Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006
CiteertitelVerordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-01-200716-02-2012Nieuwe regeling

14-12-2006

Infopagina 24-01-2007

2006/105

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

De Raad van de gemeente Uden;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2006;

b e s l u i t

vast te stellen de

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.College : het College van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Openbare ruimte : alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken;

  • c.

    Woonplaats : een door het College aangewezen gebied waaraan een woonplaatsnaam is toegekend;

  • d.

    Bouw- en/of kunstwerk : elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

  • e.

    Gebouw : elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • f.

    Complex : een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, complex met vakantiehuisjes, kazernecomplex, agrarisch complex, jachthavencomplex, etc.);

  • g.

    Afgebakend terrein : een terrein met afsluitbare toegang, waarop zich geen bouwwerken bevinden;

  • h.

    Ligplaats : een deel van het openbare water dat is bestemd voor het permanent afmeren van een (woon)schip of een woonark;

  • i.

    Standplaats : een kavel, die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop (nuts)voorzieningen aanwezig zijn;

  • j.

    Nummer : een nummer dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of cijfer, of combinatie van letters en cijfers;

  • k.

    Object : een gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats;

  • l.

    Rechthebbende : eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder;

  • m.

    Uitvoeringsvoorschriften : nadere bepalingen van technische en administratieve aard;

Artikel 2. Bevoegdheid College

Het College is bevoegd tot:

  • 1.

    de vaststelling van grenzen van de woonplaatsen en de naamgeving van woonplaatsen;

  • 2.

    de verdeling van de gemeente in wijken en buurten, al dan niet op basis van bouwblokken, en het aanduiden van de wijken en buurten met nummer, zonodig aangevuld met letters of namen;

  • 3.

    het toekennen van namen aan (delen van) de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouw- en/of kunstwerken;

  • 4.

    het toekennen van nummers aan objecten of een te onderscheiden deel daarvan;

  • 5.

    onder vaststellen, verdelen en toekennen wordt ook begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3. Namen en nummers aanbrengen

  • 1.

    De door het College aan delen van de openbare ruimte toegekende namen en de daaraan gelegen objecten toegekende nummers, worden op doeltreffende wijze, dat wil zeggen zichtbaar en in voldoende aantallen, ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 2 vierde lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het College aan te brengen.

  • 3.

    Tenzij door het College anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het in artikel 2 vierde lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze zoals krachtens artikel 5 is bepaald.

  • 4.

    Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 5.

    Bij nieuwbouwprojecten worden de nummerborden door het College aangebracht.

  • 6.

    Het is iedereen, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimte namen en aan de daaraan liggende objecten nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 7.

    Het College kan de in het tweede en vierde lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 4. Gedoogplicht

  • 1.

    Indien het College het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen, borden met huisnummers en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het College worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 5. Uitvoeringsvoorschriften

  • 1.

    Het College laat zich adviseren door een ‘Commissie straatnaamgeving en huisnummering’.

  • 2.

    Het College is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6. Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van artikelen 3 en 4, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de door het College aangewezen toezichthouders.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die waarop zij bekend gemaakt is.

Artikel 8. Vervallen oude regels

De artikelen 5.7.1. en 5.7.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Uden 2006 en het raadsbesluit inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de Raad en het College van burgemeester en wethouders, zoals vastgesteld op 16 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd op 13 december 2001, voor wat betreft onderdeel II onder s, vervallen.

Artikel 9. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Namen en nummers, die voor de inwerkingtreding van deze verordening aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2.

    Het College kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 3.

    Bij het wijzigen van een naam of nummer, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende minimaal een half jaar mogen worden gebruikt op een wijze die bepaald is in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 5 lid 2.

  • 4.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2006.

De Raad voornoemd

de griffier de burgemeester

InhoudsopgaveBladzijde

1

Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1

Artikel 2. Bevoegdheid College 2

Artikel 3. Namen en nummers aanbrengen 2

Artikel 4. Gedoogplicht 2

Artikel 5. Uitvoeringsvoorschriften 2

Artikel 6. Strafbepaling 2

Artikel 7. Inwerkingtreding 3

Artikel 8. Vervallen oude regels 3

Artikel 9. Overgangsbepalingen 3

Artikel 10. Citeertitel 3

Toelichting Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006 1

Bijlage A. bij de Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006 6

Toelichting bijlage A: technische uitvoeringsvoorschriften 7

Bijlage B. bij de Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006 9

Toelichting Bijlage B: de administratieve uitvoeringsvoorschriften 10

Bijlage A. bij de Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

Technische uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 5, eerste lid

Het College van de gemeente Uden, gelet op artikel 2 en artikel 5, tweede, van de Verordening straatnaamgeving en huisnummering gemeente Uden 2006, besluit vast te stellen de volgende:

Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering

Artikel 1. Wijze van toekenning van nummers

De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systeem A van “Wijzen van num-

meren en plaats” uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

Artikel 2. Plaatsing van de nummerdragers

Nummerdragers worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

Artikel 3. Afmetingen en vormgeving nummerdragers

  • 1.

