Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Afmeermogelijkheden recreatievaartuigen voor de percelen Oostzijde 235 t/m 273 van Zon aan Zaan te Zaandam met aanpassing van het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 5.3.1.2 van de APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfmeermogelijkheden recreatievaartuigen voor de percelen Oostzijde 235 t/m 273 van Zon aan Zaan te Zaandam met aanpassing van het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 5.3.1.2 van de APV
CiteertitelAanwijzingsbesluit op grond van artikel 5.3.1.2 van de APV
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 5.3.1.2 moet zijn artikel 5.31 lid 2

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-200908-07-2012Onbekend

13-01-2009

Gemeenteblad 2009, nummer 17

Z/2009/368

Tekst van de regeling

Intitulé

Afmeermogelijkheden recreatievaartuigen voor de percelen Oostzijde 235 t/m 273 van Zon aan Zaan te Zaandam met aanpassing van het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 5.3.1.2 van de APV

 

 

  • 1.1

    Het kops afmeren bij de betreffende woningen en terrassen is niet toegestaan.

  • 1.2

    Het afmeren langszij het eigen terras is niet verder toegestaan dan 5 meter vanaf de kadastrale perceelgrens, zodat de doorvaart niet wordt belemmerd. Dat houdt in, dat na aftrek van 2.60 meter terras, 2,40 meter overblijft om een recreatievaartuig af te meren.

  • 1.3

    Het afmeren van een recreatievaartuig aan het eigen terras mag de perceelbreedte niet overschrijden. Dat houdt in, dat:

    • a.

      de recreatievaartuigen bij de 16 percelen Oostzijde 237 tot en met 253 en 259 tot en met 271 niet langer mogen zijn dan de vastgestelde breedte van 4,80 meter;

    • b.

      de recreatievaartuigen bij de percelen 235 en 255 niet langer mogen zijn dan de vastgestelde breedte van 5.07 meter en

    • c.

      de recreatievaartuigen bij de percelen 257 en 273 niet langer mogen zijn dan de vastgestelde breedte van 5.08 meter.

  • 1.4

    De brandweer stelt geen verdere eisen aan de tussenafstand van de recreatievaartuigen, maar heeft wel een voorkeur (geen strikte eis) om de recreatievaartuigen op een afstand van 5 meter achter de achtergevel van de naburige erven neerte leggen, gerekend vanuit het midden van het recreatievaartuig. Aan deze richtlijn kan niet geheel worden voldaan.

  • 1.5

    Het in- en uitvaren van de recreatievaartuigen bij de eigen percelen is verder de verantwoordelijkheid van elke eigenaar-bewoner.

  • 2.

    Het onder 1 bedoelde besluit bekend te maken in het Gemeenteblad.