De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24
november 2009 met nummer BV/A&R 4.364;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting
binnenstad Zutphen 2010
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of
kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare
weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte
steun vindt in of op de grond;
- c.
vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of
bedrijf wordt gebruikt;
- d.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- e.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding
aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar
gestelde oppervlakten;
- f.
jaar of maand: een kalenderjaar of –maand of een gedeelte van een
van die kalenderperioden.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing op het gebied dat wordt begrensd door :
IJsselkade, Stationsplein, Isendoornstraat tot kruispunt Berkelsingel dan
linksaf, Berkelsingel tot kruispunt Coehoornsingel dan rechtsaf
Coehoornsingel, Graag Ottosingel tot kruispunt met Spitaalstraat,
Spitaalstraat tot kruispunt met Martinetsingel dan linksaf, Martinetsingel,
IJsselkade.
Van de buitengrens van dit gebied behoren beide zijden van genoemde straten
tot het gebied.
Artikel 3 Belastbaar feit.
Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in
artikel 2 een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen
zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie,al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden
aangetroffen.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake vanreclameobjecten, die met vermelding van de
naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de
verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die
tussenpersoon.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de
reclamebelasting terzake van reclameobjecten die door tussenkomst van
een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte van een
reclameobject, met inachtneming van het overige in deze verordening
bepaalde.
- 2.
Voor de toepassing van dit artikel worden de op basis van artikel 6,
tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één
vestiging behoren, bij elkaar opgeteld. Indien een vestiging tezamen met
een bouwwerk of deel daarvan wordt gebruikt door één belastingplichtige,
worden de oppervlakten van alle reclameobjecten die bij de vestiging en
deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit
artikel bij elkaar opgeteld.
- 3.
Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk en daarmee tot een
vestiging indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen
worden gebruikt.
Artikel 6 Tarief
Het tarief van de reclamebelasting is opgenomen in de bij de verordening
behorende tarieventabel.
Artikel 7 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een
in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als
volle eenheid aangemerkt.
- 2.
De oppervlakte van een reclameobject wordt vastgesteld als volgt:
- a.
indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord,
vlag, (span)doek, poster of soortelijk aankondigingsvoorwerp,
wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de
oppervlakte van de zijde van het voorwerp waarop de aankondiging
wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de
oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte
c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die
het voorwerp omsluit;
- b.
indien de openbare aankondiging bestaat uit het
aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de
aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien
het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald
door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van het denkbeeldige
rechthoek die het voorwerp omsluit;
- c.
indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een
combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift
met losse letters of symbolen, wordt de oppervlakte van het
reclameobject bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de
breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het
opschrift omsluit.
- 3.
Indien het reclameobject slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de
openbare weg wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald op het
van de openbare weg zichtbare gedeelte van het
reclameobject.
Artikel 8 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
is de reclamebelasting verschuldigd naar het maandtarief voor zoveel
maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met het
resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar
vermenigvuldigd met het maandtarief.
- 5.
Indien vermindering van de oppervlakte van de openbare aankondigingen in
de loop van het belastingtijdvak leidt tot indeling in een andere
tariefklasse, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige
verminderd met het verschil tussen de respectievelijke maandtarieven
gedurende het resterende aantal volle kalendermaanden in het
kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden
niet opgelegd.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één
belastingaanslag.
Artikel 11 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn;
- b.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling
aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan
de gemeente verschuldigd is;
- c.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend, kunnen worden aangemerkt;
- d.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt
ter uitvoering van de publieke taak;
- e.
die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen
of verenigingen zijn aangebracht en die een cultureel,
maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;
- f.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam
van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- g.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften
rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering
zijnde bouwwerkzaamheden;
- h.
die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel
belang dienen;
- i.
die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde
artikelen en producten in een etalage of in de winkel;
- j.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze
aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen
zaak;
- k.
aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en
moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;
- l.
die nostalgische uitingen aan de gevel zijn ouder dan 50 jaar en die
geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf.
- m.
aangebracht op parasols en terrasafscheidingen welke zijn geplaatst
op een terras bij een horecaonderneming.
Artikel 12 Betalingstermijn
- 1.
De aanslag dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt één
maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande
lid gestelde termijn.
Artikel 13 Kwijtschelding
Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met
betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De 'Verordening reclamebelasting binnenstad Zutphen 2009’ van de
gemeente Zutphen, van 1 juli 2009, wordt ingetrokken met ingang van de
in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de heffing en
de invordering van de reclamebelasting binnenstad Zutphen 2010”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Zutphen,
gehouden op: 14 december 2009
de voorzitter, de griffier,
Tarieventabel behorende bij "Verordening op de heffing en invordering van
reclamebelasting binnenstad Zutphen 2010"
| Jaartarief | Maandtarief |
Voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 0 m²,
maar kleiner dan of gelijk aan 0,1 m² | € 0,- | € 0,- |
Voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 0,1 m²,
maar kleiner dan of gelijk aan 0,5 m² | € 250,- | € 21,- |
Voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 0,5 m²,
maar kleiner dan of gelijk aan 10 m² | € 525,- | € 44,- |
Voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 10 m²,
maar kleiner dan of gelijk aan 20 m² | € 850,- | € 71,- |
Voor een aankondiging met een oppervlakte groter dan 20
m² | € 1.350,- | € 113,- |
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 14 december 2009