    Nummerdragers moeten voldoen aan het gestelde inzake afmetingen en vormgeving in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

  • 2.

    Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerdragers een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid.

Artikel 4. Materiaalkeuze voor de nummerdragers

Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

Artikel 5. Voeren oude en nieuwe nummers

Bij het gedurende een half jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of het oude nummer naast de nieuwe naam of het nieuwe nummer wordt de oude naam met een streep en het oude nummer met een kruis doorgehaald.

Artikel 6. Naamdragers

De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naamverwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992.

Aldus vastgesteld door het College in de vergadering van 14 december 2006.

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting bijlage A: technische uitvoeringsvoorschriften

Artikel 1.

Ook voor nieuwe wijken of buurten verdient het aanbeveling om een systeem van nummering te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de gemeente gangbaar is. In de Nederlandse norm 1773 (uitgave: Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, herziene uitgave, 1983), hoofdstuk 3, zijn de in gemeente gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd:

  • -

    systeem A: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de gemeente (of vanaf het (oude) Gemeentehuis);

  • -

    systeem B: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost;

  • -

    systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven.

Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn, alsmede nadere regels over etagewoningen en dergelijke. Tevens zijn toelichtende tekeningen opgenomen.

Artikel 2.

Met het oog op de zichtbaarheid vanaf de openbare weg bevat de Nederlandse norm NEN 1773, hoofdstuk 4, maatvoorschriften voor de plaats van de nummerdragers, gerekend vanaf het maaiveld en de bijbehorende voordeur. Tevens worden regels gegeven voor de verzamel- en verwijsbordjes die nodig zijn bij de ligging van meer dan één woning (of bedrijf) in hetzelfde gebouw, respectievelijk bij de ligging binnen een complex of op grote afstand van de weg.

Lid 1. In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Uitgegaan is van een hoogte van de cijfers van 88 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type.

Lid 2. Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 9 cm te accepteren.

Artikel 3.

De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959, zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt.

(De bovenstaande tekst is een beschrijving gebaseerd op de in gemeente van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen zijn neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd. De NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het NEN, Vlinderweg 6, postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 269 03 90,

fax (015) 269 01 90.)

Artikel 4.

Dit artikel regelt de afmeting en vorm van nummerdragers. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5.

Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor eenieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden.

Artikel 6.

Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en naamverwijsborden.

Bijlage B. bij de Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

Administratieve uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 5, tweede lid

Het College van de gemeente Uden, gelet op artikel 5, tweede lid, van de Verordening straatnaamgeving en huisnummering gemeente Uden 2006, besluit vast te stellen de volgende:

Administratieve uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen)

Artikel 1. Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte

Door gemeenten zelf in te vullen regels over bijvoorbeeld de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke uitgangspunten bij het benoemen van woonplaatsen en delen van de openbare ruimte.

Artikel 2. De indeling in wijken en buurten

Door de gemeente zelf in te vullen regels in aansluiting op de door het CBS voorgestelde werkwijze.

Artikel 3. De nummering van objecten

Door gemeenten zelf in te vullen regels over bijvoorbeeld de algemene en bijzondere uitgangspunten bij het toekennen van nummers aan objecten. Daarnaast kunnen regels worden gegevens over het gemeentelijk nummeringsproces.

Artikel 4. De opmaak van documenten

Door gemeenten zelf in te vullen regels over bijvoorbeeld:

  • a.

    het opmaken van het straatnaambesluit met de bijbehorende straatnaamtekeningen;

  • b.

    door gemeenten zelf in te vullen regels inzake de huisnummerbeschikking met bijbehorende gevelschets en situatietekening;

  • c.

    door de gemeente zelf in te vullen regels met betrekking tot het plaatsen van verwijs- en verzamelborden.

