Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 1
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1995 | 01-07-2021 | Nieuwe regeling | 01-06-1995 Infopagina 11-07-1995 | 1995/41 |
HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen
Waar in de regeling artikelen van de gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van: de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: Welstandszorg Noord-Brabant, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2. Naam, plaats van vestiging en bestuur
Welstandszorg Noord-Brabant heeft tot doel de deelnemende gemeenten bij te staan in hun zorg voor de vormgeving van gebouwen en bouwwerken zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan.
Het dagelijks bestuur kan van niet aan de regeling derden deelnemende openbare lichamen opdrachten aanvaarden met betrekking tot de in artikel 3 omschreven zorg.
Artikel 7. Aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden
De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen daaromtrent in het reglement van orde is bepaald, dag, uur en plaats van de vergadering vast. Hij roept de leden tenminste eenentwintig dagen v66r het houden der vergadering schriftelijk op, door middel van een kennisgeving, houdende dag, uur en plaats der vergadering en bevattende tevens een agenda van de te behandelen punten. Hij zendt de kennisgeving gelijktijdig aan de burgemeesters van de deelnemende gemeenten met het verzoek dag en uur van de vergadering ter openbare kennis te brengen.
De vergaderingen zijn openbaar. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen over:
het wijzigen of opheffen van deze regeling.
4.Het voorschrift van het vorige lid belet niet dat te allen tijde, wanneer de handhaving van de orde zulks mocht vorderen, de voorzitter van de bij artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 72, tweede zinsnede, van de gemeentewet, bedoelde bevoegdheid gebruik kan maken.
5.Elk lid heeft in de vergadering één stem.
De directeur woont de vergaderingen van het algemeen bestuur bij. Hij heeft daarin een raadgevende stem.
De voorzitters van de commissies kunnen op uitnodiging van de voorzitter de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen. Zij hebben daarin een raadgevende stem.
Paragraaf 2. Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit:
Bij de aanwijzing van de leden wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een spreiding over de provincie Noord-Brabant.
1.De leden van het dagelijks bestuur worden zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode van het algemeen bestuur aangewezen. Zij treden als zodanig af op de dag, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt.
In de gevallen voorzien in de leden een, twee en drie van dit artikel blijven de leden van het dagelijks bestuur hun functie waarnemen, zolang zij hun functie als lid van het algemeen bestuur blijven vervullen of op grond van lid twee van artikel 8 waarnemen en in hun opvolging als lid van het dagelijks bestuur niet is voorzien.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, voorziet het algemeen bestuur daarin ten spoedigste. Gaat het openvallen van een plaats gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
6.Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur kan het algemeen bestuur een lid uit zijn midden aanwijzen, dat tijdelijk de functie van lid van het dagelijks bestuur waarneemt.
Artikel 14. Taak van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur heeft tot taak:
Artikel 16. Taak van de voorzitter
Paragraaf 4. Secretaris en penningmeester
Artikel 18. Taken van de secretaris
Artikel 19. Taken van de penningmeester
De penningmeester heeft toezicht op de geldmiddelen en op de tijdige inning van alle inkomsten en het doen van alle betalingen.
Paragraaf 5. Inlichtingen en verantwoording
Artikel 20. Inlichtingen en verantwoording van leden aan de raden
Artikel 22. Inlichtingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur
Ieder lid van het algemeen bestuur heeft het recht aan het dagelijks bestuur en/of een of meer leden daarvan schriftelijk vragen te stellen over zaken Welstandszorg Noord-Brabant betreffende. Hij geeft daarbij aan of schriftelijk dan wel mondeling antwoord wordt verlangd. De vragen worden bij de voorzitter ingediend.
De vragen worden, indien de vragensteller om een mondelinge beantwoording heeft gevraagd, in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur beantwoord. Indien om een schriftelijke beantwoording is gevraagd geschiedt deze binnen één maand, nadat de vragen zijn ingediend. Een afschrift van de gestelde vragen en, indien de beantwoording schriftelijk is geschied, een afschrift van het antwoord worden aan de leden van het algemeen bestuur ter kennisname toegezonden.
