Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Hoorn (APV) 6e wijz |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Hoorn (APV) 6e wijz |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | 140 openbare orde en veiligheid |
320A
gewijzigde artikelen 2.3.1.1, 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.4, 2.3.1.2a, 2.3.1.3, 2.3.1.4, 2.3.1.4a, 2.3.1.6., 2.3.1.7, 2.3.1.9, 2.3.1.10
De bijlagen en toelichting behorende bij de APV vindt u via een aparte link op de website van de gemeente Hoorn.
Gemeentewet
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-2009 | 01-01-2010 | intrekking | 08-09-2009 gemeenteblad 2009=34 | 2009 09.36634 |
Algemeen Plaatselijke Verordening Hoorn
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
Afdeling 9 Veiligheidsrisicogebieden
Afdeling 10 Verblijfsontzeggingen
Afdeling 11 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en Verlichting
Afdeling 3 Lozing en riolering
Afdeling 4 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Afdeling 5 Het bewaren van houtopstanden
Afdeling 6 Bescherming van flora en fauna
Afdeling 7 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Afdeling 2 Collecteren, venten, standplaatsen en snuffelmarkten
Afdeling 4 Crosswedstrijden, crossen, motor- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Afdeling 6 Verbod vuur te stoken
Afdeling 7 Verstrooiing van as
Hoofdstuk 6 Straf -, overgangs - en slotbepalingen
Zoals omschreven op de bijgevoegde bijlage.
De Algemeen Plaatselijke Verordening Hoorn, d.d. 11 juni 1991
Bijlage behorende bij het raadsbesluit d.d. 10 juni 2003 nr. 03.102
Algemene Plaatselijke Verordening Hoorn
Deze verordening is vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeente Hoorn van 10 juni 2003 nr. 03.102 en in werking getreden op 11 november 2003.
Latere wijzigingen zijn/ worden in de tekst verwerkt. De raadsbesluiten waarbij deze wijzigingen hebben plaatsgehad, zijn/ worden hierna in chronologische volgorde genoemd. In de tekst zelf wordt het volgnummer van die wijziging(en) tussen < > aangegeven, zodat eenvoudig aan de hand van het raadsbesluit is na te gaan welke wijziging heeft plaatsgehad.
Uitwerkingsbesluiten / Beleidsregels (opgenomen als bijlagen direct na de APV-tekst):
De toelichting bij deze verordening kan worden ingezien bij de afdeling Juridische Zaken, Stadhuis, Nieuwe Steen 1, Hoorn.
Daar waar in deze verordening "hij" wordt gebruikt, wordt tevens "zij" bedoeld. Om redenen van redactionele aard is de voorkeur gegeven aan het gebruik van de mannelijke persoonsvorm.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.2 Beslissingstermijn
1.Het bevoegde bestuursorgaan beslist op de aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Voor zover sprake is van termijnen in uren, bepaald door terugrekening van een tijdstip of gebeurtenis, en deze eindigen op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, worden de termijnen geacht te eindigen om 12.00 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
PARAGRAAF 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Het is verboden op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren.
Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval, waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door die ambtenaar aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen in artikel 2.1.2.4, eerste lid, hierover is bepaald.
Onder openbare plaats wordt verstaan een plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties, te weten een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik open staat voor het publiek, met uitzondering van een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet.
Artikel 2.1.2.3 Afwijking termijn
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.2, eerste lid, genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg; reclamevoertuigen
Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Het is verboden op, in, aan, over of boven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Wegenverordening Noord-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 2.1.6.2 Winkelwagentjes
Het is degene die een winkelbedrijf uitoefent verboden boodschappenwagentjes, die in de winkel gebruikt worden en als zodanig herkenbaar zijn, aan de klanten beschikbaar te stellen voor vervoer van winkelwaren over de weg. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod en kunnen daarbij voorwaarden stellen ter voorkoming van het achterblijven van boodschappenwagentjes op de weg en ter redelijke verzekering van het ophalen van op de weg achtergelaten boodschappenwagentjes en betaling van de daarbij gemaakte kosten. Een ontheffing wordt, behoudens eerdere intrekking, geacht voor één jaar te zijn verleend en, na verloop van de geldigheidsduur, behoudens eerdere intrekking, telkens met één jaar te zijn verlengd.
Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.
Artikel 2.1.6.3 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, te beschadigen, te verwijderen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.1.6.8 Vallende voorwerpen
Het is verboden aan een weg of aan enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de weg.
Artikel 2.1.6.9 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
Artikel 2.2.4 Verboden deelname evenement
Het is verboden aan een evenement deel te nemen indien:
Artikel 2.2a.1 Begripsbepaling
Onverminderd het bepaalde in afdeling 2 van dit hoofdstuk zijn op kermissen de volgende bepalingen van toepassing.
Artikel 2.2a.2 Locaties kermissen
In de gemeente Hoorn worden vijf kermissen gehouden op de volgende locaties:
Kermis Hoorn. De kermis Hoorn wordt gehouden op het parkeerterrein Vale Hen, Dubbele Buurt onmiddellijk grenzend aan de Vale Hen, het Breed, de Gedempte Turfhaven, de Ramen onmiddellijk grenzende aan de Gedempte Turfhaven, de Spoorstraat onmiddellijk grenzende aan de Gedempte Turfhaven, het Nieuwland onmiddellijk grenzende aan de Gedempte Turfhaven, de Gouw, de Nieuwstraat, het Kerkplein, de Rode Steen, een en ander zoals aangegeven op de tekening van bijlage 15 alsmede op nader door het college aan te geven plaatsen.
In afwijking van het gestelde in lid 1 is de Hoornse kermis op de woensdag en de tweede maandag vanaf 10.00 uur opengesteld. Op de beide zaterdagen en de vrijdag is de Hoornse kermis opengesteld tot 01.00 uur (zie ook artikel 5 van de Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op het kermisterrein Hoorn).
Artikel 2.2a.5 Verbod tot het houden van kermis
Het is aan anderen dan de gemeente verboden een kermis te houden zonder vergunning van de burgemeester op grond van de Algemene plaatselijke verordening.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
PARAGRAAF 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en ander aanhorigheden.
Artikel 2.3.1.2 Exploitatievergunning horecabedrijf
Bij de toepassing van de in het tweede lid onder e genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds bloot zal komen te staan door de exploitatie.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid bescherming van het milieu en het woon- en leefklimaat nadere regels stellen omtrent de exploitatie van horecabedrijven.
In afwijking van het in het eerste lid gestelde verbod is het de houder van een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2.3.1.1, eerste lid, toegestaan om zonder ontheffing van de burgemeester deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 00.00 uur en 02.00 uur tijdens de hierna genoemde maatschappelijke feesten:
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, bij openbaar bekend te maken besluit tijdelijk andere dan de bij of krachtens artikel 2.3.1.2 vastgestelde sluitingsuren vaststellen of tijdelijk algehele sluiting van een of meer horecabedrijven bevelen. Hij maakt het besluit terstond bekend aan de houder van het bedrijf die het betreft. (bijlage 17)
Artikel 2.3.1.6 Aankondiging sluitingstijden horecabedrijf
Indien en voor zover de openingstijden van een horecabedrijf, al dan niet met ontheffing van de burgemeester, zijn gelegen tussen 00.00 uur en 06.00 uur, is het de houder van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven indien niet een door of namens de burgemeester afgegeven aankondiging sluitingstijd overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 13 is aangebracht, waarop de betreffende openingstijden zijn aangegeven, op zodanige wijze dat daarvan van buitenaf gemakkelijk kan worden kennisgenomen.
Artikel 2.3.1.7 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
1.Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf ingevolge artikel 2.3.1.4 of krachtens een op grond van artikel 2.3.1.5 genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Artikel 2.3.1.8 Handel in horecabedrijven
In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelen persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerf, verkoopt of op enig ander wijze overdraagt.
PARAGRAAF 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De houder van een inrichting of een voor hem handelend persoon is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat is ingericht volgens het door de burgemeester vastgestelde model.
Artikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.
PARAGRAAF 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.4.1a Kraken van gebouwen
Het is verboden een niet in gebruik zijnd gebouw in de zin van artikel 1 van de Woningwet, waarvan het gebruik door de rechthebbende meer dan twaalf maanden voorafgaand aan de wederrechtelijke ingebruikname is beëindigd, hetzij binnen te dringen, hetzij zonder toestemming van de rechthebbende in gebruik te nemen.
Artikel 2.4.2 Plakken en kladden
Het is verboden de weg, op of aan de weg staande of wel vanaf de weg zichtbare bomen, straatmeubilair, palen, hekken, deuren, vensters, muren, (brug -) leuningen, heiningen, schuttingen of andere dergelijke voorwerpen op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2.4.4a Bezit van hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden op de weg in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben voorwerpen die zijn bedoeld om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken, bestaande uit speciaal uitgeruste tassen, magneten, of elektronische voorwerpen die veiligheidspoortjes dan wel andere hulpmiddelen ter voorkoming van winkeldiefstal kunnen beïnvloeden, alsmede tangen of andere voorwerpen die bedoeld zijn om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken.
Artikel 2.4.5 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zich te bevinden op door het college aangewezen plaatsen buiten de wegen of paden (inbegrepen de bermen daarvan) in bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, bossen, groenstroken of grasperken. Dit verbod strekt zich tevens uit tot paarden en ruiterverkeer.
Artikel 2.4.10 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2.4.18 Verontreiniging door honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden toe te laten dat die hond zich op de weg van uitwerpselen ontdoet met uitzondering van die wegen of gedeelten van wegen die door het college zijn aangewezen als plaats waar honden los mogen lopen en aangelijnd uitgelaten mogen worden zonder dat de uitwerpselen opgeruimd moeten worden, zoals aangegeven op bijlage 3 bij deze verordening en de goot van de openbare weg gelegen naast een hoger gelegen trottoir.
Artikel 2.4.19a Gevaarlijke honden
In afwijking van artikel 2.4.17, aanhef en onder c, en voor wat betreft de in artikel 2.4.19c bedoelde honden tevens onverminderd het in dat artikel bepaalde, geldt dat de in de artikelen 2.4.19a tot en met 2.4.19c bedoelde honden moeten zijn voorzien van een optisch leesbaar, niet verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of in de buikwand volgens nader door het college te stellen eisen.
Artikel 2.4.19b Gevaarlijk ras of type hond
Het is de eigenaar of de houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op of aan de weg of op het terrein van een ander, anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf, indien de hond behoort tot een door het college bij openbare kennisgeving als gevaarlijk aangemerkt ras of type hond of door kruising verkregen verwanten.
Artikel 2.4.19c Gevaarlijke gebruikshonden
Onverminderd het gestelde onder a en c in dit artikel is het aanlijngebod als omschreven in artikel 2.4.17 aanhef en onder a, van toepassing op degene die met een hond een opleiding voor bewakings-, opsporings- of verdedigingswerk bij een erkende instantie met goed gevolg heeft afgerond, alsmede op de eigenaar of de houder van een hond, die in het bezit is van tenminste een gedrags- en gehoorzaamheidscursu-s-1-diploma voor die betreffende hond.
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het tweede lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door hen is aangegeven.
Indien het aanwezig hebben van dieren gebeurt in strijd met het bepaalde krachtens het tweede lid kan het college degene die de dieren aanwezig heeft aanschrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming of opheffing van overlast of van schade aan de openbare gezondheid. Degene tot wie de aanschrijving is gericht of diens rechtsopvolger is verplicht de aanschrijving op te volgen.
