wenselijk goede afspraken te maken tussen de verschillende handhavers.

 

In hoofdstuk 4 is een handhavingsarrangement opgesteld. Hierin zijn handhavings-maatregelen concreet benoemd en zijn afspraken rond handhaving tussen de verschillende betrokkenen, beschreven en vastgelegd.

2. Handhaving van openbare inrichtingen

1. Vergunningen

Het spreekt voor zich dat de vergunningen die noodzakelijk zijn bij openbare inrichtingen op orde en aanwezig moeten zijn. Hierop wordt gecontroleerd. Wanneer er geen vergunningen aanwezig zijn mag niet worden geëxploiteerd. Uitzondering zijn gevallen waarbij de exploitatie wordt beëindigd en wordt voortgezet door een nieuwe exploitant. Op basis van een tijdelijke vergunning mag de exploitatie worden voortgezet (zie de beleidsregel in paragraaf 4.5).

2. Wanneer, welke maatregel?

Indien door de exploitatie van een openbare inrichting de openbare orde of het woon- en leefklimaat wordt aangetast, kan de burgemeester een bestuurlijke maatregel treffen. Deze maatregel kan onder meer bestaan uit:

een sluiting voor een onbepaalde tijd of een sluiting voor een bepaalde tijd;

het intrekken van de exploitatievergunning;

het niet in gebruik nemen van bij een openbare inrichting behorende openbare plaats (terrassen).

 

Ongeacht de maatregel waarvoor gekozen is, gaat het er om op die wijze de openbare orde te laten herstellen, de vrees voor herhaling te laten afnemen en de exploitant in de gelegenheid te stellen maatregelen te nemen om herhaling van de incidenten te voorkomen. Ook het inzetten van instrumenten als bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom zijn mogelijk.

 

Voor een adequate bestuurlijke reactie na incidenten in een openbare inrichting en het doorstaan van een eventueel juridisch natraject, is een goed dossier essentieel. De politie levert zo spoedig mogelijk na een incident aan de gemeente de relevante informatie aan op basis waarvan de burgemeester een passende bestuurlijke maatregel kan nemen. In hoofdstuk 4 van deze notitie is opgenomen welke maatregel wanneer passend is.

3. Samenwerking

Bij handhaving van openbare inrichtingen worden onder meer integrale handhavingsacties uitgevoerd. Tijdens deze acties worden openbare inrichtingen bezocht door een team bestaande uit medewerkers van diverse diensten. Betrokken partners/diensten kunnen zijn: de politie (horecataken, bijzondere wetten, vreemdelingen), de UWV, de Belastingdienst, de DCMR Milieudienst Rijnmond, de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR), Eneco of Youlz, bouw- en woningtoezicht, gemeentelijk opsporingsambtenaren BOA’s, Arbeidsinspectie, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit en de Douane.

4. Dossieropbouw/informatie-uitwisseling

Er kunnen in relatie tot horeca verschillende klachten worden onderscheiden. Een deel van de klachten betreft geluidshinder. Het is van groot belang serieus om te gaan met dit soort klachten. De DCMR Milieudienst Rijnmond is verantwoordelijk voor het verrichten van metingen bij aanhoudende geluidsoverlast binnen inrichtingen (Wet Milieubeheer). De gemeentelijke organisatie is primair verantwoordelijk voor de coördinatie van horecaklachten. De DCMR, de VRR en de politie dienen de bij controle, naar aanleiding van klachten, gesignaleerde feiten te registreren en aan de gemeente toe te zenden.

5. Handhavingslast voor exploitanten van openbare inrichtingen

Integrale handhaving betekent voor de ondernemers minder tijdsbelasting. De handhavingsfrequentie hangt mede af van constateringen die zijn gedaan tijdens de acties. Door de gemeente wordt een Horecahandboek voor alle ondernemers ter beschikking gesteld. Dit handboek is een verzamelmap waarin alle vergunningen en ontheffingen kunnen worden opgeborgen. Het handboek moet in de inrichting aanwezig zijn, zodat toezichthouders bij controles in één oogopslag zien welke vergunningen er voor de openbare inrichting zijn verleend. Wanneer een ondernemer zijn bedrijfsvoering administratief op orde en direct beschikbaar heeft, duurt een integrale handhavingsactie wanneer alles in orde is, ongeveer 20 minuten.