Degene, die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel vragen heeft gesteld, kan bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering van het algemeen bestuur en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering, zonder verlof van het algemeen bestuur, nadere inlichtingen vragen omtrent door het dagelijks bestuur of een lid daarvan gegeven antwoord.
Artikel 23. Verantwoording van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur
Spoedeisende gevallen uitgezonderd, stelt hij dit verzoek, met de vragen welke hij wenst te stellen, tenminste vier maal vierentwintig uur vóór de aanvang van de vergadering in handen van de voorzitter. Deze zorgt dat de leden van het algemeen bestuur daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis krijgen.
Artikel 25. Inlichtingen van het algemeen bestuur aan de raden
Artikel 27. Dagelijkse leiding; directeur
Artikel 28. Rechtspositie van het personeel
Behoudens het bepaalde in het tweede lid van artikel 27 worden de ambtenaren en het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. De directeur wordt daarover gehoord.
HOOFDSTUK V. Financiële bepalingen
Voor zover de bijdragen van de gemeenten worden berekend naar verhouding van de inwonertallen, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarover de bijdrage is verschuldigd. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerpbegroting en de ontwerppersoneelsformatie het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening, na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid, ingesteld door de op grond van artikel 34 aangewezen deskundige, en hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden, ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
Het dagelijks bestuur zendt de rekening met het bijbehorende verslag bovendien aan de raden van de deelnemende gemeenten. Deze kunnen daaromtrent binnen zes weken het.dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, bij de rekening.
Artikel 33. Administratief en geldelijk beheer
Het algemeen bestuur stelt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten regelen vast met betrekking tot de controle op de financiële administratie en het geldelijk beheer van de in het tweede lid van artikel 33 bedoelde ambtenaren. Deze controle wordt opgedragen aan een of meer bij de bedoelde regelen aan te wijzen deskundigen.
Het algemeen bestuur stelt regelen vast omtrent de verzekering van de gelden tegen benadeling door zijn personeel of door anderen.
HOOFDSTUK VII. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
De toetreding gaat in op een door het dagelijks bestuur in overleg met het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente te bepalen datum, die ligt na de datum. waarop het besluit tot toetreding door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers, als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ingeschreven.
De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin de in het tweede lid bedoelde gevolgen zijn geregeld, mits het besluit tot uittreding voordien door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is ingeschreven. Indien op voormelde datum aan die voorwaarden niet is voldaan, gaat de uittreding in op de eerste dag volgende op die waarop die voorwaarden zijn vervuld. Met inachtneming van het vorenstaande kan het dagelijks bestuur in overeenstemming met het desbetreffende gemeentebestuur een andere datum van uittreding vaststellen.
Artikel 41. Overgangsbepalingen
De personen, die op de dag dat de opheffing van de gemeenschappelijke regelingen voor Welstandszorg Oost-Brabant en Welstandszorg West-Brabant van kracht wordt, lid van de dagelijkse besturen van die lichamen zijn, oefenen tezamen de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van Welstandszorg Noord-Brabant uit, totdat het vorige lid toepassing heeft gevonden. Zij wijzen uit hun midden een tijdelijke voorzitter aan.
De regeling treedt in werking op 1 januari 1993, mits de regeling voordien door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ingeschreven. Indien op voormelde datum aan die voorwaarden niet is voldaan, treedt de regeling in werking op de eerste dag volgende op die waarop die voorwaarden zijn vervuld.
Artikel 43. Toezending aan Gedeputeerde Staten
Voor de uitvoering van artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de gemeente Veldhoven aangewezen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van
de gemeente d.d.
De secretaris, De burgemeester,
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van
de gemeente d.d.
