Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer 2003 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De Verordening leerlingenvervoer 2002 vervalt
Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2003 | 01-08-2014 | Nieuwe regeling | 08-07-2003 Infopagina 14-07-2003 | 2004/45 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
vervoer : openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
reistijd : de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;
toegankelijke school : - voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school;
-voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
begeleiding : de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;
leerlingenzorg : de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;
commissie : de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
ambulante begeleiding : de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;
indicatiestelling : de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.
Artikel 2. Bekostiging van de door het College noodzakelijk te achten vervoerskosten
Indien het College toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.
Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als de ouders schriftelijk verklaren, dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Artikel 4. Uitbetaling van de bekostiging
Het College bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.
Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het College een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het College al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het College deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling
Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Titel 2. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 9. Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:
Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Het College verstrekt aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes [vanaf schooljaar 2004/2005] kilometer bedraagt.
Artikel 12. Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals in artikel 11 bedoeld, bekostigt het College tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en de ouders ten behoeve van het College genoegzaam aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of het vervoer per fiets gebruik te maken.
Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de afstandscriteria van artikel 11, en:
Artikel 14. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het College aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 15. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per (brom)fiets
In afwijking van het eerste lid verstrekt het College aan de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fietsdan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 16. Commissie voor de begeleiding
Indien het College de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding te betrekken of het advies van andere deskundigen te betrekken.
Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, neemt het College het besluit zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.
Artikel 17. Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het College tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de ouders ten behoeve van het College genoegzaam aantonen dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik te maken.
Artikel 19. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het College aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 20. Bekostiging vervoerskosten
Het College verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het College van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.
Artikel 21. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het College bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.
Artikel 22. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer
Het College verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het College bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00 wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval het College in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00, een en ander met inachtneming van een maximum van twee leerlingen per gezin.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 17.700,00, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 17.700,00.
Titel 6. Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Artikel 24. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
1.Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.
Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het College artikel 9 in acht.
In afwijking van het eerste lid verstrekt het College aan de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 25. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:
de leerling naar het oordeel van het College, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het College artikel 9 in acht, of
Artikel 26. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het College aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 28. Bijzondere gevallen
Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.
Artikel 29. Bestaande voorzieningen
Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet (Re)integratie arbeidsgehandicapten een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3, aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001/2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc (orthopedagogisch en didactisch centrum), blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.
De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002/2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002/2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden, van toepassing.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 mei 2003.
Per inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening leerlingenvervoer 2002, vastgesteld op 4 juli 2002, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor aanvragen die betrekking hebben op het schooljaar 2002/2003.
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening leerlingenvervoer 2003’.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2003.
De wijzigingen die zijn aangebracht in de Verordening leerlingenvervoer 2002 zijn niet van grote omvang. Het betreft een aantal structuurwijzigingen en wijzigingen in terminologie.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
inkomen : in de begripsomschrijving is het ‘belastbaar inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964’ vervangen door het ‘gecorrigeerd verzamelinkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001’. Om te bepalen of op grond van artikel 23 een drempelbedrag kan worden geheven, is het inkomen van ouders in het peiljaar nodig. Voor het schooljaar 2003/2004 is het peiljaar 2001; dit betekent dat niet meer de Wet op de inkomstenbelasting 1964, maar de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van toepassing is. Ouders kunnen een IB60-formulier opvragen bij de Belastingdienst, waarop dit gecorrigeerde verzamelinkomen staat vermeld.
commissie voor de indicatiestelling: elk kind dat wordt aangemeld voor het speciaal onderwijs moet worden geïndiceerd. De commissie voor de indicatiestelling beoordeelt aan de hand van onafhankelijke landelijke criteria of een leerling in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering en in welk cluster de leerling wordt geplaatst.
