Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2007 |
Citeertitel | Verordening staangeld 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2007 | 01-01-2016 | Onbekend | 31-05-2007 Week in Beeld en Witte Weekblad, d.d. 13 juni 2007 | 2007/3980 raadsbesluit |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen in de gemeente Alphen aan den Rijn, daaronder begrepen de diensten (zoals onderhoud) die met de standplaats verband houden. Het recht wordt tevens geheven voor het gebruik van de voorzieningen die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft, alsmede van de gebruiker van het sloopterrein. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven door het middel van een schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel devrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twaalf gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in gevallen, waarbij de belastingplichtige aan de gemeente een automatische incasso heeft verstrekt, automatisch in termijnen worden voldaan. De eerste termijn vervalt daarbij op de laatste dag van de maand, die in de schriftelijke kennisgeving is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien geen gebruik wordt gemaakt van automatische incasso wordt een maandelijkse nota toegestuurd.
Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgermeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.