Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING, regelende de vergoeding van kosten van medische hulp aan on- en minvermogenden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING, regelende de vergoeding van kosten van medische hulp aan on- en minvermogenden
CiteertitelLandsverordening medische hulp
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, tot vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de landsverordening medische hulp

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-2015wijziging artikel 19

17-04-2015

AB 2015, no.9

onbekend
10-10-201030-05-2015Geconsolideerde tekst (GT)

21-02-2013

AB 2013, GT no. 68

onbekend
01-02-1997Niewe regeling

19-12-1996

AB 1996, no.17

onbekend
01-06-1996Nieuwe regeling

31-05-1996

A.B. 1997, no. 17

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING, regelende de vergoeding van kosten van medische hulp aan on- en minvermogenden

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1
  • 1.

    Voor de toepassing van het bepaalde in of krachtens deze landsverordening wordt verstaan onder:

    • a.

      ingezetene: degene die staat ingeschreven in het bevolkingsregister van Sint Maarten en hier daadwerkelijk woonachtig is;

    • b.

      on- of minvermogende: degene die geen inkomen heeft dan wel een inkomen heeft gelijk aan of minder dan het bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde bedrag;

    • c.

      kaart: het door of namens de minister te verstrekken of verstrekte document, rechtgevende op vergoeding van de kosten van medische hulp als geldt voor overheidsdienaren die recht hebben op vrije behandeling en verpleging, zoals bedoeld in de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren, onder de voorwaarden die bij of krachtens die regeling zijn gesteld;

    • d.

      ziektekostenverzekering: een door de minister af te sluiten of afgesloten ziektekostenverzekering, rechtgevende op vergoeding van de kosten van medische hulp, zoveel mogelijk vergelijkbaar met die waarop een kaart recht geeft, doch onder de bij die verzekering gestelde voorwaarden;

    • e.

      inkomen: het belastbaar inkomen ingevolge de Landsverordening op de inkomstenbelasting;

    • f.

      duurzaam samenwonen: de situatie waarin twee personen, tussen wie geen sprake is van bloed- of aanverwantschap tot in de vierde graad, ten minste een jaar op hetzelfde adres een gemeenschappelijke huishouding voeren;

    • g.

      kind: een met de aanvrager in gezinsverband levende minderjarige;

    • h.

      hoofd: het hoofd van het onderdeel van de ambtelijke organisatie dat is belast met werkzaamheden op het gebied van de maatschappelijke zorg:

    • i.

      aanvrager: degene die voor zichzelf of voor een ander een aanvrage voor een ziektekostenverzekering of een kaart heeft ingediend;

    • j.

      belanghebbende: degene ten behoeve van wie een ziektekostenverzekering of een kaart wordt of is aangevraagd of verstrekt;

    • k.

      arbeidsreserve: personen in de leeftijd van 16 tot 60 jaar die, ofschoon arbeidsgeschikt en niet-schoolgaand zijnde, werkloos zijn en niet door persoonlijke omstandigheden in de onmogelijkheid verkeren om voor hen passende arbeid te aanvaarden;

    • l.

      de minister: de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

  • 2.

    Waar in deze verordening ten aanzien van personen de mannelijke vorm is gebruikt, wordt deze geacht mede betrekking te hebben op personen van het vrouwelijke geslacht.

Hoofdstuk 2 Het recht op vergoeding van de kosten van medische hulp

Artikel 2
  • 1.

    Degene die voldoet aan de daartoe gestelde eisen heeft ter dekking van de kosten van de verlening van medische hulp recht op vergoeding ingevolge een door de minister af te sluiten ziektekostenverzekering.

  • 2.

    Ten behoeve van een belanghebbende als bedoeld in het eerste lid wordt een kaart verstrekt, indien door het eilandbestuur geen geldende ziektekostenverzekering is afgesloten.

  • 3.

    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing, indien een belanghebbende niet of slechts onder beperkende voorwaarden via de door de minister afgesloten ziektekostenverzekering kan worden verzekerd.

Artikel 3
  • 1.

    Ten aanzien van het niveau van de medische hulp waarop de kaart recht geeft, is het gestelde in de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren met betrekking tot vrije behandeling en verpleging zonder verplichting tot premiebetaling zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt verstaan onder:

    • a.

      overheidsdienaar: belanghebbende;

    • b.

      bevoegd gezag: het hoofd.