3. Uitgangspunten handhaving openbare inrichtingen

3.1 Inleiding

De onderstaande algemene uitgangspunten worden aangehouden:

6. Bevoegdheidverdeling

eenduidige mandatering

7. Toezicht

risicovolle bedrijven/gebouwen minimaal eenmaal per jaar controleren

preventief toezicht is noodzakelijk

prioriteitstelling toezicht door bevoegd orgaan

goede registratie klachten en signalen van burgers en andere diensten

bij kernvoorschriften (veiligheid, overlast, openbare orde) in beginsel tweesporenbeleid (bestuurs- en strafrecht)

8. Optreden tegen overtreding

goede afstemming vergunningverlening en handhaving

niet ongeclausuleerd gedogen in afwachting van bestemming/vergunning

bij de constatering van overtreding van niet-kernvoorschriften kan overleg plaatsvinden met de toezichthouders/vergunningenverleners om binnen een te stellen termijn, de overtreding op te heffen

bij oplegging sanctie rekening houden met uitvoerbaarheid

9. Uitvoeren sanctie

bij toepassing bestuursdwang kosten verhalen op overtreder

verbeurde dwangsommen worden ingevorderd

10. Handhavingsniveau

gewenst handhavingsniveau wordt per inrichting bepaald aan de hand van ervaringscijfers

11. Organisatorische aspecten handhaving

heldere scheiding vergunningverlening en handhaving

beleidskaders afstemmen tussen de diensten

handhaving afstemmen: informeren, signaaltoezicht vormgeven of inzetten gezamenlijke handhavingteams

voorlichting branchegericht organiseren

signalen vanuit de branche integraal oppakken

3.2 Bevoegdheidstoedeling

Bevoegdheden tot handhaving worden op een inzichtelijke en hanteerbare wijze binnen de gemeente vormgegeven. Mandatering van bevoegdheden dient eenduidig plaats te vinden.

3.3 Toezicht

Binnen, maar ook buiten de gemeentelijke organisatie zijn er meerdere toezichthouders actief in het toezicht binnen de horecabranche. De informatie die uit de toezichtactiviteiten wordt verkregen, dientzoveel mogelijk ook voor de andere toezichthouders beschikbaarte zijn, tenzij privacyregelgeving deze uitwisseling niet toestaat.

 

Naarmate het aantal (te verwachten) overtredingen van eenopenbareinrichting groter is, zal de intensiteit van het preventief toezichttoe te nemen. Het risicoprofiel is afhankelijk van de soort inrichting, de locatie en de ervaringen met de betreffende exploitant en inrichting.

 

Om op een goede wijze de repressieve controle te kunnen inzetten, is een goede registratie van externe en interne signalen (klachten, bevindingen van andere toezichthouders) essentieel.

 

Met name voor de horecabranche geldt dat in veel gevallen een tweesporen aanpak (toepassen strafrechtelijke sancties naast de bestuursrechtelijke maatregelen) een meerwaarde zal opleveren, daarom wordt in het handhavingarrangement zowel de strafrechtelijk te ondernemen stappen als de bestuurlijk te ondernemen stappen beschreven.

3.4 Optreden tegen de overtreding

In het algemeen zal na een eerste overtreding een bestuurlijke waarschuwing worden gegeven. In het handhavingarrangement is neergelegd dat optreden van de gemeente ingrijpender wordt naar mate de overtreding aanhoudt. Ingrijpen loopt dan via een aantal voorgeschreven, vaste stappen. Wanneer er bijzondere feiten en omstandigheden een rol spelen kan worden afgezien van een bestuurlijke waarschuwing en direct een sanctie worden opgelegd.

Paragraaf 3.5 Uitvoeren van de maatregel

Wanneer de gemeente tot oplegging van een bestuursrechtelijke maatregel overgaat, moet zij om haar geloofwaardigheid te behouden, ook daadwerkelijk overgaan tot de afdwinging of uitvoering daarvan. Dat betekent concreet dat daar waar een bevel tot sluiting is uitgereikt, de gemeente ook daadwerkelijk tot (fysieke) sluiting zal overgaan, indien de openbare inrichting niet zelf de exploitatie staakt. En dat daar waar een exploitatievergunning wordt ingetrokken, een bestuurlijk opgelegde sluiting zal volgen, indien de exploitant verder gaat met exploiteren zonder exploitatievergunning.

3.6 Organisatie van handhaving

Uitgangspunt is een scheiding tussen de vergunningverlening en de handhaving. In het kader van ‘checks and balances’ c.q. machtenscheiding en bevordering van een integer bestuur is het neerleggen van een vergunningverlenende bevoegdheid bij een zelfde functionaris als die met handhaving is belast niet wenselijk. Uiteraard is samenwerking tussen deze twee disciplines wel van groot belang.