De rechthebbende op vee, dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt , daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2.6.1 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.7.2 Openlijk drugsgebruik
Het is verboden, op of aan de weg, op het water of op een voor het publiek toegankelijke plaats, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.2.1, 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.1.6.4, 2.1.6.7, 2.4.7, 2.4.8, 2.4.9, 2.4.10, 2.6.3, 5.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Afdeling 9 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Afdeling 10 Verblijfsontzeggingen
Artikel 2.10.1 Verblijfsontzeggingen
Het is degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in een middel van openbaar vervoer te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken (bijlage 20, 21, 23, 24 en 26)
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
PARAGRAAF 1. Begripsomschrijvingen.
Artikel 3.1.1. Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch - pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische– massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
PARAGRAAF 2. Seksinrichtingen, straat - en raamprostitutie, sekswinkels en dergelijke.
Artikel 3.2.2. Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1., eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.2.6. Straat- en raamprostitutie
Het is in deze gemeente verboden door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
Het is de exploitant van een sekswinkel verboden in die winkel vertoningen van erotisch- pornografische aard te laten plaatsvinden en daarin meer dan 1 seksautomaat aanwezig te hebben.
Artikel 3.2.8. Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch- pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Artikel 3.4.2. Wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (bijlage 8)
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113 eerste lid, van het besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek
-hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het besluit en artikel 4.1.5 van deze verordening- uiterlijk om 00.00 uur dan wel het tijdstip zoals is opgenomen in de vergunningvoorschriften op grond van artikel 2.3.1.2. lid 4 te worden beëindigd.
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 5 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het besluit en artikel 4.1.5. van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste wee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het besluit en artikel 4.1.5 van deze verordening – uiterlijk om 00.00 uur dan wel het tijdstip zoals is opgenomen in de vergunningsvoorschriften op grond van artikel 2.3.1.2, lid 4, beëindigd. De geluidsnorm is inclusief onversterkte muziek en inclusief 10 dB(A)toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4.1.4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4.1.5 Onversterkte muziek
1.Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
Voor de duur van 6 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel geschouwd als versterkte muziek en is het besluit van toepassing.
Artikel 4.1.6 Overige geluidhinder
Artikel 4.1.6a (Geluid)hinder in de open lucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet, voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1994.
Artikel 4.1.6b (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet, voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1994.
Afdeling 3 Lozing en riolering
Afdeling 4 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden in het kader van het reinigen van gevels dan wel het anderszins bewerken van voegen van gevels, water, afval of enige andere dergelijke stof of voorwerp die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu op of in de bodem te brengen, uit te gieten of te laten lopen;
Toezichthouders zie bijlage 16
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaam-heden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.4.3 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4.4.4 Toestand van sloten en andere wateren en niet- openbare riolen en putten buiten gebouwen
De sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 5 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.5.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 4.5.3. Aanvraag vergunning
Wanneer de teammanager van de Landelijke service bij Regeling (LASER) van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit mede als een vergunningaanvraag.
Artikel 4.5.4. Standaardverklaring
Een standaardverklaring is een verklaring, van een daartoe door het college aangewezen ambtenaar, dat de feitelijke situatie, waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de in het derde lid van dit artikel genoemde criteria, zodat de aanvrager geen vergunning nodig heeft voor het vellen van de omschreven houtopstand. De verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en ondertekend door zowel de genoemde ambtenaar als door de aanvrager, die daarmee zijn vergunningaanvraag intrekt.
Van houtopstand, die in aanmerking komt voor een standaardverklaring, is sprake als deze houtopstand zich bevindt op een erf of in een tuin of andere minder beïnvloedende terreinen en het geen beeldbepalende, zeldzame, monumentale of duurzame boom(soort) betreft. De boom mag tevens geen onderdeel zijn van de hoofdbomenstructuur van de gemeente Hoorn. Tevens kan voor deze houtopstand gelden dat hij:
De in dit artikel bedoelde houtopstand kan direct worden geveld na afgifte van een standaardverklaring, ondertekend door een daartoe door het college aangewezen ambtenaar ter plaatse of op enig later tijdstip binnen acht weken, alsmede ondertekend door de aanvrager. Een standaardverklaring is één jaar geldig.