Artikel 5. De openbare registratie van namen en nummers

Door gemeenten zelf in te vullen regels voor de openbare registratie van bijvoorbeeld de:

  • a.

    gemeentenaam en de gemeentecode;

  • b.

    woonplaatsen en de geometrische weergave daarvan;

  • c.

    wijk- en buurtindeling en de geometrische weergave daarvan;

  • d.

    naamgeving aan delen van de openbare ruimte en de geometrische weergave daarvan;

  • e.

    huisnummers.

Artikel 6. Overige regels

Door gemeenten zelf in te vullen regels over het in het kader van de registratie bijhouden van bijvoorbeeld:

  • a.

    brondocumenten in een openbare register van brondocumenten;

  • b.

    de verzending van stukken en gegevens;

  • c.

    het in bewaring nemen van stukken;

  • d.

    afgeven van afschriften;

  • e.

    tekenbevoegdheid van relevante stukken;

  • f.

    het veranderen van fouten in documenten;

  • g.

    wijze van aanbrengen van correcties in de registratie.

Aldus vastgesteld door het College in de vergadering van 14 december 2006.

De secretaris, de burgemeester,

Toelichting Bijlage B: de administratieve uitvoeringsvoorschriften

Het rapport ‘Adres onbekend’ van het Overlegorgaan RAVI, bijlage D, alsmede het rapport ‘De grondslagen voor een gemeentelijke basisregistratie adressen’ is in nauwe samenwerking met de VNG opgesteld en door enkele gemeenten beproefd. Met name de voornoemde grondslagen zijn te beschouwen als de administratieve organisatie op hoofdlijnen. Een gemeente kan desgewenst deze grondslagen aanvullen in aansluiting op de in haar organisatie geldende omstandigheden.

Daarnaast kunnen onderdelen uit het VNG-handboek ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’ worden gebruikt. Daarbij moet worden gedacht aan bepalingen die verband houden met bijvoorbeeld binnengemeentelijk gebruik, levering aan externe instanties, meervoudig gegevensgebruik en dergelijke.

Noot: De administratieve uitvoeringsvoorschriften vormen geen onderdeel van de beleidsregels, zoals beschreven in paragraaf 10 van de algemene toelichting op de Modelverordening naamgeving

A.Toepassingsregister

Jaartal-

Volgnr.

Onderwerp

Vaststelling

Bekendmaking

Inwerkingtreding

Voorbe-reidings-afdeling

-2006-140

Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

V

B

 

PZLZ

B.Supplementenregister

Jaartal-Volgnr.

Onderwerp besluit B(&W)

Vaststelling Bekendmaking

Inwerking-treding

Wijziging en/of aanvulling:

Aangeduid met:

-Nieuw!

 

V

B

 

 

 

Versie 1. 20 juli 2005

Toelichting Verordening naamgeving en nummering gemeente Uden 2006

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

In artikel 1 is een nummer gedefinieerd als een cijferreeks dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen. Desondanks laat het ‘Logisch ontwerp GBA’ deze mogelijkheid open.

Het begrip ‘bouwwerk’ is opgenomen, omdat het van belang is voor de naamgeving. Aan bijvoorbeeld bruggen en viaducten, als onderdeel van de openbare ruimte, kan de gemeente namen toekennen. Aan bouwwerken worden overigens geen nummers toegekend, omdat zij geen voor mensen toegankelijke ruimte bevatten.

Artikel 2.

Na lange periode van discussie over de bevoegdheid tot het vaststellen van de gemeentenaam is de Gemeentewet 1992 daar duidelijk over. Artikel 158 van de Gemeentewet bepaalt – ook na de dualisering van het gemeentebestuur in 2002 – dat de raad de naam van de gemeente kan wijzigen. Deze bevoegdheid geldt ongeacht of de naam eerder bij wet is vastgesteld. De gemeenteraad zal de gevolgen daarvan, zowel maatschappelijke als financiële, in zijn besluitvorming mee moeten wegen. Wel moet een raadsbesluit tot wijziging van de gemeentenaam ter kennis worden gebracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciaal bestuur. Tevens is bepaald dat de in het raadsbesluit genoemde ingangsdatum moet zijn gelegen ten minste een jaar na de datum van het raadsbesluit. De voorgeschreven termijn van invoering stelt de minister en het provinciaal bestuur in staat zonodig bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het vervaardigen van een nieuw of aangepast gemeentewapen en de registratie daarvan bij de Hoge Raad van Adel. Maar de termijn van een jaar is ook nuttig voor de gemeente, omdat verandering van de naam de nodige gevolgen zal hebben voor de administratieve organisatie. Alleen al uit registratieve overwegingen is het dringend gewenst een nieuwe gemeentenaam op 1 januari te laten ingaan. In de verordening is het geven van een naam aan de gemeente niet meegenomen, omdat dit is geregeld in de Gemeentewet (de gemeentenaam is ook nog geen onderdeel van het adres).