  • 2.

    De noodzaak van geneeskundige behandeling van belanghebbende in Curaçao, Bonaire, Sint Eustatius of Saba of in het buitenland wordt bepaald door de Geneeskundige commissie, ingesteld bij landsbesluit nr. 894 van 4 april 1991, aan de hand van een verwijsbrief van de behandelende specialist of, voor zover het specialisme waar naartoe wordt verwezen niet in Sint Maarten aanwezig is, van de behandelende huisarts.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde verwijsbrief wordt ingediend bij het Hoofd van de afdeling Volksgezondheid en door deze terstond ter behandeling aan de Geneeskundige commissie aangeboden.

  • 4.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel, met name voor wat betreft de normering van de vergoeding van geneeskundige behandeling en verpleging alsmede van de vergoeding van reis- en verblijfskosten.

Artikel 4
  • 1.

    Voor een ziektekostenverzekering of een kaart komen in aanmerking degenen die voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      zij zijn in het bezit van de Nederlandse nationaliteit;

    • b.

      zij, dan wel de wettelijke vertegenwoordiger indien het gaat om kinderen jonger dan drie maanden, zijn ten minste drie maanden, voorafgaande aan de aanvraag om een ziektekostenverzekering of een kaart, ingezetene;

    • c.

      zij zijn on- of minvermogend;

    • d.

      in hun medische hulp is niet op andere wijze voorzien.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a en b, en met handhaving van de vereisten in het eerste lid, onderdelen c en d, komen ook vreemdelingen in aanmerking voor een ziektekostenverzekering of een kaart, mits:

    • a.

      zij voor onbepaalde tijd zijn toegelaten tot Sint Maarten en

    • b.

      zij, dan wel de wettelijke vertegenwoordiger indien het gaat om kinderen jonger dan vijf jaar, ten minste vijf jaar, voorafgaande aan de aanvraag om een ziektekostenverzekering of een kaart, ingezetene zijn.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, onder d, komen personen als bedoeld in het eerste of tweede lid, in wier medische hulp gedeeltelijk op andere wijze is voorzien, eveneens in aanmerking voor een kaart.

  • 4.

    In gevallen als bedoeld in het derde lid geeft de kaart recht op medische hulp, voor zover niet op andere wijze daarin is voorzien.

  • 5.

    Degenen die naar het oordeel van de minister tot de arbeidsreserve behoren, komen bovendien slechts in aanmerking voor een ziektekostenverzekering of een kaart, indien zij als werkzoekende zijn ingeschreven en aantoonbaar werk zoeken.

Artikel 5

Bij de beantwoording van de vraag, of een belanghebbende on- of minvermogend is, wordt in aanmerking genomen:

  • a.

    indien belanghebbende meerderjarig is: het inkomen van belanghebbende en, indien belanghebbende gehuwd is of duurzaam samenwoont, het inkomen van de partner, tenzij, voor zover het echtgenoten betreft, deze krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak zijn gescheiden van tafel en bed;

  • b.

    indien belanghebbende minderjarig is: het inkomen van de wettelijke vertegenwoordiger en van belanghebbende, voor zover deze een eigen inkomen heeft, alsmede het inkomen van de partner, indien belanghebbende duurzaam samenwoont.

Hoofdstuk 3 Aanvraag en beslissing

Artikel 6
  • 1.

    De aanvraag voor een ziektekostenverzekering of een kaart wordt bij het hoofd of bij de door deze aangewezen medewerkers ingediend op een aanvraagformulier, waarvoor het model door de minister wordt vastgesteld.

  • 2.

    Het aanvraagformulier bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      naam, voornamen, adres, telefoonnummer, geboortedatum en -plaats en identiteitsnummer van aanvrager en belanghebbende;

    • b.

      naam, voornamen, adres, telefoonnummer, geboortedatum en -plaats en identiteitsnummer van de eventuele echtgenoot van belanghebbende, dan wel van diens eventuele partner, indien hij daarmee duurzaam samenwoont;

    • c.

      naam, voornamen, adres en telefoonnummer van de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige belanghebbende;

    • d.

      naam, voornamen, adres en telefoonnummer van de persoon die zich ingevolge de Landsverordening toelating en uitzetting garant heeft gesteld voor een vreemdeling die belanghebbende is; en

    • e.

      een verklaring van aanvrager, dat niet op andere wijze in de medische hulp is voorzien.