De secretaris, De burgemeester,
HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen 1
Artikel 1. Begripsbepalingen 1
Artikel 2. Naam, plaats van vestiging en bestuur 1
Paragraaf 1. Algemeen Bestuur 2
Artikel 7. Aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden 2
Paragraaf 2. Dagelijks bestuur 3
Artikel 14. Taak van het dagelijks bestuur 4
Artikel 16. Taak van de voorzitter 4
Paragraaf 4. Secretaris en penningmeester 5
Artikel 18. Taken van de secretaris 5
Artikel 19. Taken van de penningmeester 5
Paragraaf 5. Inlichtingen en verantwoording 5
Artikel 20. Inlichtingen en verantwoording van leden aan de raden 5
Artikel 22. Inlichtingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur 5
Artikel 23. Verantwoording van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur 6
Artikel 25. Inlichtingen van het algemeen bestuur aan de raden 6
HOOFDSTUK III. Vergoedingen en tegemoetkomingen 6
Artikel 27. Dagelijkse leiding; directeur 7
Artikel 28. Rechtspositie van het personeel 7
HOOFDSTUK V. Financiële bepalingen 7
Artikel 33. Administratief en geldelijk beheer 8
Artikel 35. Verzekeringgelden 9
HOOFDSTUK VI. Overige bepalingen 9
HOOFDSTUK VII. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 9
Artikel 41. Overgangsbepalingen 10
Artikel 42. Inwerkingtreding 10
Artikel 43. Toezending aan Gedeputeerde Staten 10
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant 1
De artikelen 14 tot en met 25 komen nagenoeg letterlijk in beide regelingen voor. 2
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant
De doelomschrijving, (die tevens het belang waarvoor de regeling wordt getroffen aanduidt) is gerelateerd aan artikel 34, eerste lid, van de Model-bouwverordening, luidende: "Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand".
Artikel 12 van de nieuwe Woningwet is inhoudelijk daarmede in overeenstemming.
Dit artikel vormt de basis voor de samenwerking met het Streekgewest Brabant-Noordoost.
Artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) verklaart de artikelen 46 tot en met 48, 52 tot en met 59 en 72, tweede, derde en vierde lid, van de gemeentewet op het houden en de orde van de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur tenminste tweemaal per jaar moet vergaderen. Een en ander betekent, dat de bepalingen met betrekking tot het bijeenroepen van de leden, de onschendbaarheid, het quorum en het stemmen in de raadsvergadering, het reglement van orde en de handhaving van de orde in Is raadd'vergadering van toepassing zijn.
Artikel 22 bepaalt verder, dat de vergaderingen van het algemeen bestuur openbaar zijn, dat de deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.
Ingevolge het derde lid moeten de volgende onderwerpen in een openbare vergadering worden behandeld:
De redactie van dit lid is ten opzichte van beide bestaande regelingen verbeterd. Punt c kent de regeling van Oost-Brabant niet.
In verband hiermede wordt verwezen naar de bijlage die de belangrijkste van toepassing zijnde bepalingen van de gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regeling bevat.
Dit artikel bepaalt, dat de directeur aan de vergaderingen van het algemeen bestuur deelneemt. Hij heeft daarin een raadgevende stem.
De voorzitters van de adviescommissies als bedoeld in artikel 4 kunnen worden uitgenodigd de vergaderingen bij te wonen. Ook zij hebben daarin een raadgevende stem.
Opgemerkt wordt dat het bestuur uiteraard te allen tijde bevoegd is personen, die geen deel van Welstandszorg uitmaken, toe te laten teneinde voorlichting of advies te geven.
Ingevolge dit artikel bestaat het dagelijks bestuur uit de voorzitter en zeven andere leden. Rekening is gehouden met de indeling van Noord-Brabant in zeven gewesten en de wenselijkheid, vrijheid te hebben bij het kiezen van de voorzitter, onafhankelijk van de vraag uit welk deel van de provincie hij afkomstig is.
De van toepassing verklaarde artikelen van de gemeentewet hebben betrekking op het quorum en de besluitvorming.
De artikelen 14 tot en met 25 komen nagenoeg letterlijk in beide regelingen voor.
Ingevolge artikel 21 WGR kunnen de leden van het bestuur een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Daarbij is bepaald, dat de hoogte daarvan in een redelijke verhouding moet staan tot de aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden en kosten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de vergoeding voor werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten, welke het bestuurslid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van het gemeentebestuur. Andere vergoedingen ten laste van het openbaar lichaam mogen niet worden genoten.
