Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas |
Citeertitel | Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
bronvermelding
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 20-12-2011 | onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
• a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere
• b. lengte: de lengte over alles;
• c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het
college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter
anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een
• d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
• e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
• f. kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
• g. passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een voertuig, zonder
Onder de naam “waterverblijfsbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
o a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
o b. kano's, roei- en volgboten;
o c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
o d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
o e. een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas wordt uitgevoerd;
o g. een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas;
o een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet
2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f. g, h, van
voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het aantal personen aan boord en het aantal etmalen per vaartuig gesteld op het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a. het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:
2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter;
2,4 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter
2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12
3,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;
b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden,
15,7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot en met 7 meter;
17,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
17,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9 meter, doch ten hoogste
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de waterverblijfsbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.