  • 3.

    Bij de indiening van het aanvraagformulier worden door aanvrager overgelegd:

    • a.

      een kopie van het paspoort of een verklaring van de ambtenaar van het bevolkingsregister als bewijs, dat belanghebbende in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, dan wel een bewijs, dat deze voor onbepaalde tijd is toegelaten tot Sint Maarten;

    • b.

      een verklaring van de ambtenaar van het bevolkingsregister, dat belanghebbende voldoet aan het vereiste in artikel 4, eerste onderscheidenlijk tweede lid, onderdeel b;

    • c.

      een verklaring van de Inspecteur der Belastingen inzake het laatst bekende jaarinkomen, voor zover dat ingevolge artikel 5 van belang is; en

    • d.

      twee recente pasfoto's van belanghebbende.

Artikel 7
  • 1.

    Indien het voorgeschreven aanvraagformulier niet is gebruikt of niet volledig is ingevuld, dan wel indien de in artikel 6, tweede lid, bedoelde stukken niet of niet volledig zijn ingediend, stelt het hoofd aanvrager in de gelegenheid het betreffende verzuim binnen twintig dagen na ontvangst door de aanvrager van de kennisgeving ter zake te herstellen.

  • 2.

    Indien het geconstateerde verzuim niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn is hersteld, wordt door of namens de minister aan aanvrager schriftelijk medegedeeld, dat de aanvrage niet in behandeling zal worden genomen.

  • 3.

    Het geconstateerde verzuim kan na de in het tweede lid bedoelde mededeling niet meer worden hersteld, tenzij door of namens de minister wordt geoordeeld, dat aanvrager niet eerder in de gelegenheid is geweest het verzuim te herstellen.

Artikel 8
  • 1.

    Het hoofd wint de aanvullende informatie in die hij voor de beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 2.

    De aanvrager is verplicht het hoofd en de door hem aangewezen ambtenaren alle informatie te verstrekken die zij voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten.

Artikel 9

Door of namens de minister wordt zo spoedig mogelijk op de aanvrage beslist, doch in ieder geval binnen een maand na ontvangst van de aanvraag onderscheidenlijk na herstel van geconstateerd verzuim als bedoeld in artikel 7.

Artikel 10
  • 1.

    Een aanvraag kan slechts worden afgewezen:

    • a.

      indien belanghebbende niet voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 4;

    • b.

      indien aanvrager niet de door het hoofd gevraagde informatie verstrekt;

    • c.

      indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen, dat aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.

  • 2.

    Aanvrager wordt bij een met redenen omkleed besluit van de afwijzing op de hoogte gesteld.

Artikel 11
  • 1.

    Een ziektekostenverzekering of een kaart ten behoeve van:

    • a.

      personen van 60 jaar en ouder;

    • b.

      gehandicapten;

    • c.

      kinderen tot en met 12 jaar;

    heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.

  • 2.

    Met betrekking tot kinderen van 13 jaar en ouder is de geldigheidsduur ten hoogste evenzovele jaren als er nog resten tot het kind de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt.

  • 3.

    In alle andere gevallen is de geldigheidsduur een jaar.

Artikel 12

Onverminderd het bepaalde in artikel 11 inzake de geldigheidsduur kan een geldende kaart worden vervangen door een ziektekostenverzekering.

Hoofdstuk 5 Inhoud en vorm van de kaart

Artikel 13
  • 1.

    Op een kaart zijn vermeld:

    • a.

      naam, voornamen, adres, geboortedatum en -plaats en identiteitsnummer van belanghebbende;

    • b.

      de aard van de kaart;

    • c.

      de datum van afgifte van de kaart;

    • d.

      de geldigheidsduur;

    • e.

      de handtekening van het hoofd; en

    • f.

      de naam van de huisarts.

  • 2.

    De minister kan bepalen, dat de kaart gegevens bevat die van belang zijn voor:

    • a.

      een goede dienstverlening aan belanghebbende;

    • b.

      de administratieve verwerking van de kaart; of

    • c.

      de vaststelling van de identiteit van belanghebbende.

  • 3.

