Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Beleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente Barendrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente Barendrecht
CiteertitelBeleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente Barendrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagetoelichting beleidsregels terugvordering wet werk en bijstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit 'Regeling implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\ Burgemeester en College van burgemeester en wethouders'.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2012nieuwe regeling

26-06-2012

Blik op Barendrecht, 28-06-2012

244348

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente Barendrecht

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

1 Algemeen

1. Algemeen

  • a.

    Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

    het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge

    artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals

    neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

2 HERZIENING EN INTREKKING

2. Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit

Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken

indien:

  • a.

    het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting alsbedoeld in artikel 17 lid 1 WWB, of de artikelen 28 lid 2 en 29lid 1 van de Wet Suwi, heeft geleid tot het ten onrechte of toteen te hoog bedrag verlenen van bijstand;

  • b.

    anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedragis verleend.

Van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit kan op grond

van dringende redenen worden afgezien.

3. TERUGVORDERING

3. Terugvordering

Bijstand wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze

beleidsregels.

4. Ten onrechte verleende bijstand

  • Burgemeester en wethouders vorderen bijstand terug van de

    belanghebbende voor zover deze bijstand:

    • a.

      ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    • b.

      in de vorm van een geldlening is verleend en de uit degeldlening voortvloeiende verplichtingen niet of nietbehoorlijk worden nagekomen;

    • c.

      voortvloeit uit gestelde borgtocht;

    • d.

      ingevolge artikel 52 WWB bij wijze van voorschot is verleend ennadien is vastgesteld dat geen recht op bijstand bestaat;

    • e.

      anderszins onverschuldigd is betaald en de belanghebbende ditredelijkerwijs kon begrijpen, waaronder begrepen dat:

      • 1.

        de belanghebbende met betrekking tot de periode waarover

        bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen

        middelen als bedoeld in artikel 31 WWB beschikt of kan

        beschikken;

      • 2.

        bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en

        naderhand door de belanghebbende vergoedingen of

        tegemoetkomingen worden ontvangen met het oog op die

        bestemming.

    • f.

      terugvordering als bedoeld onder e. vindt niet plaats, indien

    de betreffende kosten zijn gemaakt meer dan twee jaar vóór de

    datum van verzending van het besluit tot terugvordering.

5. Terugvordering van gezinsleden

  • a.

    Onverminderd het bepaalde onder beleidsregel nummer 4 wordenkosten van bijstand, indien de bijstand aan een gezin wordtverleend, van alle gezinsleden teruggevorderd.

  • b.

    Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moetenworden verleend, maar zulks achterwege is gebleven omdatbelanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17 WWB, of deartikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet Suwi, niet of nietbehoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van bijstand mede worden teruggevorderd van de gezinsleden met wier middelen als bedoeld in artikel 31 WWB bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.

  • c.

    de onder a. en b. genoemde personen zijn hoofdelijkaansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstanddie worden teruggevorderd.

6. Afzien van het nemen van een terugvorderingbesluit

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een

terugvorderingsbesluit indien:

  • a.

    het terug te vorderen bedrag lager is dan het gestelde inartikel 1 van de Regeling terugvordering geringe bedragen(Stcrt. 1997, 250) en er geen sprake is geweest van het tenonrechte ontvangen van een uitkering door het niet voldoen aande inlichtingenverplichtingen zoals vermeld in beleidsregel 2aanhef, en sub a WWB;

  • b.

    hiertoe een dringende reden aanwezig is.

4. KWIJTSCHELDING

7. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van beleidsregel nummer 4 en 5 kunnen burgemeester

besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de

teruggevorderde bijstand indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zalkunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling metbetrekking tot alle vorderingen, behoudens de in beleidsregel8 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeiserszonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstandten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met devorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

8. Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Van kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 7 wordt

afgezien indien:

  • a.

    de terugvordering van bijstand het gevolg is van verwijtbaargedrag van de belanghebbende;

  • b.

    de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed ofgoederen, behoudens voor zover de vordering niet op diegoederen verhaald kan worden.

9. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het

gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking

voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

10. Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het

gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of

ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt,een schuldregeling is tot stand gekomen;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente nietovereenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en deverstrekking van juiste of volledige gegevens tot een anderbesluit zou hebben geleid.

11. Kwijtschelding na het niet (volledig) voldoen aan de betalingsverplichting

In afwijking van beleidsregel nummer 4 kunnen burgemeester en

wethouders besluiten van terugvordering of van verdere

terugvordering af te zien, indien de belanghebbende

  • a.

    gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en nietaannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;

of

  • b.

    een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de (rest) somin één keer aflost.

12. een kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting

Kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 11 vindt niet

plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op

een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voorzover zij niet op die

goederen verhaald kunnen worden.

5. INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND

13. Invorderingsbesluit

  • 1.

    In het terugvorderingsbesluit delen burgemeester en wethouders aande belanghebbende mede:

    • a.

      tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangenbijstand wordt teruggevorderd;

    • b.

      de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de tenonrechte ontvangen bijstand dient terug te betalen;

    • c.

      op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, tenuitvoer zal worden gelegd.

14. Verplichtingen met betrekking tot de invordering

  • a.

    Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in hetterugvorderingsbesluit of dat met de belanghebbende op grondvan een minnellijke regeling tot stand is gekomen, geldt alseen opgelegde betalingsverplichting;

  • b.

    tenminste één keer per jaar verrichten burgemeester enwethouders onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Indien hetinkomen daartoe aanleiding geeft wordt als gevolg van ditonderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

15. Verrekening en beslaglegging

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een

minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde

betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het

terugvorderingsbesluit tenuitvoergelegd door middel van:

  • 1.

    verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wetwerk en bijstand, op grond van artikel 6:127 van het BurgerlijkWetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid

  • 2.

    een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot enmet 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek vanBurgerlijke Rechtsvordering.

6. OVERIGE BEPALINGEN

16. Rente en kosten

Indien moet worden overgegaan tot verrekening of beslaglegging als

bedoeld in beleidsregel 15 dan wordt de vordering verhoogd met rente

en kosten, ten bedrage van 15% van de hoofdsom.

17. Nadere invulling van beleid

Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken

in een beleidsnotitie inzake terugvordering en invordering van ten

onrechte verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand.

18. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels waren in het kader van het door het college

bepaalde overgangsrecht in werking getreden met ingang van 1 januari

2004, hetgeen met het besluit van het college d.d. ……….. thans

bekrachtigd is.

Aldus vastgesteld in de vergadering.