Artikel 4.5.5. Weigeringsgronden
Artikel 4.5.6. Gebruik maken van de vergunning
De vergunning wordt pas van kracht:
Artikel 4.5.7. Bijzondere vergunningsvoorschriften
Het college kan aan een vergunning bijzondere voorschriften verbinden.
Artikel 4.5.8. Herplant/ instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen, als bedoeld in deze afdeling, van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond, dan wel aan diegene, die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig door hen te geven aanwijzingen en binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.5.9 Schadevergoeding
Indien en voorzover blijkt, dat een belanghebbende door toepassing van artikel 4.5.2, artikel 4.5.7 of artikel 4.5.8, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel ten zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 4.5.10. Bestrijding iepenziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 4.5.11 Samenloop kap - en bouw - en uitritvergunning
Een kapvergunning kan worden geweigerd, nadat een bouw- of uitritvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een bouw- of uitritvergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan het college.
Afdeling 6 Bescherming van flora en fauna
Artikel 4.6.1 Bescherming groenvoorzieningen
Artikel 4.6.2 Beschermde planten; hout sprokkelen
Artikel 4.6.3 Verwijdering distels
Degene die op basis van een titel, anders dan eigendom, grond of gronden welke in de gemeente is of zijn gelegen beheert, is verplicht de op deze grond of gronden voorkomende distelsoorten Circium arvensis (akkerdistel) en Sonchus arvensis (akkermelkdistel) tijdig, voordat deze in bloei komen, te verwijderen of te vernietigen.
Artikel 4.6.4 Handhaven rust in natuurgebieden
Onverminderd het bepaalde in de Natuurbeschermingswet is het verboden de rust in natuurgebied te verstoren. Dat verbod strekt zich tevens uit tot activiteiten zoals het oplaten van vliegers, vanaf aan natuurgebieden grenzende percelen die de rust in natuurgebieden kunnen verstoren.
Afdeling 7 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.7.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is zonder vergunning van het college verboden in de open lucht in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, een of meer van de volgende daarbij nader aangeduide, voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels:
Toezichthouders zie bijlage 16
Artikel 4.7.1.a Stankoverlast door gebruik van dierlijke meststoffen
emissiearm aanwenden: gebruiken van dierlijke meststoffen op de wijze die is aangegeven in de bij het Besluit gebruik meststoffen 1998 behorende bijlage II, met dien verstande echter dat onder 3, punt a onder 2e gelezen moet worden: ‘tijdens het uitrijden van de dierlijke mest deze gelijktijdig wordt ondergewerkt’;
Onverminderd het bepaalde in het Besluit gebruik meststoffen 1998 is het verboden op gronden dierlijke meststoffen uit te rijden, op te brengen, te doen uitrijden of te doen opbrengen op zondag en op de volgende feest - en gedenkdagen: de algemeen erkende christelijke feestdagen, Koninginnedag en 5 mei.
Artikel 4.7.2 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak, alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het college die zaak of daarop aanwezige zaken te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is (bijlage 12).
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet ten aanzien van:
opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op:
het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerendezaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak goed is bestemd, zomede op naamborden; mits deze opschriften en aankondigingen voor wat betreft het onder 1 vermelde geen grotere oppervlakte heeft dan 1,00 m2; en voor wat betreft het onder 2 vermelde gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 0,50 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan de onroerende zaak;
opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk ken-nisge-ving is gedaan aan burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn;
Indien door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid van artikel 4.7.2, dan wel aangebracht voor een ander doel dan handelsreclame, de veiligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt, is het college bevoegd de rechthebbende onderscheidenlijk de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming, ter beperking of ter opheffing van dit gevaar of deze hinder. Degene tot wie de aanschrijving is gericht, of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5.1.1 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 5.1.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5.1.2a Te koop aanbieden van voertuigen
Het college kan ontheffing van dit verbod verlenen wanneer het gaat om het te koop aanbieden van voertuigen in de zin van artikel 5.1.1 van de Algemene plaatselijke verordening door degene die er zijn bedrijf of nevenbedrijf van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen.
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.1.5 Caravans, aanhangwagens, e.d.
Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd langer dan op drie achtereenvolgende dagen te doen of laten staan op de weg.
Artikel 5.1.6 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5.1.7 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.1.8 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.1.9 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5.1.10 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5.1.11 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Afdeling 2 Collecteren, venten, standplaatsen en snuffelmarkten
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is verboden zonder vergunning van het college in de uitoefening van de handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan te bieden.
Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:
Artikel 5.2.3 Standplaatsen en uitstallingen op de weg
De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, tijdens kermissen voor de daartoe verpachte standplaatsen en voor een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1 mits onderdeel uitmakende van dat evenement, of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5.2.4.
Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een ontheffing aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft in het kader van de Wet milieubeheer en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zevende lid, tot de dag waarop de beslissing in het kader van de Wet milieubeheer is genomen.
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:
toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken.
Artikel 5.3.1 Gebruik van openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland, de Telecomminicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5.3.2a Ligplaats woonschepen
Het is aan eigenaars of gebruikers van woonschepen verboden deze zonder vergunning van het college binnen de gemeente te doen verblijven. Een vergunning kan door het college slechts worden verleend voor woonschepen op de in lid 2 genoemde plaatsen alsmede voor woonschepen gelegen op plaatsen die uitsluitend of mede daarvoor zijn aangewezen in een onherroepelijk goedgekeurd bestemmingsplan.
Artikel 5.3.2b Ligplaats overige vaartuigen
Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland, de Verordening opschriften en opslag Noord-Holland of Havenverordening Hoorn 2005.
Artikel 5.3.3 Voorschriften ligplaats
Onverminderd het krachtens het vierde lid van artikel 5.3.2a en het in lid 2 van artikel 5.3.2b bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig voorschriften stellen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartwegenverordening Noord-Holland, de Verordening opschriften en opslag Noord-Holland of de Havenverordening Hoorn 2005.
Artikel 5.3.4 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.3.2a, 5.3.2b en 5.3.3 bepaalde.
Artikel 5.3.5 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Artikel 5.3.6 Reddingsmiddelen
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5.3.7 Veiligheid op het water
Artikel 5.3.8 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 4 Crosswedstrijden, crossen, motor- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.4.1 Crosswedstrijden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een training - of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Het is verboden om op door het college aangewezen strandjes of delen van aan het water gelegen natuur- of recreatieterreinen motorvoertuigen aanwezig te hebben, te brengen of te water te laten.
Artikel 5.5.1 Tijdvak voor begraven e.d.
Het is verboden te begraven of urnen met asbus bij te zetten buiten het tijdvak van 08.00 uur tot 16.00 uur.
Artikel 5.5.2 Onbetamelijk gedrag op een begraafplaats
Het is verboden op een begraafplaats nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen, dan wel tegen de wil van de naaste familieleden te fotograferen of te filmen.
Een ieder is verplicht de aanwijzingen op te volgen, die door of namens de rechthebbende op een begraafplaats gegeven worden met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden of in het belang van de orde, rust en netheid op de begraafplaats. Degene die zich niet aan de hiervoor bedoelde aanwijzingen houdt, moet zich op eerste aanzegging van de rechthebbende op de begraafplaats verwijderen.
Artikel 5.5.4 Plaatsen grafzerken e.d.
Het is verboden zonder vergunning van het college op een begraafplaats een grafkelder of graftuin aan te leggen, een gedenkteken, zerk of kruis te plaatsen of een boom of ander gewas te planten.
Artikel 5.5.5 Onderhoud objecten
De rechthebbende op een in artikel 5.5.4 genoemd object op een begraafplaats is verplicht dit naar behoren te onderhouden.
Afdeling 6 Verbod vuur te stoken
Artikel 5.6.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Afdeling 7 Verstrooiing van as
Artikel 5.7.1 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5.7.2 Verboden plaatsen
Artikel 5.7.3 Hinder of overlast
Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.
