Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een verhuurautobelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een verhuurautobelasting
CiteertitelVerhuurautobelastingverordening
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen
Externe bijlageMvT AB 2013, GT no. 40

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 8 tot en met 11 van de Veruurautobelastingverordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-2016art. 12

18-02-2016

AB, 2016, 14

Onbekend.
30-05-201530-04-2016Artikel 15

17-04-2015

AB 2015, no. 9

onbekend
10-10-201030-05-2015geconsolideerde tekst (GT)

21-02-2013

AB 2013, GT no. 40

onbekend
01-04-1981nieuwe regeling

23-12-1980

AB 1981, no. 6

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een verhuurautobelasting

 

 

Artikel 1

Voor de toepassing van deze landsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    [vervallen]

  • b.

    [vervallen]

  • c.

    de minister: de Minister van Financiën;

  • d.

    het Hoofd van de afdeling Financiën: de functionaris of ambtenaar belast met de leiding van deze afdeling;

  • e.

    de Ontvanger: de Ontvangerof de functionaris ofambtenaar belast met de werkzaamheden van deze;

  • f.

    de verhuurprijs: het tarief, waartegen een verhuurauto aan de huurder wordt verhuurd;

  • g.

    de vergunning: de vergunning tot het mogen verhuren van verhuurauto's.

Artikel 2

Wegens het gebruik maken van een verhuurauto is een belasting verschuldigd overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3

Elke houder van een vergunning tot exploitatie van een verhuurautobedrijf is verplicht op een voor de huurder duidelijk waarneembare plaats, in elke locatie waar verhuurauto's worden verhuurd, een aanduiding van de geldende verhuurprijs aan te brengen.

Artikel 4

De belasting is verschuldigd door degene te wiens name de vergunning is gesteld.

Artikel 5
  • 1.

    De grondslag voor de belasting is de verhuurprijs, welke aan de huurder in rekening wordt gebracht.

  • 2.

    De belasting bedraagt 5 procent van de in het eerste lid bedoelde verhuurprijs.

Artikel 6

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 7
  • 1.

    Degene te wiens name de vergunning is gesteld, is verplicht de in een kalendermaand ontvangen verhuurautobelasting voor de vijftiende van de volgende maand aan de Ontvanger af te dragen, onder overlegging van een ondertekende opgave op een daartoe door de minister vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het Hoofd van de afdeling Financiën is verplicht over de maand waarover geen, of te laat afdracht van verhuurautobelasting is geschied, een (nadere) voorlopige aanslag op- te leggen, welke onmiddellijk invorderbaar is. Deze aanslag houdt tevens in een verhoging van 10% van de gevorderde of te laat betaalde verhuurautobelasting.

Artikel 8
  • 1.

    Elk jaar wordt voor 31 december een aangiftebiljet uitgereikt of toegezonden aan degene te wiens name de vergunning is gesteld.

  • 2.

    Een ieder aan wie een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Hij is verplicht het aangiftebiljet voor 1 februari van het eerstvolgende kalenderjaar ingevuld en ondertekend bij de Afdeling Financiën in te dienen.

  • 4.

    Hij, die gedurende het belastingjaar belastingschuldige was en aan wie niet een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden, is verplicht voor 15 januari van het eerstvolgende kalenderjaar bij de Afdeling Financiën een aangiftebiljet aan te vragen en dit voor 1 februari daarop volgende, ingevuld en ondertekend bij de Afdeling Financiën in te dienen.

  • 5.

    Het Hoofd van de afdeling Financiën is bevoegd bij de aanslag van de aangifte af te wijken of, indien geen aangifte is gedaan, tot ambtshalve aanslag over te gaan.

  • 6.

    Het model van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde aangiftebiljet wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 9

Aan de belastingschuldige kan een voorlopige aanslag, alsmede een of meer nadere aanslagen over het lopende belastingjaar of over enige maanden van het belastingjaar worden opgelegd. De bedragen van de voorlopige aanslagen, met uitzondering van de in artikel 8, tweede lid, bedoelde verhoging, worden bij een jaarlijkse definitieve aanslag verrekend.

Artikel 10
  • 1.

