Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Groningen

Inspraakverordening provincie Groningen 1993

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Groningen
Officiële naam regelingInspraakverordening provincie Groningen 1993
CiteertitelInspraakverordening provincie Groningen 1993
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpInspraak

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 90
  2. Provinciewet, art. 145
  3. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2006art. 4, 5

05-07-2006

Provinciaal blad, 2006, 23

Voordracht 2006, 8
01-07-200514-07-2006art. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15

10-11-2004

Provinciaal blad, 2005, 2

Voordracht 2004, 32
01-01-199401-07-2005art. 1, 2, 8, 10, 11, 12

29-09-1993

Provinciaal blad, 1993, 44

Voordracht 1993, 39
01-01-199301-01-1994nieuwe regeling

30-09-1992

Provinciaal blad, 1992, 39

Voordracht 1992, 25

Tekst van de regeling

Provinciale Staten van Groningen; Besluiten:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    inspraak:het geheel van aktiviteiten, dat er op is gericht bij de voorbereiding van beleidsbeslissingen burgers, groeperingen en/of instanties aktief te betrekken, ten einde hen in staat te stellen invloed uit te oefenen op te nemen besluiten die van belang zijn voor hun woon-, werk- en leefomstandigheden;

  • -

    belanghebbenden:de natuurlijke personen, rechtspersonen of overheidsorganen die een relevant belang in of buiten de provincie hebben, met betrekking tot een te nemen besluit of te verrichten handeling van één van de organen van het provinciaal bestuur.

Artikel 2

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen besluiten inspraak te geven omtrent één of meer beleidsvoornemens van een orgaan van de provincie.

    Indien de Commissaris van de Koningin een dergelijk beleidsvoornemen treft, is het bepaalde in deze verordening ten aanzien van gedeputeerde staten van toepassing.

  • 2 Indien een wettelijke regeling of een provinciale verordening inspraak voorschrijft, is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

  • 1 Gedeputeerde staten geven inspraak aan belanghebbenden, onverminderd het bepaalde in het volgende lid.

  • 2 In voorkomende gevallen kunnen gedeputeerde staten aan anderen dan belanghebbenden inspraak geven.

Artikel 4

Gedeputeerde staten kunnen overleg voeren met belanghebbenden, alvorens zij toepassing geven aan het bepaalde in de volgende artikelen.

Artikel 5

  • 1 Gedeputeerde staten leggen het beleidsvoornemen met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende ten minste vier weken voor een ieder ter inzage.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ter inzagelegging vindt plaats ten provinciehuize en op de overige daarvoor in aanmerking komende plaatsen.

  • 3 De ter inzagelegging duurt in ieder geval tot dat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen voor belanghebbenden en anderen is geëindigd.

Artikel 6

  • 1 Van de in het vorige lid bedoelde ter inzagelegging geven gedeputeerde staten openbaar kennis door voorafgaande mededeling in de daarvoor in aanmerking komende dag-, nieuws- en/of huis-aan-huisbladen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde mededeling vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de zakelijke inhoud van het beleidsvoornemen;

    • b.

      de omschrijving van degenen aan wie op basis van artikel 3 inspraak wordt geboden;

    • c.

      de wijze waarop de inspraak zal plaatsvinden.

Artikel 7

  • 1 Degenen met wie op grond van het bepaalde in artikel 4 overleg is gevoerd, krijgen afzonderlijk schriftelijk informatie omtrent de mogelijkheid hun zienswijzen op de daarvoor vastgestelde wijze naar voren te brengen.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde is van overeenkomstige toepassing ten opzichte van natuurlijke en rechtspersonen met een aanmerkelijk belang.

Artikel 8

  • 1 Indien gedeputeerde staten besluiten dat betrokkenen hun zienswijzen mondeling naar voren kunnen brengen, houden zij daartoe een openbare hoorzitting.

  • 2 Van de in het vorige lid bedoelde hoorzitting, maken gedeputeerde staten plaats en tijdstip bekend op de in artikel 6, eerste lid bedoelde wijze.

  • 3 De voorzitter of één van de leden van gedeputeerde staten leidt de hoorzitting.

  • 4 Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt.

Artikel 9

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen een door hen in te stellen commissie opdragen, de in het voorgaande artikel bedoelde hoorzitting te houden.

  • 2 Deze commissie kan binnen de uitvoering van haar bevoegdheden en onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten, zo nodig adviezen inwinnen, overleg voeren met de insprekers en informatie verstrekken.

Artikel 10

  • 1 Indien gedeputeerde staten besluiten, dat betrokkenen hun zienswijzen schriftelijk naar voren kunnen brengen, bepalen zij de termijn waarbinnen betrokkenen de reacties moeten inzenden.

  • 2 Gedeputeerde staten maken het in het eerste lid bedoelde besluit bekend op de in artikel 6, eerste lid bedoelde wijze.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt ten minste vier weken.

  • 4 Gedeputeerde staten nemen de na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn ingezonden schriftelijke reacties alsnog in behandeling, indien en voor zover dat gezien de stand van de besluitvorming zonder bezwaar kan geschieden.

  • 5 Schriftelijke reacties bevatten de naam en het adres van de inzender.

Artikel 11

Indien het beleidsvoornemen tot stand is gekomen naar aanleiding van een aanvrage of een verzoek van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon dan wel van een niet tot het provinciaal bestuur behorend bestuursorgaan, kunnen gedeputeerde staten de aanvrager of verzoeker in de gelegenheid stellen om zijn zienswijze te geven over de ingekomen mondelinge en schriftelijke reacties, alvorens zij hun standpunt bepalen.

Artikel 12

  • 1 Van de wijze waarop de inspraak is gegeven, wordt een verslag gemaakt, vast te stellen door gedeputeerde staten. In het verslag worden de zienswijzen samengevat. Voor zover gedeputeerde staten niet aan de zienswijzen tegemoet zijn gekomen, motiveren zij hun standpunt.

  • 2 Gedeputeerde staten zenden het verslag en de motivering toe aan een ieder die zienswijzen naar voren heeft gebracht.

  • 3 Gedeputeerde staten zenden het besluit, waarin het desbetreffende beleid is vastgesteld toe aan een ieder die zienswijzen naar voren heeft gebracht.

Artikel 13

Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de in deze verordening gestelde termijnen. Een dergelijke afwijking wordt aan belanghebbenden meegedeeld.

Artikel 14

  • 1 Belanghebbenden zijn bevoegd, klachten met betrekking tot de uitvoering van deze verordening in te dienen bij provinciale staten.

  • 2 Gedeputeerde staten leggen de klacht voor aan de meest gerede statencommissie.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde commissie brengt verslag uit aan provinciale staten die daarna hun standpunt bepalen. De conclusie van provinciale staten wordt aan de klager meegedeeld.

  • 4 Provinciale staten kunnen maatregelen vaststellen tot genoegdoening van de klager.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als Inspraakverordening provincie Groningen 1993.

Artikel 16

Gedeputeerde staten zullen deze verordening in het provinciaal blad plaatsen. De verordening treedt op 1 januari 1993 in werking.

Ondertekening

Groningen, ………. Provinciale Staten voornoemd, , voorzitter. , griffier.