Hoofdstuk 6 Straf -, overgangs - en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak, voor zover daartegen niet reeds bij Wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening is voorzien.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de (senior) integraal toezichthouders en coördinatoren werkzaam bij het Bureau Stadstoezicht; de milieu-inspecteurs voor de artikelen 2.1.5.1. (voor wat betreft gebruik van de weg als werkplaats of als opslag voor milieugevaarlijke of hinder veroorzakende stoffen), en 4.1.5., 4.1.6, 4.1.6.a, 4.1.6.b, 4.4.1 en 4.7.1 voor wat betreft mestopslag, afbraak materialen en oude metalen.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot hand-having van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezond-heid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van een verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoelt in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene plaatselijke verordening Hoorn".
Vanwege de grote van dit tekstbestand verwijzen wij de lezer naar de link ‘Algemene plaatselijke verordening Toelichting’.
Bijlagen (24 stuks) behorende bij de Algemene plaatselijke verordening Hoorn zoals vastgesteld d.d. 10 juni 2003 en gepubliceerd d.d. 30 september 2003. Hier vindt u alleen een omschrijving van de bijlagen. De gehele bijlagen (met uitzondering van de kaarten) vindt u via een aparte link op de website van de gemeente Hoorn: ‘Algemene plaatselijke verordening 20050112 Bijlagen’.
Bijlage 1 Bebouwde kom ingevolge de Wegenwet. Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 11 maart 1986.
Bijlage 2 Bebouwde kom ingevolge artikel 1, lid 5 van de Boswet. Vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Hoorn van 14 maart 2000 en nadien door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland goedgekeurd.
Bijlage 3 Aanwijzing routes waar honden los mogen lopen. Gebaseerd op de artikelen 2.4.17, lid 2 en 2.4.18, lid 1 van de APV. Vastgesteld door het college op 30 mei 2000.
Bijlage 4 Aanwijzen gebieden voor het parkeren van grote voertuigen. Gebaseerd op artikel 5.1.7 van de APV. Vastgesteld door het college op 6 november 2001.
Bijlage 5 Richtlijnen als bedoeld in artikel 2.1.5.1, lid 7 van de Algemene plaatselijke verordening Hoorn (spandoeken). Vastgesteld door het college op 6 oktober 1992.
Bijlage 6 Aanwijzen beperking optreden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids. Gebaseerd op artikel 2.1.4.3 leden 1 en 2 van de APV. Vastgesteld door de burgemeester op 13 oktober 1992.
Bijlage 7 Beleid met betrekking tot bedrijfsafvalcontainers. Gebaseerd op artikelen 2.1.5.1 en 4.7.1 van de APV. In werking getreden op 1 februari 1993.
Bijlage 8 Aanwijzingsbesluit collectieve festiviteiten (jaarlijks terugkerend besluit). Gebaseerd op artikel 4.1.2 van de APV.
Bijlage 9 Besluit vrijstelling verbod kledinginzamelingsacties en voorschriften. Gebaseerd op artikel 5.2.1, lid 4 van de APV. Vastgesteld door het college op 15 december 1992.
Bijlage 10 Beleidsregels over maximumstelsel standplaatsen. Gebaseerd op artikel 5.2.3 van de APV. Vastgesteld door het college op 9 november 1999.
Bijlage 11 Beleidsregels terrassen. Gebaseerd op artikel 2.1.5.1, lid 5 van de APV. Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 24 juni 1997.
Bijlage 12 Reclamebeleid (voor reclames aan panden). Richtlijnen voor het verlenen van vergunning voor het maken van handelsreclame zoals bedoeld in artikel 4.7.2, lid 1 van de APV. Vastgesteld door het college op 7 mei 1996.
Bijlage 13 Model aankondiging sluitingstijd.
Bijlage 14a Aanwijzing gebied waar geen alcoholhoudende drank op straat mag worden genuttigd of in open verpakking aanwezig mag zijn. Gebaseerd op artikel 2.4.8 van de APV. Vastgesteld door het college op 17 juni 1997.
Bijlage 14b Aanwijzing drankverbod in twee gebieden in de Kersenboogerd. Gebaseerd op artikel 2.4.8 van de APV. Vastgesteld door het college op 4 december 2001.
