Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 4 Woonvoorziengen (versie 3)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alphen aan den Rijn, hoofdstuk 4 Woonvoorziengen (versie 3)
CiteertitelVerordening individuele voorzieningen, hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning;

Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning;

Protocol indicatiestelling hulp bij het huishouden Wmo.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2014Onbekend

24-05-2012

Week in Beeld in Witte Weekblad, d.d. 30 mei 2012

2012/9906 voorstel, 2012/9921 raadsbesluit

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING INDIVIDUELE VOORZIENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING, WOONVOORZIENINGEN

 

 

HOOFDSTUK 4 WOONVOORZIENINGEN

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

gemeente Alphen aan den Rijn 2010 (versie 3)

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 24 Vormen van woonvoorzieningen

Het college kan een woonvoorziening verstrekken die kan bestaan uit:

  • 1.

    een algemene woonvoorziening;

  • 2.

    een individuele woonvoorziening, te onderscheiden in:

    • a.

      een woonvoorziening in natura;

    • b.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

    • c.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 25 Primaat algemene woonvoorzieningen

Een persoon met beperkingen kan voor een algemene woonvoorziening in aanmerking komen, indien aantoonbare beperkingen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en een algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

Artikel 26 Recht op individuele woonvoorzieningen

Een persoon met beperkingen kan voor een individuele woonvoorziening in aanmerking komen, indien de in artikel 25 genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

Artikel 27 Soorten individuele woonvoorzieningen

Het college kan een individuele woonvoorziening verstrekken voor de kosten van:

  • a.

    verhuizing en inrichting;

  • b.

    woningaanpassing;

  • c.

    woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard;

  • d.

    woningsanering;

  • e.

    onderhoud, keuring en reparatie bij voorzieningen met elektrische of mechanische onderdelen;

  • f.

    tijdelijke huisvesting;

  • g.

    huurderving;

  • h.

    verwijderen van woonvoorzieningen.

Artikel 28 Hoofdverblijf

1.Het college verstrekt slechts een woonvoorziening, indien de aanvrager zijn

hoofdverblijf heeft of binnen afzienbare tijd zal hebben in de woonruimte waaraan de

voorziening wordt getroffen.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan het college een woonvoorziening verstrekken voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een instelling.

  • 3.

    De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. Artikel 5 lid 1 sub c is hierop niet van toepassing.

  • 4.

    De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte. De raad kan in het Besluit een maximumbedrag aan het bezoekbaar maken stellen.

  • 5.

    In voorkomende gevallen kan het college besluiten een woning in de Gemeente Alphen aan den Rijn logeerbaar te maken indien de persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een instelling en niet reeds een aangepaste woonruimte als logeeradres in de gemeente of elders beschikbaar is. Artikel 5 lid 1 sub c is hierop niet van toepassing. De raad kan in het Besluit een maximumbedrag aan het logeerbaar maken stellen.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid, kan het college aan twee woonruimten voorzieningen treffen, indien dit de woonruimten betreft van gescheiden ouders en zij de zorg voor het minderjarige kind voor wie de aanpassingen benodigd zijn, delen.

Artikel 29 Uitsluitingen

  • 1.

    De voorziening als genoemd in dit hoofdstuk wordt niet verstrekt voor hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en instellingen die zorg leveren krachtens de AWBZ of zorgverzekeringswet.

  • 2.

    Ook worden geen voorzieningen als bedoeld in dit hoofdstuk verstrekt ten behoeve van gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen, of doelgroepwoningen, zoals aanleunwoningen en seniorencomplexen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kunnen de volgende voorzieningen aan gemeenschappelijke ruimten worden aangebracht: automatische deuropeners, hellingbanen, aangepaste toegangsdeuren, drempelhulpen en vlonders, een opstelplaats voor een elektrische rolstoel of buitenwagen en extra trapleuningen.

  • 4.

    Een voorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt niet getroffen indien deze bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden en aan gebouwen die specifiek op ouderen of gehandicapten zijn gericht.

Artikel 30 Afwijzingsgronden

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de oude woning ten gevolge van beperkingen geen aanleiding bestond;

  • b.

    De persoon met beperkingen is verhuisd van een woning die ten gevolge van zijn beperkingen ongeschikt is voor normaal gebruik daarvan naar een woning die eveneens ongeschikt is, tenzij het college voor deze verhuizing vooraf schriftelijk toestemming heeft verleend;

  • c.

    de vergoeding van de kosten van verhuizing en inrichting aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • d.

    voor zover de ondervonden belemmeringen in de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • e.

    de persoon met beperkingen voor het eerst zelfstandig gaat wonen voor zover dit de gebruikelijke kosten betreft, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • f.

    de aangevraagde woonvoorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw.