 

Communicatie en voorlichting vormen een belangrijk instrument waarmee bewoners, ondernemers en bedrijven kunnen worden gestimuleerd zich aan de regels te houden. Via informatie op de website en via deelname aan branche-overleg kan de gemeente duidelijk maken welke eisen er gelden ten aanzien van horeca-inrichtingen.

3.7 Handhavingsniveau

Handhavingsinspanningen zullen altijd gericht moeten zijn op het bereiken van een adequaat niveau. Het bepalen van het gewenste handhavingsniveau is van belang om te beoordelen of de verrichte inspanningen daadwerkelijk hebben geleid tot resultaat. Een adequaat niveau kan kwantitatief (bijv. het aantal uitgevoerde controles, het aantal afgehandelde klachten) en kwalitatief (bijv. nalevingpercentages) bepaald worden.

De ervaringen die worden opgedaan bij de controles geven een goed beeld van de naleving. Naar aanleiding daarvan kan de bezoekfrequentie worden aangepast en een onderscheid worden gemaakt in risico-inrichtingen en niet-risico inrichtingen.

 

De volgende uitgangspunten gelden ten aanzien van het handhavingniveau:

Iedere openbare inrichting wordt in de looptijd van de exploitatievergunning (vijf jaar) minimaal één maal gecontroleerd op de naleving van de voorschriften en op de vraag of de exploitatie overeenstemt met de vergunde activiteiten.

Bij een geconstateerde overtreding van de vergunningvoorschriften vinden herhalingbezoeken plaats waarbij de voorschriften nogmaals worden gecontroleerd.

 

Bij klachten/meldingen vindt toezicht plaats. De bevindingen van de toezichthouder/politie worden geregistreerd.

Risicovolle exploitaties (inrichtingen of exploitanten waarbij eerder sprake is geweest van overtredingen) worden minimaal één maal per jaar gecontroleerd.

Controles bij risicovolle exploitaties worden bij voorkeur multidisciplinair georganiseerd.

 

Controle- en/of handhavingsancties en de resultaten worden geregistreerd.

Jaarlijks wordt de overtredingnorm geëvalueerd.

Dit is het minimale handhavingniveau. In het geval dat er sprake zou zijn van een complexe problematiek in of bij een inrichting of een bepaalde straat, kan dat aanleiding zijn om af te spreken intensiever te handhaven.

Hoofdstuk 4. Handhavingarrangement

4.1 Uitgangspunten

De handelingen van de handhavers zullen voor belanghebbenden gelijkheid en uniformiteit moeten vertonen. Een in jurisprudentie erkend instrument hiervoor is een handhavingarrangement. In toenemende mate wordt er voor gepleit de ‘ruimte’ voor de handhaver door de organisatie waarbinnen hij werkzaam is, te laten vaststellen. Door middel van toepassing van een handhavingarrangement bij overtredingen, wordt aan beide uitgangspunten invulling gegeven.

 

De keuze om, in bepaalde gevallen, eerst te waarschuwen is ingegeven door het inzicht dat enerzijds een overtreder de ruimte dient te krijgen zijn gedrag aan te passen en maatregelen moet kunnen nemen en anderzijds dat een handhavingtraject niet onevenredig lang mag worden en er moet worden voorkomen dat in onvoldoende mate zicht is op het beëindigen van de met de regels strijdige situatie. In bepaalde gevallen is in het handhavingsarrangement opgenomen dat er geen waarschuwing plaatsvindt maar dat er direct wordt opgetreden om de illegale handeling te beëindigen (bv. schenken alcohol zonder vergunning).

4.2 Algemeen

Onder verbaliseren wordt verstaan het opmaken van een proces-verbaal door de politie of een Buitengewoon opsporingsambtenaar. Een proces-verbaal is een verslag van een handeling of bevinding of proces. Het proces-verbaal wordt zo spoedig mogelijk naar het Openbaar Ministerie gezonden, dat conform de richtlijn vervolgt. Wanneer er niet wordt geverbaliseerd maar de politie wel optreedt, dan wordt dit optreden gemuteerd. Van deze mutatie ontvangt het team Toezicht en Handhaving van de gemeente een afschrift.