    De minister stelt het model van de kaart vast.

Hoofdstuk 6 Beëindiging en intrekking

Artikel 14
  • 1.

    De minister kan een ziektekostenverzekering beëindigen, indien:

    • a.

      belanghebbende niet meer voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 4;

    • b.

      de ziektekostenverzekering is afgesloten op grond van onjuiste informatie van aanvrager.

  • 2.

    De minister kan een kaart intrekken, indien:

    • a.

      belanghebbende niet meer voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 4;

    • b.

      de kaart is verstrekt op grond van onjuiste informatie van aanvrager;

    • c.

      aanvrager, belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger misbruik maakt van de aanspraken die een kaart geeft.

  • 3.

    Het besluit waarbij een ziektekostenverzekering wordt beëindigd of een kaart wordt ingetrokken, wordt aanvrager en belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger aangetekend toegezonden.

Artikel 15

Indien een ziektekostenverzekering wordt beëindigd of een kaart wordt ingetrokken op de gronden, vermeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk tweede lid, onderdeel b of c, kunnen de door de minister gemaakte kosten op aanvrager en belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger worden verhaald.

Artikel 16

Aanvrager en belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger zijn verplicht aan het hoofd melding te maken van wijzigingen in de omstandigheden die van belang zijn geweest voor het afsluiten van een ziektekostenverzekering of de verstrekking van een kaart.

Hoofdstuk 7 Rechtsbescherming

Artikel 17
  • 1.

    Tegen beschikkingen krachtens deze verordening kan de aanvrager of de belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij de minister.

  • 2.

    Onder beschikking krachtens deze verordening wordt verstaan een schriftelijke beslissing van de minister, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.

  • 3.

    Met een beschikking wordt een weigering om een beschikking te nemen gelijk gesteld. Wanneer de in deze verordening gestelde termijn voor het geven van een beschikking is verstreken, zonder dat een beschikking is gegeven of, bij ontbreken van een termijn, wanneer niet binnen redelijke tijd een beschikking is gegeven, geldt dat als het weigeren van het geven van een beschikking.

  • 4.

    Het bezwaarschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven of geldt als geweigerd.

  • 5.

    De minister beslist binnen twee maanden op het bezwaarschrift, nadat de aanvrager of de belanghebbende is gehoord dan wel in de gelegenheid gesteld is geweest zich te laten horen.

Artikel 18
  • 1.

    Binnen zes weken nadat een uitspraak van de Geneeskundige commissie, als bedoeld in artikel 3, te zijner kennis is gebracht, kan een belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger schriftelijk beroep instellen bij de minister.

  • 2.

    De minister beslist binnen twee maanden op het beroepschrift.

  • 3.

    Voordat de minister beslist stelt het belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger en de voorzitter van de Geneeskundige commissie, alsmede een door belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger aangewezen specialist in de gelegenheid zich te laten horen.

  • 4.

    Het honorarium en de in verband met de hoorzitting gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfskosten van een in Sint Maarten, Curaçao, Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigde specialist als bedoeld in het derde lid komen voor rekening van Sint Maarten.

Hoofdstuk 8 Strafbepaling

Artikel 19
  • 1.

    Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij, die:

    • a.

      als aanvrager of ten behoeve van een belanghebbende opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt of omstandigheden verzwijgt, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten, dat deze van invloed kunnen zijn op de beslissing tot het afsluiten van een ziektekostenverzekering of tot het verstrekken van een kaart;

    • b.

      zonder daartoe gerechtigd te zijn, opzettelijk gebruik maakt van een kaart;

    • c.

      als belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger voortgaat gebruik te maken van een kaart, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten, dat deze is ingetrokken; of

    • d.

      als aanvrager, belanghebbende of als diens wettelijke vertegenwoordiger misbruik maakt van de aanspraken die de kaart geeft.

  • 2.

    De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Hoofdstuk 9 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 20
  • 1.

    [vervallen]

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    De Richtlijnen medische verwijzing naar het buitenland, vastgesteld door de minister op 17 juni 1994, zijn van toepassing, zolang geen landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in artikel 3, vierde lid, is vastgesteld.

Artikel 21

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 22

[vervallen]

Artikel 23

[vervallen]

Artikel 24

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening medische hulp.