    De aanslagen worden op kohier gebracht.

  • 2.

    De kohieren worden, dadelijk nadat zij door het Hoofd van de afdeling Financiën zijn vastgesteld, aan de Ontvanger ter invordering gezonden.

  • 3.

    De aanslagbiljetten worden door de zorg van de Ontvanger aan belastingschuldigen toegezonden.

  • 4.

    Het model van het kohier en van de aanslagbiljetten worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 11

1.Voorlopige aanslagen, uitgezonderd aanslagen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, zijn invorderbaar in zoveel termijnen, en er nog niet verstreken volle kalendermaanden over zijn in het lopende kalenderjaar, na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

Termijnen vervallen op de vijftiende dag van de maand.

2.Definitieve aanslagen vervallen in drie maandelijkse termijnen, waarvan de eerste verschijnt op de vijftiende dag van de maand volgende op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 12
  • 1.

    Hij die bezwaar heeft tegen de hem opgelegde aanslag, kan binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet, tegen die aanslag bij de minister bezwaar inbrengen.

  • 2.

    De minister neemt daarop zo spoedig mogelijk een gemotiveerde beslissing. Mededeling van die beslissing wordt aan de belanghebbende gezonden bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs.

  • 3.

    Tegen de beslissing, bedoeld in het tweede lid, kan de belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van die beslissing, beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.

Artikel 13
  • 1.

    Het Hoofd van de afdeling Financiën kan een ten onrechte of tot een te hoog bedrag opgelegde aanslag vernietigen of verminderen, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.

  • 2.

    Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat ten onrechte is afgezien van het doen van een aangifte of ten onrechte een te lage aangifte is gedaan, kan de alsnog verschuldigd geworden belasting worden nagevorderd, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.

  • 3.

    Het na te vorderen bedrag wordt met een gelijk bedrag verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de belastingverschuldigde te wijten oorzaken.

  • 4.

    De na te vorderen belasting is invorderbaar in een termijn, vervallende een maand na dagtekening van de navorderingsaanslag.

Artikel 14

Degene, op wiens naam de vergunning is gesteld, is verplicht, desverlangd inzage te geven van de contracten van huur en verhuur afgegeven bij de verhuur van een verhuurauto aan:

  • a.

    het Hoofd van de afdeling Financiën of de door deze, na overleg met de minister, schriftelijk aangewezen ambtenaren, als ambtenaren der plaatselijke belastingen;

  • b.

    het personeel van accountantsbureau's, belastingconsulentenbureau's, financiële consulentenbureau's en daarmee gelijkgestelden, die door de minister worden gecontracteerd om controles uit te voeren op de aangiften, als bedoeld in artikel 9, van deze landsverordening, en de afdrachten van de verhuurautobelasting.

Het in dit lid vermelde personeel, dient in het bezit te zijn van een door de minister afgegeven schriftelijke opdracht.

Artikel 15
  • 1.

    Overtreding van of het handelen in strijd met het bepaalde in artikel 7, eerste lid en artikel 14 en het niet of niet tijdig nakomen van de verplichtingen betreffende het invullen en het vervullen van andere formaliteiten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, of vrijwillig voldaan is aan de voorwaarden, door de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gestelde, kan hechtenis worden opgelegd tot het dubbele van het in het vorige lid gestelde maximum of kan de op het feit gestelde geldboete worden verhoogd naar de naasthogere categorie.

  • 3.

    Overtreding van of handelen in strijd met enige bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde bepalingen, wordt met inachtneming van en onverminderd het bepaalde in de overige leden van dit artikel, gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 4.

    Bij rechtspersoon wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur. Geen straf wordt uitgesproken tegen de bestuurder van wie blijkt, dat het feit buiten zijn toedoen is geschied.

Artikel 16

De feiten, bij deze landsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtreding.

Artikel 17

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen voorschriften worden gegeven, die ter uitvoering van deze landsverordening nodig worden geacht.

Artikel 18  

  • 1.

    Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Verhuurautobelastingverordening.

  • 2.

    [regelt de inwerkingtreding]

Memorie van Toelichting Verhuurautobelastingverordening  

MvT AB 2013, GT no. 40