Bijlage 16 Besluiten tot aanwijzing ambtenaren als toezichthouder belast met toezicht op de artikelen 2.1.5.1, 4.1.7, 4.4.1 en 4.7.1 van de APV. Vastgesteld door het college op 31 maart 1998, 7 september 1999 en 26 september 2000.
Bijlage 17 Beleidsregels ontheffingenbeleid sluitingsuur. Gebaseerd op de artikelen 2.3.1.1, 2.3.1.2 en 2.3.1.4 van de APV. Vastgesteld door de burgemeester op 18 januari 2000.
Bijlage 18a Besluit tot het vaststellen van nadere regels betreffende de exploitatie van een prostitutiebedrijf. Gebaseerd op artikel 3.1.3 van de APV. Vastgesteld door het college op 19 september 2000.
Bijlage 18b Besluit tot het vaststellen van nadere regels betreffende de exploitatie van een escortbedrijf. Gebaseerd op artikel 3.1.3 van de APV. Vastgesteld door het college op 19 september 2000.
Bijlage 18c Besluit inhoudende voorschriften met betrekking tot de mogelijke vestigingsplaats van een seksinrichting. Gebaseerd op de artikelen 3.1.3 en 3..3.2 van de APV. Vastgesteld door het college op 19 september 2000.
Bijlage 18d Besluit tot aanwijzing van gebieden waar vestiging van seksinrichtingen niet is toegestaan. Gebaseerd op artikel 3.3.2, leden 2 en 3 van de APV. Vastgesteld door het college op 19 september 2000.
Bijlage 19 Besluit tot aanwijzing van openbare wegen en/of weggedeelten in de gemeente waar het verboden is voertuigen te koop aan te bieden of te verhandelen. Gebaseerd op artikel 5.1.2a, lid 1 van de APV. Vastgesteld door het college op 18 juli 2000.
Bijlage 20 Verblijfsontzegging wegen en plaatsen ex artikel 2.10.1. Gebaseerd op artikel 2.10.1 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Hoorn , artikel 10:4, 10:6 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht. Vastgesteld door de burgemeester op 22 februari 2005. Inwerkingtreding op 31 maart 2005.
Bijlage 21 Verblijfsontzegging uren ex artikel 2.10.1 van de APV. Gebaseerd op artikel 2.10.1 van de APV, artikel 10:4, 10:6 en 10:9 van de Algemene Wet bestuursrecht. Vastgesteld door de burgemeester op 22 februari 2005. Inwerkingtreding op 31 maart 2005.
Bijlage 22 Aanwijzingsbesluit alcoholverbod winkelcentrum “De Korenbloem”. Gebaseerd op artikel 2.4.8 van de APV. Vastgesteld door college op 24 juli 2007. Inwerkingtreding 16 augustus 2007.
Bijlage 23 Verblijfsontzegging (aanwijzingsbesluit) wegen en plaatsen ex artikel 2.10.1. Gebaseerd op artikel 2.10.1 van de APV, artikel 10:4, 10:6 en 10:9 van de Algemene Wet bestuursrecht. Vastgesteld door de burgemeester op 8 juli 2008. Inwerkingtreding op 24 juli 2008.
Bijlage 24 Verblijfsontzegging (aanwijzingsbesluit) wegen en plaatsen ex artikel 2.10.1 Gebaseerd op artikel 2.10.1 van de APV, artikel 10:4, 10:6 en 10:9 van de Algemene Wet bestuursrecht. Vastgesteld door de burgemeester op 9 april 2008. Inwerkingtreding op 31 juli 2008.
Bijlage 25 Invoeren alcoholverbod Winkelcentrum De Beurs te Blokker, gebaseerd op artikel 2.4.8 van de APV, vastgesteld door het college d.d. 3 maart 2009.
Bijlage 26 Aanwijzingsbesluit ex artikel 2.10.1 van de APV (verblijfsontzegging) gebaseerd op artikel 2.10.1 vastgesteld door de burgemeester op 3 maart 2009.