Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda's Noord-Holland 2012 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda's Noord-Holland 2012 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | subsidie, regionale, sociale agenda's, wonen, zorg, voorzieningen |
Deze regeling vervalt op 31 december 2015.
Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011, artikel 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2015 | 31-12-2015 | intrekking | 31-12-2015 Provinciaal blad, 2015, 48 | 552841-552832 | |
31-12-2015 | 31-12-2015 | intrekking | 03-07-2012 Provinciaal blad, 2012, 83 | 2012-24828 | |
27-03-2015 | 31-12-2015 | Bijlage | 10-03-2015 Provinciaal blad, 2015, 48 | 552841-552832 | |
11-04-2013 | 27-03-2015 | art. 8, art. 10, art. 11 | 02-04-2013 Provinciaal blad, 2013, 53 | 154619-154621 | |
03-04-2013 | 08-05-2013 | art. 8, art. 10, art. 11 | 03-07-2012 Provinciaal blad, 2013, 53 | 154619-154621 | |
10-07-2012 | 11-04-2013 | Nieuwe regeling | 03-07-2012 Provinciaal blad, 2012, 83 | 2012-24828 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat het wenselijk is dat gemeenten gestimuleerd worden om gezamenlijk boven-gemeentelijke en regionale vraagstukken in het kader van de Provinciale Sociale Agenda en de Regionale Sociale Agenda's aan te pakken;
Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda's Noord-Holland 2012
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de regionale of thematische aanpak van een bovengemeentelijk vraagstuk in de provincie Noord-Holland en die betrekking hebben op een of meerdere thema’s uit de Provinciale Sociale Agenda (‘Wmo’, ‘Wonen zorg en voorzieningen’ en ‘Vitaal platteland’).
Bij subsidies van minder dan € 10.000,gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
De subsidie bedraagt 90 procent van de subsidiabele kosten tot maximaal € 250.000,- per regionale of thematische projectaanvraag.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.
Haarlem, 3 juli 2012.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Bijlage bij de Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda’s Noord-Holland 2012
De regio’s als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda’s Noord-Holland 2012 zijn als volgt ingedeeld:
Kop van Noord-Holland: de gemeenten Den Helder, Schagen, Hollands Kroon, , en Texel.
West-Friesland: de gemeenten Hoorn, Enkhuizen, Koggenland, Drechterland, Opmeer, Stede Broec en Medemblik.
Regio Alkmaar: de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Uitgeest.
Zuid-Kennemerland: de gemeenten Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Zandvoort en Bloemendaal.
Midden-Kennemerland: de gemeenten Heemskerk, Velsen, Uitgeest en Beverwijk.
Amstelland-Meerlanden: de gemeenten Amsterdam, Haarlemmermeer, Diemen, Amstelveen, Ouder-Amstel, Aalsmeer en Uithoorn
Gooi en Vechtstreek: de gemeenten Huizen, Wijdemeren, Hilversum, Weesp, Bussum, Laren. Blaricum, Naarden en Muiden.
Zaanstreek-Waterland: de gemeenten Zaanstad, Zeevang, Purmerend, Edam-Volendam, Beemster, Oostzaan, Landsmeer, Waterland en Wormerland.
Toelichting bij Uitvoeringsregeling subsidie projecten regionale sociale agenda’s Noord-Holland 2012
De provincie voert beleid binnen het sociale domein, onder andere op grond van haar wettelijke taak om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Provincie Noord-Holland heeft ervoor gekozen om de aanpak van bovenlokale vraagstukken als insteek te nemen bij de uitvoering van het beleid. Dit vergt een regionale werkwijze die GS willen realiseren door samen met gemeenten Regionale Sociale Agenda’s (RSA’s) op te stellen op basis van de inhoudelijke beleidskeuzes die met de Provinciale Sociale Agenda (PSA) gemaakt zijn. De thema’s binnen de PSA zijn: ‘Wmo’, ‘Wonen zorg en voorzieningen’ en ‘Vitaal Platteland’. Aanvragen om subsidie moeten gebaseerd zijn op de RSA. Voor meer informatie en een verdere beschrijving van de thema’s ‘Wmo’ en de thema’s ‘Wonen zorg en voorzieningen’ en ‘Vitaal platteland’ wordt verwezen naar de Provinciale Sociale Agenda 20122015.
