Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats aan de Bronkhorstsingel |
Citeertitel | Begraafplaatsenverordening voor de gemeentelijke begraafplaats aan de Bronkhorstsingel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats, vastgesteld op 30 juni 1965 en gewijzigd bij besluit van 25 juni 1987 vervalt.
Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-1999 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 16-12-1999 Infopagina 16-12-1999 | 1999/113 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust
Artikel 3. Openstelling begraafplaats
Het is aan leveranciers van gedenktekens, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden anders dan met toestemming van het College van burgemeester en wethouders werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
Artikel 6. Opgravingen en ruimingen
Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Voor het opgraven en ruimen dient voorts aan de wettelijke voorschriften in deze te worden voldaan.
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor begraving en asbezorging
Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan het College van burgemeester en wethouders. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien toestemming is verkregen om een overleden persoon binnen 36 uren na het overlijden te begraven dient de kennisgeving aan het College van burgemeester en wethouders tijdig te worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen daarvoor, mag uitsluitend geschieden door het daartoe aangewezen personeel. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van het daartoe aangewezen personeel geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan het College van burgemeester en wethouders kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van het daartoe aangewezen personeel op te volgen.
Artikel 8. Afscheidsplaats/gebruik aula
Artikel 9. Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging
Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte
Artikel 11. Indeling graven en asbezorging
Het College van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overleden personen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgiftetermijn kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven
Artikel 13. Volgorde van uitgifte
Het College van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 15. Termijnen eigen graven
Het College van burgemeester en wethouders verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tenminste twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
Het College van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de hiervóór bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Een aanvraag voor het bijzetten van de rechthebbende die is overleden wordt gelijk gesteld met een verzoek als hiervóór bedoeld indien de aanvraag is gesteld op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.
Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het College van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het College van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.
Artikel 18. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het College van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 19. Vergunning gedenksteen
Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door het daartoe bevoegde personeel worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten en kransen kunnen, wanneer zij zijn verwelkt, door het daartoe bevoegde personeel worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
Artikel 21. Aanstootgevende voorwerpen
Aanstootgevende voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door het daartoe bevoegde personeel worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Gedurende drie maanden worden deze ter beschikking gehouden van de rechthebbende.
Artikel 22 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het College van burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het College van burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het College van burgemeester en wethouders ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 23. Onderhoud door de rechthebbende
De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Indien de gedenksteen met een eigen fundering of aanvullende fundering buiten de standaardfundering is aangebracht, valt ook het opnieuw stellen na verzakking onder dit onderhoud. Ingeval van bijzettingen dient de grafbedekking met een fundering buiten de gemeentelijke standaardfundering door en voor rekening van de rechthebbende tijdig te worden verwijderd.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Artikel 24. Onderhoud door de gemeente
Het College van burgemeester en wethouders voorziet in het eenmaal per jaar reinigen van de gedenktekens en het opnieuw stellen van gedenktekens na verzakking. Het opnieuw stellen na verzakking betreft alleen die gedenktekens waarbij gebruik is gemaakt van een door de gemeente beschikbaar gestelde fundering.
Hoofdstuk 6. Ruiming van graven
Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
De rechthebbende op een eigen graf kan het College van burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan het College van burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.
Hoofdstuk 7. Gedeelte voor kerkgenootschap
Het College van burgemeester en wethouders kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van de graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, artikel 11, tweede lid, 14 en 19, tweede lid van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het College van burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door een rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het College van burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het College van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Deze verordening treedt in werking op 16 december 1999 met ingang van welke datum de bestaande Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats, vastgesteld op 30 juni 1965 en gewijzigd bij besluit van 25 juni 1987, vervalt.
Deze verordening kan worden aangehaald als de Begraafplaatsverordening voor de gemeentelijke begraafplaats aan de Bronkhorstsingel.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 1999.
In dit artikel worden de begrippen nader gedefinieerd. In tegenstelling tot de modelverordening van de VNG kent de verordening het begrip "beheerder" niet. Gelet op de omvang van de begraafplaats en de organisatie van de diverse taakonderdelen met betrekking tot de begraafplaats is er gekozen voor een andere benadering.
Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. Hetzelfde geldt ten aanzien van algemene graven en algemene urnengraven. De uitbreiding van de begrippen is opgenomen zodat het telkenmale herhalen van de diverse begrippen achterwege kan blijven.