Op grond van artikel 2 Politiewet heeft de politie tot taak het in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en hulp te verlenen aan hen die deze behoeven. Dit betekent dat de politie bevoegd is om strafbare feiten te beëindigen en een openbare inrichting met of zonder toestemming te ontruimen en te sluiten.

 

De politie of een toezichthouder/BOA kan namens het bestuur een schriftelijke waarschuwing uitreiken. Als een mondelinge waarschuwing wordt gegeven, wordt dit vastgelegd in een proces-verbaal.

 

Het team Openbare Orde en Veiligheid en het team Toezicht en Handhaving zijn belast met de werkzaamheden en de advisering aan de burgemeester en het college voor wat betreft het treffen van bestuurlijke maatregelen: het geven van een bestuurlijke waarschuwing, het sluiten van een openbare inrichting en het intrekken van de exploitatievergunning, het opleggen van een dwangsom dan wel het uitoefenen van bestuursdwang.

4.3 Bestuurlijke maatregel

De mate en vorm waarop bestuursrechtelijk wordt opgetreden geeft in het algemeen uitdrukking aan de elementen: ernst, recidive, onveiligheid, verstoring openbare orde en onomkeerbaarheid. Deze elementen zijn terug te vinden in het handhavingarrangement.

 

Alvorens de burgemeester overgaat tot het versturen van een bestuurlijke waarschuwing of het sluiten van een openbare inrichting en/of de intrekking van een vergunning, wordt de exploitant uitgenodigd zijn/haar zienswijzen mondeling of schriftelijk kenbaar te maken aan het bestuursorgaan tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie.

 

Een inrichting kan worden gesloten als door een incident de openbare orde in of rond een openbare inrichting is aangetast. Ook andere in de APV of artikel 13b Opiumwet genoemde gevallen kunnen leiden tot het sluiten van een inrichting. Een sluiting voor onbepaalde tijd volgt, indien er moet worden gevreesd voor herhaling.

 

Een exploitatievergunning wordt doorgaans ingetrokken indien naar aanleiding van een incident het vertrouwen in de exploitant is weggevallen. Op iedere exploitant rust een zorgplicht voor een goede exploitatie. Deze zorg kan een exploitant alleen worden toevertrouwd als de verwachting bestaat dat exploitatie mogelijk is zonder dat hierdoor de openbare orde wordt aangetast.

Het uitoefenen van bestuursdwang dient te zijn gericht op het in overeenstemming brengen van een onwettige situatie met de bestuursrechtelijke voorschriften.

 

Bij toepassing van een last onder dwangsom wordt de exploitant aangeschreven om de overtreding (bijvoorbeeld het exploiteren zonder geldige exploitatievergunning of het overtreden van APV-regels ten aanzien van terrassen of sluitingstijden) te beëindigen en/of voortzetting of herhaling daarvan te voorkomen. Dit op straffe van het verbeuren van één of meerdere bedragen. Als niet aan een in een dwangsombeschikking neergelegde aanschrijving wordt voldaan, moet de exploitant een bedrag betalen. De verplichting blijft bij betaling in stand. Dit kan ertoe leiden dat in tweede instantie toch een besluit tot het uitoefenen van bestuursdwang noodzakelijk is. Verbeurde dwangsommen worden, zo nodig bij dwangbevel, door of namens de burgemeester of het college (dit is afhankelijk van welk bestuursorgaan bevoegd was het dwangsombesluit te nemen) ingevorderd.

 

De dwangsombevoegdheid en de bestuursdwangbevoegdheid kunnen niet gelijktijdig, maar wel achtereenvolgens worden toegepast. Dit betekent dat er steeds een keuze voor één van beide sanctiemiddelen zal worden gemaakt.

Indien een drank- en horecawetvergunning is ingetrokken vanwege de vrees, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, dan kan het college in het intrekkingsbesluit (!) bepalen dat er gedurende maximaal vijf jaar geen nieuwe vergunning wordt verleend (artikel 27 jo 31 DHw). Hiermee kan voorkomen worden dat tot vergunningverlening overgaan zou moeten worden, waarin dit (nog) niet verantwoord is.

 

Behoudens bijzondere omstandigheden, worden de onderstaande periodes aangehouden waarin geen nieuwe Drank- en Horecawetvergunning wordt verstrekt. In alle gevallen is er sprake van onregelmatigheden in relatie tot de openbare inrichting:

  • 1.

    1 jaar bij geregelde vechtpartijen in/rond de inrichting en ernstige verstoring omgeving;

  • 2.