Over de woonplaats en woonplaatsgrens bestaat veel onduidelijkheid. De komgrens, zoals vervat in de Wegenwet, wordt vaak aangezien voor een woonplaatsgrens, maar dat is onjuist. De woonplaatsgrens valt soms samen met de komgrens, maar dat is een gelukkige coïncidentie. Het is veelal onduidelijk waar de grenzen van woonplaatsen lopen. Wie bijvoorbeeld binnen de gemeente Dronten van Biddinghuizen naar Swifterbant reist, zal ergens halverwege – men heeft dan de komgrens al gepasseerd – de woonplaats Biddinghuizen verlaten en woonplaats Swifterbant binnengaan. De woonplaatsgrens ligt dus veelal in wat in het spraakgebruik wordt aangeduid met het buitengebied. Toch heeft elke gemeente een woonplaatsgrens vastgesteld. Destijds heeft PTT Post (hierna te noemen TNT Post) in overleg met elke gemeente een voorstel gemaakt over de woonplaatsgrenzen. TNT Post heeft namelijk haar postcoderegistratie gebaseerd op woonplaatsen. Het gemeentebestuur is vervolgens gevraagd formeel in te stemmen met dit voorstel. Begin jaren zeventig zijn alle gemeenten – soms na wat aanpassingen – schriftelijk akkoord gegaan met de voorstellen van TNT Post.

De overeengekomen woonplaatsgrens heeft gevolgen voor de gemeente. Gemeenten moeten bij het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en het toekennen van nummers aan objecten namelijk rekening houden met deze woonplaatsgrenzen. Indien een nummerbeschikking leidt tot wijziging van de postcoderegistratie – hiervan is sprake als de nummering van een ene woonplaats doorloopt op het gebied van een andere woonplaats – worden de kosten daarvan bij de gemeente in rekening gebracht. Er zijn overigens door TNT Post en de VNG afspraken gemaakt over wijzigingen waarop de kostenverrekening al dan niet van toepassing is (zie hiervoor het convenant tussen de VNG en PTT Post BV in hoofdstuk 6, paragraaf 9 van de VNG-publicatie ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’). Er is een aantal gemeenten die de woonplaatsgrenzen, al dan niet in samenhang met de wijk- en buurtindeling, bij raadsbesluit (hebben) laten vaststellen. Het streven van de gemeente moet er immers op zijn gericht om wijzigingen van woonplaatsgrenzen waar mogelijk te voorkomen of tot een minimum te beperken.

Naast het vaststellen van de grenzen van een woonplaats zal ook een naam voor dat gebied moeten worden bedacht. Het toekennen van namen aan woonplaatsen wijkt niet af van het proces van naamgeving van de openbare ruimte. Het is ook wenselijk om dezelfde procedure te volgen. Het benoemen van woonplaatsen komt relatief zeer weinig voor, maar juist hier geldt dat de naam met zorg moet worden gekozen. De naam moet veelal generaties lang mee. Het is verstandig om bij het vaststellen van een woonplaatsnaam vooraf contact op te nemen met TNT Post (zie ook hoofdstuk 6, paragraaf 9 van de VNG-publicatie ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’).

In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term ‘CBS-wijk- en buurtindeling’. Deze indeling werd noodzakelijk geacht, omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. Sinds 1971 heeft het echter ontbroken aan systematisch interbestuurlijk overleg over dit onderwerp, waardoor onduidelijkheid kon ontstaan over de te hanteren wijk- en buurtindeling. Zo is gebleken dat tal van veranderingen in de wijk- en buurtindeling die door gemeenten zijn doorgevoerd, niet bekend zijn bij het CBS. Ook is gebleken dat veel van de veranderingen in de wijk- en buurtindeling wel bij het CBS bekend zijn, maar door het CBS zelf zijn afgeleid uit de sinds 1980 ingevoerde jaarlijkse opgave van gemeenten.