De openstellingtijd wordt geregeld in nadere regels. In bijzondere omstandigheden kan de begraafplaats tijdelijk worden gesloten. Een verblijfsverbod gedurende de tijd dat de begraafplaats is gesloten is opgenomen. Wij achten het evenwel niet nodig om daarvoor ook een strafbaarstelling op te nemen. De strafbaarstelling is daarom achterwege gelaten.
Leveranciers van gedenktekens en hoveniers moeten er zich steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten dient daarentegen vlot en adequaat te kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het College van burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan daartoe aangewezen personeel (mandaat).
De bevoegdheid van het daartoe bevoegde personeel om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Ter bescherming van de voetpaden is een expliciet verbod opgenomen om met motorrijtuigen elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen te rijden. Het verbod geldt overigens niet voor de grafdelfmachine.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester op grond van het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Uden (APV).
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk kan zijn om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
In afwijking van het model van de VNG is hier toegevoegd dat de kennisgeving zo spoedig mogelijk dient te gebeuren. Binnen Uden zijn meerdere begrafenisondernemingen actief. Om te voorkomen dat twee of meer begravingen op hetzelfde tijdstip plaatsvinden is deze toevoeging opgenomen.
Een schriftelijke aanvraag is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. Bij een eigen graf dient voorts duidelijk te worden vastgelegd wie de rechthebbende is.
De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, zijnde een urnennis of urnengraf.
Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld het begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
Dit artikel geeft aan dat nabestaanden vrijelijk gebruik kunnen maken van de centrale afscheidsplaats op de begraafplaats. Voorts biedt dit artikel de mogelijkheid om afscheid te nemen bij het graf.
In de praktijk blijkt de behoefte aanwezig te zijn om een dienst te kunnen houden. Daartoe kan gebruik worden gemaakt van de aula.
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door een ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om in de instructie voor het daartoe aangewezen personeel op te nemen dat medewerking aan de bezorging van een overleden persoon dient te worden geweigerd indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. In tegenstelling tot de modelverordening van de VNG, waar sprake is van het toekennen van een eigen bevoegdheid, is hier gekozen voor een instructienorm omdat de verordening de figuur van beheerder niet kent.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
Er mag van worden uitgegaan dat indien de rechthebbende zelf is overleden deze in het eigen graf mag worden bijgezet.
De wettelijk minimum grafrusttermijn is de termijn dat een overleden persoon volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat deze mag worden geruimd. Deze termijn bedraagt 10 jaren.
De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven is vervallen. Om in bijzondere gevallen tegemoet te kunnen komen om toch op zondag en algemeen erkende feestdagen ofwel buiten de vastgestelde tijden te begraven is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een overleden persoon binnen 36 uur te begraven of indien nabestaanden deze toestemming vragen om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van het vinden van stoffelijke resten.
Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving wensen om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en begraven.
Op de Udense begraafplaats wordt normaliter begraven in twee lagen. In bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Het in twee lagen begraven betreft het begraven met kist of lijkomhulsel.
Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem. Daarnaast wordt reservering van graven niet uitgesloten indien dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats.
Een indeling in categorieën is nodig indien verschillende regels gelden voor grafbedekkingen. Op de begraafplaats werd en wordt onderscheid gemaakt tussen graven met staande en liggende zerk.
Deze bepaling is opgenomen om misverstanden uit te sluiten. Bij sommigen heerst de opvatting dat de uitgiftetermijn eerst begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
De wet bepaalt dat twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het College van burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd zulks met het oog op ruiming. Het artikel stelt verder buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om grafkelders aan te brengen.
Dit artikel regelt de overschrijving van verleende grafrechten. Het is gewenst dat er na het overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen in de regel alleen die personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.
In de eerste plaats zijn dit de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid. De ervaring heeft uitgewezen dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.
Een aanvraag voor een bijzetting van een rechthebbende wordt beschouwd als een zodanig verzoek tot overschrijving. Deze bepaling sluit aan op de gangbare praktijk.
De termijn voor overschrijving is gesteld op één jaar. De termijn wordt overigens met de nodige flexibiliteit gehanteerd tenzij het graf inmiddels is geruimd.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat een rechthebbende afstand kan doen van het graf.
De vergunningseis geldt alleen voor een gedenkteken op de diverse soorten graven. Het voert te ver om voor andere zaken zoals winterharde beplanting en ornamenten een vergunningseis op te leggen.
De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het College van burgemeester en wethouders.
In het kader van de actualisatie van het grafstenenbeleid zullen de eisen worden versoepeld.