    2 jaar bij regelmatige vechtpartijen in de horeca-inrichting of daar buiten, door overmatig alcohol gebruik; of een schiet- of steekincident in of nabij de openbare inrichting;

  • 3.

    3 jaar wanneer binnen vier jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de inrichting of handel en/of gebruik (hard-)drugs in of rond de openbare inrichting plaatsvindt;

    jaar wanneer binnen drie jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting plaatsvindt;

  • 4.

    5 jaar bij handel in hard drugs in of nabij de openbare inrichting met medeweten van de

    exploitant; of gebruik harddrugs in de openbare inrichting met medeweten van de

    exploitant; of binnen twee jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting.

12. Stapelen maatregelen

Het achtereenvolgens plegen van verschillende in deze notitie genoemde overtredingen kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen.

4.4 Voortzetting exploitatie (na bestuurlijke maatregel)

De burgemeester kan besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een bevel tot sluiting van een openbare inrichting op te heffen. De inrichting mag weer geëxploiteerd worden indien de exploitant over de benodigde vergunningen beschikt.

 

Ingeval van intrekking van de exploitatievergunning kan een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Bij de beoordeling van deze nieuwe aanvraag worden alle van belang zijnde feiten en omstandigheden meegewogen. Met een aangepast ondernemersplan c.q. veiligheidsplan dient te worden aangetoond dat voortzetting van de exploitatie verantwoord is.

 

Ook bij een sluiting voor bepaalde tijd dient voordat de exploitatie mag worden voortgezet door middel van een aangepast exploitatieplan/veiligheidsplan te worden aangetoond dat voortzetting van de exploitatie na de sluiting verantwoord is. Het hiertoe in te dienen exploitatieplan moet uiterlijk zes weken voor de heropening worden ingediend.

4.5 Beleidsregel

In onderstaande brief is een beleidsregel weergegeven die de mogelijkheid geeft om op basis van een tijdelijke vergunning, de exploitatie van een inrichting voort te zetten door een nieuwe exploitant. Bij een overname of een gewijzigde samenstelling zou anders de exploitatie (tijdelijk) moeten worden gestaakt. Dit is ongewenst voor de bedrijfsvoering.

 

brief handhavingsreglement

4.6 Het exploiteren zonder vereiste vergunning(en)

Overtredingen/andere bepalingen

Politie/Toezichthouder

Gemeente

Andere diensten

Het exploiteren van een (nieuwe)openbare inrichting zonder geldige

exploitatievergunning

(artikel 2:20 lid 1 APV)

1 e constatering*:

• Vrijwillige sluiting door exploitant (mutatie) of sluiting o.g.v. artikel 2 Politiewet (verbaliseren)

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

• Verbaliseren

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. bestuurlijke maatregel burgemeester

2 e constatering: Bevel tot sluiting (art 2:20c lid 1) of last onder dwangsom

3 e constatering: Effectueren bestuursdwang (sluiting) of vordering tot betaling verbeurde dwangsom

OM vervolgt conform

richtlijn

Verkoop alcohol zonder geldige Drank- en Horecawetvergunning

(artikel 3 DHw)

1 e constatering;

• Beëindigen verboden gedragingen (mutatie); Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

• Inbeslagname drank (verbaliseren)

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. bestuurlijke maatregel college

2 e constatering: Bevelen tot beëindiging drankverkoop en schriftelijke aanzegging tot bestuursdwang of last onder dwangsom.

3 e constatering: Effectueren bestuursdwang

(sluiting) of vordering tot betaling verbeurde

dwangsom

OM vervolgt conform

richtlijn

Correspondentie i.a.a. nieuwe Voedsel- en Waren- autoriteit

Uitgangspunt is dat een openbare inrichting niet zonder de vereiste vergunningen mag worden geëxploiteerd. Daarbij maakt het geen verschil of het een bestaande of een nieuwe openbare inrichting betreft. In het geval van overname van een openbare inrichting geldt in beginsel dat pas mag worden geëxploiteerd wanneer de exploitant beschikt over alle vergunningen. (*) De burgemeester heeft een beleidsregel vastgesteld in welk geval de exploitatie mag worden voortgezet door het verstrekken van een tijdelijke vergunning. De beleidsregel is weergegeven in paragraaf 4.5.

Overtreden bepalingen Algemene Plaatselijke Verordening

Incidenten

Politie / toezichthouder gemeente

Gemeente

Anderen

niet limitatief

Zeer ernstige incidenten

Schietincident;

Steekincident;

Aantreffen wapen(s);

Geweld;

Schijnbeheer.