Ingevolge artikel 24 WGR kunnen de organen van een openbaar lichaam commissies van advies instellen. Deze bevoegdheid wordt rechtstreeks bij de wet toegekend, zodat de regeling daaromtrent geen voorschriften behoeft te bevatten. Het betreft hier commissies die de bestuursorganen van het openbaar lichaam adviseren. Dit artikel heeft dus geen betrekking op de adviescommissies bedoeld in artikel 4 van het ontwerp. Ten aanzien van de adviescommissies bedoeld in de WGR kan een vergoedingsregeling worden vastgesteld die afwijkt van die welke voor de bestuursleden kan worden getroffen. Als leden van een adviescommissie burgemeester, wethouder of raadslid zijn kunnen zij namelijk geen vergoeding of tegemoetkoming ontvangen.
Dit artikel bepaalt dat, voor zoveel de kosten niet door andere inkomsten worden gedekt, de deelnemende gemeenten de kosten dragen naar door het algemeen bestuur bij het vaststellen van de begroting vast te stellen regelen. De kosten worden thans over de gemeenten omgeslagen naar rato van het aantal inwoners. Deze wijze van bekostiging kan op basis van artikel 30 worden gehandhaafd.
De verwachte ontwikkelingen in het welstandswerk pleiten er voor dit artikel zodanig te redigeren dat er ruimte is voor een andere wijze van bekostiging. Verwacht wordt immers, dat de gemeenten in de toekomst een gedifferentieerd pakket van werkzaamheden zullen afnemen, waardoor behoefte zal ontstaan de thans geldende wijze van bekostiging te veranderen. Het voorgestelde artikel 30 biedt daartoe de mogelijkheid.
Deze artikelen geven voorschriften omtrent de begroting en de rekening. Zij zijn van procedurele aard. De inhoudelijke bepalingen, die voor de begroting en de rekening van de gemeente gelden, zijn op grond van artikel 33 WGR van toepassing.
In beide gemeenschappelijke regelingen is bepaald, dat uittreding van een gemeente niet eerder ingaat dan na verloop van een jaar na toezending van haar besluit tot uittreding. De gevolgen voor de uittredende gemeente worden eerst vastgesteld binnen één jaar na de datum van ingang van de uittreding.
Het bezwaar tegen deze regeling is, dat eerst nadat de uittreding een feit is de gevolgen voor de uittredende gemeente worden bepaald. Het gemeentebestuur kent bij uittreding dus niet de voor de gemeente daaraan verbonden financiële en ' andere gevolgen. Bovendien is de desbetreffende gemeente bij het regelen van die gevolgen geen deelgenote meer van de gemeenschappelijke regeling, zodat zij daarover in de vergadering van het algemeen bestuur haar stem niet kan laten horen.
Aan deze bezwaren wordt in het voorgestelde artikel 39 tegemoet gekomen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel regelt het algemeen bestuur binnen een jaar nadat bericht van uittreding is ontvangen de gevolgen voor de uittredende gemeente. Op dat moment is die gemeente nog deelgenote van de regeling en kan zij op haar besluit nog terugkomen. Verder gaat de uittreding pas in op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin door het algemeen bestuur de gevolgen zijn vastgesteld.
Besluit tot opheffing van de gemeenschappelijke regelinq van Welstandszorg Oost-Brabant.
Ingevolge artikel 40 van de Gemeenschappelijke regeling voor Oost-Brabant zal, nadat tot opheffing is besloten, door het algemeen bestuur een liquidatieplan moeten worden vastgesteld. Artikel 38 van de regeling voor Welstandszorg WestBrabant bevat dezelfde bepaling. Deze bepaalt bovendien, in afwijking van de Oost-Brabantse regeling, dat-het liquidatieplan goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.
Met de afspraken, die met het Streekgewest Brabant-Noordoost zijn gemaakt, zal bij het ontwerpen van het liquidatieplan voor Welstandszorg Oost-Brabant rekening moeten worden gehouden.
Opgemerkt wordt dat dit besluit ingevolge artikel 39 WGR geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft doch enkel aan dat College moet worden medegedeeld.