Artikel 3. Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Op 1 augustus aanstaande treedt de Wet leerlinggebonden financiering in werking. Vanaf dat moment kunnen leerlingen die geïndiceerd zijn voor (voortgezet) speciaal onderwijs tevens kiezen voor het regulier onderwijs. Leerlingen die naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan (titel 3), maken onverminderd aanspraak op leerlingenvervoer. Voor leerlingen van cluster 4 scholen - zeer moeilijk opvoedbare kinderen, leerlingen van scholen verbonden aan pedologische instituten, langdurig zieke kinderen (psychiatrische problematiek) - geldt dat zij recht hebben op vervoer naar de cluster 4-school waarvoor de commissie voor de indicatiestelling (cvi) een advies heeft afgegeven. Vanaf 1 augustus aanstaande wordt namelijk op basis van de nieuwe wet (artikel 4, vijfde lid Wet op de expertisecentra) de cluster 4-school waarvoor de cvi een advies heeft afgegeven, aangemerkt als de dichtstbijzijnde, toegankelijke school. Dit geldt zolang de leerling woont in het gebied van het regionaal expertisecentrum waar voornoemde commissie aan is verbonden.
Artikel 8. Andere vergoedingen
Ook voor andere leerlingen dan die van het (voortgezet) speciaal onderwijs (titel 3) geldt, dat als er aanspraak op bekostiging van reiskosten via andere regelingen bestaat, de gemeente dat zou moeten kunnen verrekenen. Daarom wordt ‘ingevolge titel 3’ uit dit artikel geschrapt.
Artikel 15. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en per (brom)fiets
Mochten leerlingen in staat zijn met de bromfiets te gaan, dan moet de gemeente een bromfietsvergoeding kunnen toekennen. Zodoende is artikel 15, tweede lid hieraan aangepast.
Artikel 16. Commissie voor de begeleiding
Bij de besluitvorming omtrent een aanvraag voor leerlingenvervoer is het belangrijk dat de gemeente zorgvuldig handelt. Hiertoe moet de gemeente advies inwinnen. Dit hoeft niet altijd de commissie voor de begeleiding te zijn. Het mogen ook andere deskundigen zijn, bijvoorbeeld verbonden aan de gemeente. Daarom moet ‘en eventueel’ vervangen worden door ‘of’ en vervalt het tweede lid.
Artikel 22. Bekostiging kosten weekend- en vakantievervoer
In artikel 22 is bepaald dat titel 3 van toepassing is, met uitzondering van een aantal artikelen, waaronder artikel 17, tweede lid en artikel 18 tweede lid. Doordat genoemde artikelen uitgezonderd worden, hoeft de gemeente geen advies in te winnen bij afwijzing of gedeeltelijke toekenning van een aanvraag voor weekeinde- en vakantievervoer. Het is derhalve consequent om hier ook artikel 16 te noemen, anders moet de gemeente alsnog advies inwinnen.
De schoolsoort ‘voortgezet onderwijs’ en de verwijzing naar de afstandsgrens in artikel 15 waren opgenomen in deze bepaling in verband met de overgangsregeling van artikel 29, tweede lid. Omdat de ouderlijke bijdragen voor het voortgezet onderwijs alleen voor de overgangsleerlingen gelden, is het logischer om dit in artikel 29, tweede lid zelf op te nemen. De afstandsgrens was er al in opgenomen, maar de ouderlijke bijdrage (titel 5) niet.
Artikel 25. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Leerlingen die een handicap hebben waardoor ze niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen, maken wel aanspraak op aangepast vervoer, indien het openbaar vervoer in de regio ontbreekt. Zij zijn dan immers niet in staat om onder begeleiding met het openbaar vervoer te reizen, omdat het niet aanwezig is. De gemeente heeft echter wel de plicht om passend vervoer te verzorgen, in zo'n geval dus aangepast vervoer. Daarom is in artikel 25 opgenomen dat indien de leerling op grond van artikel 24 recht heeft op openbaar vervoer met begeleiding, terwijl openbaar vervoer ontbreekt of te lang duurt, de leerling aanspraak op aangepast vervoer kan maken.
Artikel 29. Bestaande voorzieningen
De gemeente kan leerlingen die op basis van de overgangsregeling (artikel 29, lid 2) een vervoersvergoeding krijgen naar een school voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs, een drempelbedrag opleggen. Daarom in dit artikel een verwijzing naar titel 5 ‘Drempelbedrag’.