Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Verordening declaratiefonds maatschappelijke participatie Gemeente Wierden 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening declaratiefonds maatschappelijke participatie Gemeente Wierden 2012
CiteertitelVerordening declaratiefonds 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149
  3. Wet Werk en Bijstand, art.8, eerste lid, onderdeel g
  4. Wet Werk en Bijstand, art. 8, tweede lid, onderdeel d
  5. Wet Werk en Bijstand, art. 35, vijfde lid
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201229-09-2017Onbekend

03-04-2012

De Driehoek, 13 juni 2012

Raad2012413

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening declaratiefonds maatschappelijke participatie gemeente Wierden 2012.

 

 

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand.

  • b.

    de gemeente: de gemeente Wierden.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden;

  • d.

    aanvrager: dat kan zijn:

    • ·

      of een alleenwonende;

    • ·

      of een gezin en de inwonende minderjarige en meerderjarige kinderen.

  • e.

    alleenwonende: een persoon van 18 jaar en ouder die alleen in een woning woont.

  • f.

    gezin: een gezin als bedoeld in de wet.

  • g.

    peildatum: 1 januari van het jaar, waarin de aanvraag is ingediend.

  • h.

    referteperiode:

    • ·

      bij constante inkomsten: de laatste drie kalendermaanden voorafgaand aan de aanvraagdatum;

    • ·

      bij wisselende inkomsten: de laatste twaalf kalendermaanden voorafgaand aan de aanvraagdatum.

  • i.

    jaar: kalenderjaar.

  • j.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op een vergoeding uit het declaratiefonds als inkomen gezien.

  • k.

    sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

  • l.

    bijdrage: Een bijdrage in de feitelijk gemaakte kosten van sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit.

Artikel 2 Uitvoering

Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

Artikel 3 Rechthebbenden

  • 1.

    Voor een bijdrage komt in aanmerking een ingezetene van de gemeente die ten minste een half jaar in de gemeente woont en over de referteperiode een inkomen heeft dat niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm.

  • 2.

    Voor een bijdrage komt in ieder geval in aanmerking een ingezetene van de gemeente aan wie in de referteperiode volledige kwijtschelding van betaling van gemeentelijke heffingen wordt verleend.

Artikel 4 Uitsluitingsgronden

Geen recht op een bijdrage hebben personen van 18 jaar of ouder

  • a.

    die aanspraak kunnen maken op studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering (WSF);

  • b.

    die geen zelfstandige huishouding voeren en aanspraak maken op een Wajong-uitkering welke niet gekort wordt op de gezinsbijstand.

Artikel 5 Bijdrage voor maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten

  • 1.

    De bijdrage voor maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten bedraagt maximaal € 150,-- per persoon per jaar.

  • 2.

    De bijdrage wordt op de peildatum voor het lopende jaar vastgesteld.

  • 3.

    De bijdrage wordt tot het maximale bedrag betaalbaar gesteld aan het eind van het kwartaal waarin de bewijsstukken van de betreffende kosten zijn ingediend.

Artikel 6 Bijdrage voor kosten schoolbenodigdheden

  • 1.

    De bijdrage schoolbenodigdheden die verband houden met het voor het eerst naar het voorgezet onderwijs gaan bedraagt maximaal € 150,- per persoon per jaar.

  • 2.

    De beperking vanwege het ingezetenschap als bedoeld in 3.1 van deze verordening is niet van toepassing op de bijdrage op grond van het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    De bijdrage wordt tot het maximale bedrag betaalbaar gesteld aan het eind van het kwartaal waarin de bewijsstukken van de betreffende kosten zijn ingediend.

Artikel 7 Aanvragen

  • 1.

    De bijdrage wordt aangevraagd door middel van het indienen van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Gezinsleden vragen gezamenlijk aan.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij de aanvraag bewijsstukken van inkomen en vermogen en gedeclareerde kosten.

Artikel 8 Afwijken

In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in de artikelen 5 en 6.

Artikel 9 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Indexering

De bijdragen volgens artikelen 5 en 6 kunnen jaarlijks worden aangepast door het college.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na afkondiging en werkt terug tot 1 januari 2012.

  • 2.

    De Verordening Declaratiefonds gemeente Wierden 2006 wordt met terugwerkende kracht ingetrokken per 1 januari 2012.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening declaratiefonds maatschappelijke participatie gemeente Wierden 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 3 april 2012

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

drs. W.H.J. Wienk ing. J.H.M. Robben