Paragraaf 2 Individuele woonvoorzieningen

Artikel 31 Primaat van de verhuizing

  • 1.

    Een persoon met beperkingen kan voor een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten in aanmerking komen, wanneer aantoonbare beperkingen in het normale gebruik van de woning worden ondervonden en de mogelijkheden van aanpassing van de huidige woning onvoldoende zijn of de kosten van de aanpassingen hoger zijn dan het door de raad in het Besluit vastgestelde bedrag.

  • 2.

    Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 27 onder b in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen in het normale gebruik van de woning worden ondervonden en een verhuizing:

    • a.

      niet te realiseren is;

    • b.

      niet de goedkoopst adequate voorziening is;

    • c.

      naar het oordeel van het college niet gewenst is op grond van individuele omstandigheden.

Artikel 32 Voorwaarden voor verhuis- en inrichtingskosten

  • 1.

    Het college kan een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekken aan:

    • a.

      de persoon met beperkingen;

    • b.

      een persoon, die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een persoon met beperkingen zijn woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd/vrijgemaakt.

  • 2.

    Het college verstrekt slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten aan de persoon met beperkingen, als bedoeld in het eerste lid onder a, indien:

  • a.

    de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat het college een besluit op de aanvraag heeft genomen;

  • b.

    de persoon met beperkingen niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

  • c.

    de persoon met beperkingen verhuist vanuit of naar een woonruimte die geschikt is om het gehele jaar te worden bewoond; d.de persoon met beperkingen niet verhuist naar een instelling of een andere onzelfstandigewoonruimte;

  • e.

    in de te verlaten woonruimte aantoonbare belemmeringen in het normale gebruik van de woonruimte worden ondervonden;

  • f.

    in de te betrekken woonruimte geen belemmeringen zullen worden ondervonden;

  • g.

    voorafgaande aan de acceptatie van de woning een verklaring van het college is verkregen dat de woning waar men naar wenst te verhuizen de goedkoopst adequaat aan te passen woning is.

  • 3.

    Op de bepaling in lid 2 onder f kan een uitzondering worden gemaakt, wanneer het college een verklaring heeft afgegeven dat de woning waarheen men wenst te verhuizen de goedkoopst adequaat aan te passen woning is.

Artikel 33 Primaat losse woonunit

Indien een woningaanpassing bestaat uit een aanbouw aan of een verbouwing van een woning die het eigendom is van een verhuurder die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, kan het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken, zulks indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 34 Bepalingen losse woonvoorzieningen

Indien een financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten de goedkoopst adequate oplossing is, maar de in artikel 27 onder b en c genoemde voorziening(en) tenminste even adequaat is/zijn, kan het college besluiten dat de financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten ook mag worden aangewend ten behoeve van de noodzakelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 27 onder b en c. Hiertoe kan worden besloten indien de persoon met beperkingen bereid is het verschil in kosten zelf bij te betalen en het complete programma van eisen, zoals door het college vastgesteld, zal worden uitgevoerd.

Artikel 35 Uitraasruimte

Een persoon met beperkingen kan voor een uitraasruimte in aanmerking komen wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 36 Woonwagen

Het college verstrekt slechts een financiële tegemoetkoming of een verstrekking in natura voor de aanpassing van een woonwagen indien:

  • a.

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag nog een technische levensduur heeft van minimaal vijf jaar;

  • b.

    de standplaats ten tijde van de indiening van de aanvraag niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;

  • c.

    de woonwagen bij de gemeente op de standplaats stond ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening; en

  • d.

    de hoofdbewoner van de woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Huisvestingswet.

    Artikel 37 Woonschip

    Het college verstrekt slechts een financiële tegemoetkoming of een verstrekking in natura voor de aanpassingskosten van een woonschip indien:

    • a.

      het woonschip ten tijde van de indiening van de aanvraag nog een technische levensduur heeft van nog minimaal vijf jaar; en

    • b.

      het woonschip ten tijde van de indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

    Artikel 38 Woningsanering

    • 1.