Om moeilijkheden in de praktijk uit te sluiten over verwijderde bloemen en planten is deze bepaling opgenomen. Omdat bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende zou een waarschuwing vooraf op zijn plaats zijn. Het zou echter te omslachtig zijn om de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd.
Het is wenselijk om verwelkte bloemen bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd moet worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats. In de instructie zal hieraan aandacht worden gegeven.
Aanstootgevende voorwerpen kunnen zonder kennisgeving worden verwijderd. Gedurende drie maanden worden de voorwerpen ter beschikking gehouden van de rechthebbende.
De mededeling om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een algemeen graf en daarop grafbedekking heeft aangebracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf zal in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt.
De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het College van burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een mededeling bij het graf gedurende minstens een jaar.
De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig wordt verzocht.
Dit artikel regelt de onderhoudsverplichting door de rechthebbenden en de gevolgen indien hieraan niet wordt voldaan.
Dit artikel regelt de onderhoudsplicht van de gemeente en waarvoor betalingen worden gedaan door de rechthebbenden. Het onderhoud betreft de zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Daarnaast voorziet de gemeente in het eenmaal per jaar reinigen van de grafstenen. Het opnieuw stellen van gedenktekens na verzakking is alleen mogelijk indien gebruik is gemaakt van de door de gemeente beschikbaar gestelde fundering. In andere situaties dient de rechthebbende zorg te dragen voor het opnieuw stellen. Veelal is de nazorg voor het opnieuw stellen van het gedenkteken na verzakking in handen van de leverancier.
De mededeling dat het College van burgemeester en wethouders voornemens is om graven te ruimen wordt gedaan aan zowel de rechthebbenden op eigen graven als aan nabestaanden die kozen voor een plaats in een algemeen graf.
Het artikel regelt verder op welke wijze wordt omgegaan met de stoffelijke resten waarbij voor zoveel als mogelijk rekening wordt gehouden met mogelijke wensen van nabestaanden.
Herbegraving in hetzelfde graf is hierbij mogelijk door de stoffelijke resten extra diep te plaatsen. De nabestaanden dienen in dit geval wel rekening te houden met het aanwijzen van een rechthebbende op het graf en het vestigen van een nieuw grafrecht. De rechthebbende kan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is er de mogelijkheid om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de wettelijke regelgeving onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Het College van burgemeester en wethouders blijft daardoor verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking gestelde gedeelte. Zij voorzien in het gangbare onderhoud aan dat deel.
Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen zijn om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.
Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van het College van burgemeester en wethouders bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende op het graf verplicht is (artikel 23). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bijvoorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.
Indien een kerkbestuur hierom heeft gevraagd om telkenmale te worden geïnformeerd dan zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.
Het is elders vaak voorgekomen dat graven van bijzondere betekenis ondoordacht zijn geruimd. Graven kunnen van betekenis zijn hetzij door het gedenkteken dat kan opvallen door de vormgeving dan wel doordat de begraven persoon een bekende persoonlijkheid was. Alvorens tot ruiming over te gaan wordt nagegaan of er sprake is van zogenaamde monumentale graven of historische graven.
Op de huidige begraafplaats zijn vooralsnog geen monumentale of historische graven aanwezig.
Het is een wettelijk voorschrift om een register aan te leggen.
In diverse gemeenten bestaan er informele contacten met belanghebbenden bij de begraafplaatsen, de uitvaartondernemer of de geestelijke instellingen zoals de kerken die van de begraafplaatsen gebruik maken. Elders bestaan er incidentele contacten met culturele instellingen over de begraafplaats.
Als gevolg van de veelzijdige benadering van de begraafplaatsen die steeds meer tot uitdrukking is gaan komen, is een gestructureerde inbreng vanuit verschillende groeperingen in de samenleving nodig. Deze kan worden bereikt door het instellen van een adviescommissie. In de commissie kunnen bijvoorbeeld worden benoemd personen afkomstig uit instellingen die werkzaam zijn op het gebied van de heemkunde, de monumentenzorg, de plaatselijke geschiedenis en de bevordering van de kennis en belangstelling voor de omgeving. Verder verdient het aanbeveling om personen uit de kring van de plaatselijke uitvaartondernemers, geestelijke instellingen ter plaatse en deskundigen op het gebied van rouwverwerking in de commissie te benoemen. Van een streekarchivaris kunnen bruikbare adviezen worden verkregen over de historische waarden.
In dit artikel is opgenomen dat bestaande rechten en verplichtingen normaal doorlopen.