Gemeenten uit verschillende regio’s kunnen een thematische projectaanvraag indienen. Er moeten minimaal twee gemeenten uit verschillende regio’s aan het project deelnemen. Voorbeeld: een gemeente uit regio x kan samen met een andere gemeente uit regio Y een thematische projectaanvraag indienen, omdat zij met dezelfde problematiek te maken hebben die bij beide gemeenten niet voor hun gehele regio geldt. Het onderwerp van de thematische projectaanvraag moet op minimaal een van de RSA’s van de deelnemende gemeenten voorkomen.
In het geval van een regionale projectaanvraag moet minimaal de helft van het aantal gemeenten van de betreffende regio deelnemen. Dit houdt in dat in een regio met 7 gemeenten minimaal 4 gemeenten moeten deelnemen.
De kosten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen zijn niet subsidiabel. Denk hierbij aan investeringen van technische aard zoals computers, telefoons, apparatuur of inrichtingskosten.
a GS kijken naar de mate van aansluiting bij de thema’s uit de PSA. Aanvragen om subsidie kunnen direct of indirect aansluiten bij de thema’s. Hoe beter en directer de aansluiting, hoe meer punten behaald worden. Het gaat hierbij niet om het aantal thema’s en prestatievelden dat behandeld wordt.
b GS kijken of het vraagstuk goed omschreven en goed onderbouwd is. Er wordt gekeken naar de omschrijving en de haalbaarheid van de doelstellingen en de relatie met het door de aanvrager omschreven vraagstuk. Getoetst wordt of aannemelijk wordt gemaakt dat de activiteiten daadwerkelijk een oplossing vormen voor het vraagstuk.
c Hierbij wordt gekeken of de planning, begroting en uit te voeren activiteiten realistisch en haalbaar zijn en in verhouding tot elkaar staan en of het project uitvoeringsgereed is.
d GS krijgen graag inzicht in welke mate kostenbesparing en efficiencywinst behaald worden. Samenwerking is immers geen doel op zich. Waar het om gaat is dat er door het gezamenlijk aanpakken van zaken efficiënter, sneller en effectiever gewerkt kan worden en dat middelen zo effectief mogelijk worden ingezet.
Efficiency: blijkt het efficiënt om zaken gezamenlijk aan te pakken? Kan bijvoorbeeld meer bereikt worden met de inzet van minder middelen? Kunnen meer cliënten profijt hebben van dezelfde dienst door samen te werken?
Kostenbesparing: levert het gezamenlijk aanpakken van het vraagstuk (op termijn) een kostenbesparing op voor gemeenten, de cliënten en de aanbieders van zorg en dienstverlening?
Verbetering van de dienstverlening: wordt de dienstverlening voor gebruikers van zorg en dienstverlening beter, beter toegankelijk en is deze beter op de behoeften van de cliënt afgestemd?
Een (binnen de regeling passende) aanvraag kan 0, 1, 2 of 3 punten per rangschikkingscriterium scoren. Er zijn vier rangschikkingscriteria benoemd, waarmee het maximaal aantal te behalen punten 12 is. Het uitgangspunt is dat subsidie wordt ingezet voor kwalitatief goede projecten. Daarom worden alleen die aanvragen die 7 punten of meer scoren op de prioriteitenlijst geplaatst.
Het beschikbare budget wordt in eerste instantie zodanig verdeeld dat in iedere regio die een of meerdere project aanvragen heeft ingediend en die minimaal 7 punten scoren in ieder geval één aanvraag gehonoreerd wordt. De maximale subsidie bedraagt bij de eerste verdelingsronde € 230.000,- per project en per regio. Een regio mag dit bedrag besteden aan één groot project, of aan meerdere kleine projecten, mits het maximum bedrag van € 230.000,- niet wordt overschreden. Voorbeeld: een regio dient 4 kleinere projecten in van € 50.000,-; in totaal dus voor € 200.000,- Indien deze projecten 7 punten of meer scoren worden zij gehonoreerd.
Bovenstaand verdeelsysteem wordt gehanteerd omdat:
• GS jaarlijks in iedere regio minimaal één aanvraag willen honoreren, mits de aanvraag van voldoende kwaliteit is.
• GS het van belang vinden dat jaarlijks alle drie de thema’s uit de Provinciale Sociale Agenda aan bod komen.
• GS gemeenten in de provincie Noord-Holland willen stimuleren op themabasis samen te werken, indien betreffend thema wel bij meer gemeenten speelt, maar niet bij een meerderheid binnen de eigen regio.
GS krijgen graag inzicht in de aanpak, voortgang, resultaten en effecten van de projectaanvragen ten behoeve van evaluatie en kennisdeling.