      Het college verstrekt eenmalig een financiële tegemoetkoming ter realisatie van een woningsanering, indien:

    • a.

      de noodzaak hiertoe, in verband met een allergie voor huisstof of huisstofmijt, is vastgesteld en er bij de aanschaf van de huidige vloer- en raambedekking geen sprake was van een (verwachte) noodzaak tot woningsanering;

    • b.

      de huidige woning niet eerder door de aanvrager op grond van de Wet of andere wet- en regelgeving gesaneerd is;

    • c.

      de woningsanering is aangevraagd binnen één jaar nadat voor de eerste maal een allergie voor huisstof of huisstofmijt is vastgesteld;

    • d.

      er sprake is van een acute noodzaak tot verstrekking van de voorziening, met een daarbij horende afschrijvingstermijn van zeven jaar.

    • 2.

      De raad legt de hoogte van de financiële tegemoetkoming vast in het Besluit.

    Artikel 39 Kosten van keuring en van onderhoud/reparatie en verzekering

    De in artikel 27 onder e. genoemde voorziening wordt alleen toegekend voor voorzieningen die verstrekt zijn in eigendom of in de vorm van een PGB. De omvang van de voorziening als bedoeld in artikel 27 onder e. is opgenomen in het Besluit.

    Bij voorzieningen die door de Gemeente Alphen aan den Rijn in bruikleen zijn verstrekt komen de kosten als bedoeld onder artikel 27 onder e. voor rekening van de Gemeente Alphen aan den Rijn.

    Artikel 40 Kosten van tijdelijke huisvesting

    • 1.

      Het college kan een financiële tegemoetkoming verstrekken om de kosten van tijdelijke huisvesting die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn huidige woonruimte of van de door hem nog te betrekken woonruimte. De financiële tegemoetkoming wordt verstrekt uitsluitend voor een periode van maximaal zes maanden dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon met beperkingen voor dubbele woonlasten komt te staan.

    • 2.

      Het college verstrekt slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de persoon met beperkingen redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten heeft.

    • 3.

      Het college verstrekt uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting, indien deze kosten worden gemaakt in verband met het:

      • a.

        tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte;

      • b.

        tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte;

      • c.

        langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.

    Artikel 41 Kosten in verband met huurderving

    • 1.

      In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte door een persoon met beperkingen, kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken aan de eigenaar van de woning in verband met de derving van huurinkomsten als de aangebrachte aanpassingen de verhuur in de weg staan.

    • 2.

      De termijn gedurende welke een financiële tegemoetkoming voor de kosten van huurderving als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, bedraagt ten hoogste zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

    Artikel 42 Verwijderen van woningaanpassingen

    Het college kan een financiële tegemoetkoming verstrekken voor de kosten van verwijdering van een woningaanpassing waarvoor een overheidsbijdrage is verstrekt, als de woonruimte in de huidige staat niet opnieuw verhuurbaar is.

    Artikel 43 Aanvang werkzaamheden en bezichtiging in de woning

    • 1.

      Het college verstrekt slechts een woningaanpassing, indien:

    • a.

      met de werkzaamheden waarop de voorziening betrekking heeft, geen aanvang is genomen voordat het college een positief besluit heeft genomen op de aanvraag;

    • b.

      door het college aangewezen personen op één of meer door hen te bepalen tijdstippen toegang is geboden tot dat gedeelte van de woonruimte waar de woonruimteaanpassing wordt verricht;

    • c.

      deze personen inzage wordt gegeven in de bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woonruimteaanpassing en de gelegenheid is geboden tot het controleren van de woonruimteaanpassing.

    • 2.

      Het college kan van het bepaalde in het eerste lid onder a afwijken, indien bijzondere spoedeisende omstandigheden daartoe aanleiding geven.

    Artikel 44 Gereedmelding

    • 1.

      De werkzaamheden dienen uiterlijk binnen twee jaren na het toekennen van de financiële tegemoetkoming te zijn voltooid. Uiterlijk binnen acht weken na de voltooiing van de werkzaamheden verklaart degene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald schriftelijk aan het college, dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

    • 2.

      De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming.

    • 3.

      De gereedmelding, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is toegekend.

    • 4.

      Degene aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald, dient gedurende een periode van twee jaren alle rekeningen en betalingswijzen met betrekking tot de werkzaamheden voor controle beschikbaar te houden.

    Artikel 45 Anti-speculatiebeding

    De eigenaar-bewoner, die krachtens deze of een volgende verordening een financiële tegemoetkoming ontvangt in de kosten van het treffen van een woonvoorziening van bouwtechnische aard welke een waardevermeerdering van de woning tot gevolg heeft, en die binnen een periode van zeven jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen één week na het passeren van de akte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De raad stelt in het Besluit nadere regels omtrent de terugbetaling.