Op provinciaal en landelijk niveau heeft een en ander geleid tot het ontstaan van onzekerheid over de actualiteitswaarde en vergelijkbaarheid van aan wijk- en buurtindelingen gerelateerde gegevens van verschillende gemeenten. Dit heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) voor de ruimtelijke ordening ertoe aangezet de minister van Economische Zaken te vragen om het CBS te verzoeken zijn coördinerende rol qua wijk- en buurtindeling te reactiveren. De minister heeft dit verzoek ingewilligd. Dit heeft echter tot op heden nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels voor de wijk- en buurtindeling. Gemeenten dienen zich dan ook te houden aan de CBS-wijk- en buurtindeling uit 1970. In de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug, wat tot de bevoegdheid van het College wordt gerekend.

In veel gemeenten wordt de wijk- en buurtindeling verfijnd tot bouwblokken. Een indeling naar bouwblok wordt van belang gevonden voor de verwerving van onroerende zaken, het bouwblokonderzoek, het uitvoeren van bestemmingsplannen, het opstellen van voorbereidingsbesluiten, de stratentabellen en het statistisch onderzoek, maar ook voor de vuilophaaldienst, inentingsdistricten, gebiedsindeling van sociale instellingen etc.

Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit betekent dat gemeenten die de wijk- en buurtindeling willen verfijnen tot bouwblokken naar eigen inzicht nummers kunnen hanteren bij het aanduiden van de bouwblokken. De wijknamen worden vaak in een kleiner lettersoort onder de naam op het naambord weergegeven. Een afzonderlijk onder het naambord opgehangen wijkbordje heeft overigens de voorkeur.

In het tweede lid is het benoemen van delen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte is een bevoegdheid van het College. Dit benoemt delen van de openbare ruimte indien dat naar zijn oordeel nodig is, maar de meeste gemeenten streven ernaar om de totale openbare ruimte van namen te voorzien.

De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het College indienen. Zo’n aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Het vierde lid regelt het toekennen van nummers aan gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen door het College. Hier is niet voor de term ‘huisnummer’ gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaatsen en standplaats niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis. Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang, omdat woonschepen en woonwagens wettelijk worden beschouwd als woonruimte in de zin van de Woningwet.

Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede bereikbaarheid qua dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etc.) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk nummer te voorzien. De registratie van woonadressen in de GBA noodzaakt in de meeste gevallen al tot het afzonderlijk nummeren van deze delen. Uitgangspunt daarbij is wel dat achter de voordeur door de gemeente niet wordt genummerd. Kamers in verpleeghuizen, bejaardenhuizen, verpleegstershuizen, alsmede kantoorunits, ruimten ten behoeve van inwoning en dergelijke worden niet van gemeentewege genummerd.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het College kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook opnieuw in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Het vijfde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld. Naar de huidige opvattingen impliceert vaststellen, toekennen en verdelen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften is dat echter vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Artikel 3.

Het artikel regelt dat naam- en nummerborden overeenkomstig de wens van het College zullen worden aangebracht.

In het eerste lid is vastgelegd dat een object een door het College toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het College de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers die door het College zijn toegekend ook ter plaatse terug zijn te vinden. Het ligt niet voor de hand dat een gemeente de kosten die gepaard gaan met de uitwerking van dit artikel, bij de eigenaar van het desbetreffende object in de vorm van leges in rekening brengt. Er is immers niet duidelijk sprake van een individueel belang.

Het aanbrengen van nummerbordjes is per gemeente verschillend geregeld. Sommige gemeenten brengen de nummers zelf aan. Het aanbrengen van de nummers wordt in bepaalde gevallen echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer, als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte kan het ook aan de eigenaar worden overgelaten om de nummers, conform de nadere gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.

In deze verordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen, tenzij het College anders besluit. Het laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummer in de tekst van de nummerbeschikking te regelen.

In het tweede lid is bepaald dat het door het College toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het vierde lid een andere termijn gesteld. Het zevende lid geeft het College de mogelijkheid de in het tweede en vierde lid genoemde termijnen te verlengen.

Het zesde lid verbiedt eenieder namen en nummers toe te kennen door deze namen en nummers aan te brengen. Vooral het door de burgers aanbrengen van zelfbedachte nummers aan de bij hen in gebruik zijnde onroerende zaken is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien heeft recent onderzoek van een grote gemeente aangetoond dat niet alleen ‘eigen nummers’ worden toegekend aan objecten, maar dat dikwijls ook nummers ontbreken, niet leesbaar zijn of zo abstract zijn vormgegeven dat zij niet meer aan de criteria van doeltreffendheid voldoen. De criteria van doeltreffendheid dienen te worden uitgewerkt in de nadere uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 7 van de verordening. Overtreding van het zesde lid wordt strafbaar gesteld.