1 e en volgende constateringen:

• Verbaliseren

• Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 2 Politiewet tot het moment dat APV-sluiting is geëffectueerd

1 e constatering: Exploitatievergunning intrekken en/of bevel tot sluiten van de inrichting (3, 6 of 12 maanden). In geval van een zeer ernstig incident kan de burgemeester besluiten tot onmiddellijke (spoed)sluiting voor maximaal twee weken

2 e constatering: sluiten onbepaalde tijd en/of

intrekken exploitatievergunning

OM vervolgt conform richtlijn

niet limitatief

Ernstige incidenten:

Discriminatie;

Overlast vanuit de inrichting (terras, geluid, bezoekers);

Niet gecertificeerde portier(s);

Heling;

Tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel (illegale werknemers).

1 e constatering:

• Verbaliseren

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

• Verbaliseren

• Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester

Bij acute noodzaak volgt een

directe sluiting ogv art 2 Politiewet

2 e constatering: Exploitatievergunning (tijdelijk) intrekken en/of bevel tot sluiten van de inrichting (3, 6 of 12 maanden).

3 e constatering: sluiten onbepaalde tijd en/of intrekken exploitatievergunning

OM vervolgt conform richtlijn

Wijzigen vorm van exploitatie zonder nieuwe exploitatievergunning.

Wijzigen inrichting zonder nieuwe exploitatievergunning (bijvoorbeeld uitbreiding).

1 e constatering:

Gewijzigde exploitatievorm beëindigen en bestuurlijke waarschuwing uitreiken tenzij toepassing wordt gegeven aan de beleidsregel zoals opgenomen in paragraaf 4.5.

2 e constatering:

• Verbaliseren

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. bestuurlijke maatregel burgemeester

2 e constatering: Bevel tot beëindiging gewijzigde exploitatie en aanzeggen bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom.

3 e constatering: Effectueren bestuursdwang (sluiting) of vordering tot betaling verbeurde dwangsom

OM vervolgt conform

Indien nodig kennisgeving aan milieudienst en/of brandweer

Overtreding overige APV-regels, bijvoorbeeld:

Overtreding sluitingstijden

(art 2:21 lid 1 en 2);

Terras zonder vergunning

(art. 2:20d lid 1);

Wijzigen beheer (art. 2:20i).

1 e constatering:

Beëindigen overtreding (verbaliseren)

Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

Beëindiging overtreding (verbaliseren)

Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

3 e constatering:

• Verbaliseren

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. bestuurlijke maatregel burgemeester/college

3 e keer: Bevel beëindiging overtreding en aanzeggen bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom

4 e keer: Effectueren bestuursdwang (sluiting) of vordering tot betaling verbeurde dwangsom

OM vervolgt conform richtlijn

Indien nodig kennisgeving aan milieudienst en/of brandweer

Bij een incident, waarbij uit de door de politie/toezichthouders aangeleverde rapportage blijkt, dat de exploitant van de openbare inrichting als slachtoffer kan worden aangemerkt en er daarom geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting, maar kan worden volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing. N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid).

Een sluiting van een openbare inrichting geldt in beginsel voor een periode van zes maanden. Ingeval er aanleiding is tot matiging kan de duur van de sluiting worden beperkt tot een periode van drie maanden. Mocht de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan de burgemeester besluiten tot een sluiting van twaalf maanden.

Als er sprake is van een zeer ernstig incident (en/of spoedeisende omstandigheden en/of gevaar en/of acute noodzaak), kan de burgemeester besluiten om een openbare inrichting met onmiddellijke ingang voor een bepaalde periode te sluiten. Doel van deze maatregel is om op die wijze de openbare orde te laten herstellen, om de vrees voor herhaling te laten afnemen en de rust in de directe woon- en leefomgeving te laten wederkeren. Na de sluiting wordt de exploitant zo snel mogelijk uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Naar aanleiding van dit gesprek besluit de burgemeester of een langere sluiting en/of intrekking van de exploitatievergunning noodzakelijk is.

Overlast in en vanuit een openbare inrichting wordt aangemerkt als een ernstig incident. De aanwezigheid van overlast wordt afgeleid uit politiemutaties en/of klachtenregistraties (gemeente/DCMR). Ook anonieme meldingen kunnen een rol spelen in de beoordeling of er sprake is van overlast. Als voorbeelden van overlast kunnen worden genoemd: parkeeroverlast, stank, geluidsoverlast door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van een terras en intimiderend gedrag door portiers.