Artikel 4.

In verband met de dienstverlening dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 5.

Dit artikel geeft het College de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen. Er kan in dit verband worden gedacht aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal (bestand tegen weersinvloeden), alsmede aan andere technische zaken, zoals de methode van nummering en maatvoering van de borden. Ook kunnen de uitvoeringsvoorschriften een bepaling omvatten dat naast een zelfvervaardigde nummerdrager – van geschilderde dakpannen tot keramische tegels en van zuiltjes tot deurschilderingen – het voorgeschreven nummerbordje altijd aanwezig moet zijn op de bij verordening voorgeschreven plaats.

Naast meer technische uitvoeringsvoorschriften kan om verschillende redenen ook worden gedacht aan uitvoeringsvoorschriften van administratieve aard. In de eerste plaats vervullen naam- en nummergegevens een zeer wezenlijke functie in het maatschappelijk verkeer. De dienstverlening (brandbestrijding, ambulancevervoer, postbezorging etc.) kan niet zonder een goedsluitende registratie van namen en nummers (adres). In de tweede plaats zijn tal van gemeentelijke registraties geordend naar volgorde van naam en nummer (adres). In de derde plaats is een systematische en eenduidige verstrekking van naam- en nummergegevens aan instanties noodzakelijk. Zo bestaan er verplichtingen tot levering van adresgegevens aan afnemers en derden in de zin van de Wet GBA en aan bijvoorbeeld waterschappen en de Rijksbelastingdienst voor hun belastingheffing. In de vierde plaats is een goede registratie van adressen noodzakelijk om gemeentelijke bestanden te kunnen raadplegen en op elkaar af te stemmen. Ten slotte vervullen de adresgegevens een belangrijke rol bij de uitkering uit het gemeentefonds. Redenen genoeg om ook administratieve uitvoeringsvoorschriften te formuleren (zie ook het algemeen deel, paragraaf 1, van de toelichting).

Artikel 6.

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden. In het tweede lid kunnen bijvoorbeeld medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht (BWT) worden aangewezen om op naleving van de verordening toe te zien. Het voorbereiden van nummer- en naambeschikkingen en het aanbrengen van de naamborden etc. zijn doorgaans taken waarmee medewerkers van BWT zijn belast. De controle op de naleving kan dan ook beter aan deze medewerkers worden opgedragen.

Artikel 7.

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Tot 1 januari 2002 traden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen (artikel 142 van de Gemeentewet). Hierin is verandering gekomen door de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002. Deze wet maakt referenda mogelijk over onder andere de vaststelling, wijziging of intrekking van verordeningen. Wel zijn enkele verordeningen uitgezonderd, maar die zijn hier niet van belang. De vaststelling, wijziging of intrekking van bijvoorbeeld een APV of de verordening inzake naamgeving en nummering is een besluit waarover een referendum kan worden gehouden. Verordeningen waarvoor op grond van de Trw een referendum kan worden gehouden treden, in afwijking van artikel 142 van de Gemeentewet, niet eerder in werking dan zes weken na bekendmaking van de verordening (artikel 22 Trw). De termijn van zes weken hangt ermee samen dat, na bekendmaking van de verordening en na de mededeling dat over deze verordening een referendum kan worden gehouden, een verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend. Wel kan worden gekozen voor een later tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 8.

Dit artikel regelt het vervallen van de oude regels en voorschriften. Deze regels en voorschriften dienen met name te worden genoemd. Er kan niet worden volstaan met de zinsnede ‘met de inwerkingtreding van deze verordening komen alle eerdere regels en voorschriften te vervallen’. Het artikel spreekt verder voor zich.

Artikel 9.

Het principe van het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle namen en nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het College heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te eisen. Lid 3 is een nadere uitwerking van lid 2.

Artikel 10.

De term ‘huisnummer’ is in principe geen juiste term voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of standplaatsen en ligplaatsen en de term ‘straatnaamgeving’ is geen goede term voor het benoemen van openbaar (sier)water en bouwwerken. Vandaar dat de titel van de modelverordening is veranderd in ‘naamgeving en nummering (adressen)’.