Er is sprake van schijnbeheer als degene die zich voordoet als beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende van een openbare inrichting niet de feitelijke beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende is. Schijnbeheer komt in verschillende vormen voor. Er kan sprake zijn van een situatie waarbij een persoon niet als beheerder of exploitant op de exploitatievergunning staat vermeld, maar wel in de functie van werknemer als exploitant of leidinggevende optreedt. Het door een andere persoon laten exploiteren van een openbare inrichting omdat men zelf - vanwege antecedenten of het ontbreken van de vereiste diploma’s - niet in aanmerking komt voor een exploitatievergunning, is een andere variant. Hiervoor ontvangt diegene dan vaak een financiële vergoeding. In deze gevallen is de exploitatievergunning tengevolge van onjuiste gegevens en bescheiden verleend en kan de burgemeester de vergunning intrekken.

Overtreden artikel 13b Opiumwet

Overtredingen/andere bepalingen

Politie/Toezichthouder

Gemeente

Beleid anderen

Overtreden artikel 13b van de Opiumwet (verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel het daartoe aanwezig zijn, van een middel zoals genoemd in lijst I of II bij de Opiumwet).

• Inbeslagname (verbaliseren)

• Dossier politie tbv bestuurlijke

maatregel burgemeester

• Bij acute noodzaak volgt een

directe sluiting op grond van artikel 2 Politiewet tot het moment APV-sluiting is geëffectueerd

Drugs: aanwezigheid handelshoeveelheid/handel

1 e keer: Exploitatievergunning intrekken en/of toepassen bestuursdwang (bevel tot sluiten inrichting voor de duur van 3, 6 of 12 maanden)

2 e keer: Exploitatievergunning intrekken en/of toepassen bestuursdwang (bevel tot sluiten van de inrichting voor onbepaalde tijd)

OM vervolgt conform richtlijn

Lijst I en II bij de Opiumwet omvatten zowel hard- als softdrugs. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid soft- of harddrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid drugs wordt verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Dit kan voor harddrugs één bolletje, één pil of een halve gram zijn. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram.

Handel in drugs is aannemelijk ingeval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in- of vanuit de inrichting in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie (onder meer het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten en/of personeel, bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis c.q. ontmoetingsplaats voor drugsdealers en verslaafden). Andere aanwijzingen zijn onder meer de aanwezigheid van een weegschaal, verpakkingen (gripzakjes), voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting.

4.9 Overtreden Drank- en Horecawet

Overtredingen/andere bepalingen

Politie/Toezichthouder gemeente

Gemeente

Beleid anderen

Strijdig handelen met art. 31, lid 1 DHw (onjuiste gegevens verstrekt; eisen leidinggevenden; sociale hygiëne; leidinggevende niet vermeld; gevaar voor openbare orde veiligheid en zedelijkheid; wijziging inrichting)

1 e constatering:

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. intrekken van de

vergunning

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 2 Politiewet tot het moment dat

vergunning is ingetrokken

2 e constatering:

Intrekken DHw-vergunning

Nieuwe Voedsel en warenautoriteit volgt een landelijk handhavingsbeleid.

Strijdig handelen met overige bepalingen gelet op art. 31, lid 2 DHw

(overtreding voorschriften, verboden, reglement)

1 e constatering:

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

2 e constatering:

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

3 e constatering:

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. nemen van een

bestuurlijke maatregel

3 e constatering: vergunning o.g.v. art. 31, lid 2 DHw intrekken en/of indien aanwezig vergunning speelautomaten

Nieuwe Voedsel en Warenautoriteit volgt een landelijk handhavingsbeleid.

Strijdig handelen met bepalingen:

artikel 24, lid 1 DHw: niet aanwezig zijn van een leidinggevende

20 DHw, lid 1 t/m 3: schenken aan minderjarigen

1 e en 2 e constatering

• Bestuurlijke waarschuwing uitreiken

3 e constatering:

• Verbaliseren

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. nemen van een

bestuurlijke maatregel

Bij geobjectiveerde overlast wordt direct geverbaliseerd voor dit feit.

Vanaf 3 e constatering en/of bij geobjectiveerde overlast: intrekken DHw-vergunning

OM vervolgt conform richtlijn

Nieuwe Voedsel en Warenautoriteit volgt een landelijk handhavingsbeleid.

4.10 Speelautomaten in openbare inrichtingen

Overtredingen/andere bepalingen

Politie/Toezichthouder

Gemeente

Beleid anderen

Aanwezigheid van kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting

1 e constatering:

• Bestuurlijke waarschuwing

2 e constatering:

• Verbaliseren

• Inbeslagname automaten

• Dossier politie/toezichthouder t.b.v. bestuurlijke maatregel burgemeester

2 e constatering: Intrekken aanwezigheidsvergunning voor de duur van 3,6 of 12 maanden (artikel 30c lid 2 a jo 30 f lid 2 onder a Wk)

OM vervolgt cf richtlijn

Aanwezigheid van meer dan twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting

1 e constatering:

• Bestuurlijke waarschuwing

2 e constatering:

• Verbaliseren

• Inbeslagname automaten

• Dossier politie/toezichthouder tbv bestuurlijke maatregel burgemeester

2 e constatering: Intrekken aanwezigheidsvergunning voor de duur van 3,6 of 12 maanden (artikel 30c lid 2 a jo 30 f lid 2 onder a Wk)

OM vervolgt cf richtlijn

4.11 Geluidsoverlast

Overtredingen/andere bepalingen

Politie/ Toezichthouder

Gemeente

Beleid anderen

Veroorzaken van geluidsoverlast (muziek) met uitzondering van een incidentele festiviteit waarvan kennisgeving is gedaan (artikel 4:3 APV).

1 e constatering: Registratie meldingen bij DCMR/KCC/toe- zichthouder

2 e constatering: Na twee geobjectiveerde meldingen schriftelijke waarschuwing

3 e constatering: Bij 3 objectieve meldingen meting DCMR

Dossier politie/ toezichthouder/DCMR tbv bestuurlijke maatregel.

4 e constatering:

Bij overtreding verbaliseren (lik op stuk) of uitgebreideverbalisering t.b.v. OM

2 e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

3 e constatering:

DCMR voert meting uit en levert input aan bij gemeente. Bevel beëindiging overtreding en aanzeggen bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom.

Mogelijkheid tot intrekken ontheffing sluitingsduur.

Justitie: vervolging door OM

Gebruiksvergunning

Overtredingen/andere bepalingen

Toezichthouder VRR + BWT

Gemeente/Brandweer

Beleid anderen

Het exploiteren van een (nieuwe) openbare inrichting zonder geldige gebruiksvergunning.

1 e constatering; Bij acuut gevaar direct exploitatie beëindigen. Vergunning laten aanvragen

2 e constatering: Rapportage door de Brandweer/VRR. Bij acuut gevaar direct exploitatie beëindigen

3 e constatering: Afschrift rapportage naar team T&H

1e constatering: Schriftelijke reactie onder vermelding van termijn waarbinnen de vergunning moet worden aangevraagd. Eventueel beperking van het gebruik

2 e constatering: Dwangsombeschikking of aanzegging bestuursdwang

3 e constatering: Effectueren bestuursdwang

De gemeente kan aanschrijven o.g.v. de Woningwet en daarmee bepalen dat het bouwwerk niet mag worden gebruikt totdat de aanschrijving is opgevolgd.

Niet voldoen aan de voorschriften gebruiksvergunning/algemene brandveiligheidsbepalingen uit de bouwverordening

1 e constatering: Bij acuut gevaar direct exploitatie beëindigen.

2 e constatering: Rapportage door de Brandweer. Bij acuut gevaar direct exploitatie beëindigen

T.a.v. niet-kernvoorschriften

-1e constatering: brandweer waarschuwt schriftelijk onder vermelding van termijn waarbinnen aan de voorschriften moet worden voldaan.

-2e constatering: dwangsombeschikking of intrekkingsprocedure vergunning starten

T.a.v. kernvoorschriften

Gemeente geeft schriftelijke voorwaarschuwing van toepassing bestuursdwang of dwangsom, onder vermelding van termijn waarbinnen aan de voorschriften dient te zijn voldaan. Indien na hercontrole blijkt dat overtreding voortduurt zal verdere procedure worden gevolgd. Bij overtreding van kernvoorschrift zal pv worden opgemaakt.

Bij acuut gevaar direct exploitatie beëindigen.

Justitie: vervolging strafbaar feit indien het kernvoorschriften betreffen.

De gemeente kan aanschrijving doen op grond van artikel 17 Woningwet indien het bouwkundige gebreken betreffen.

Aldus vastgesteld in de vergadering.