Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002
CiteertitelSubsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200220-04-2008Nieuwe regeling

21-02-2002

Infopagina 20-03-2002

2002/15

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002

De Raad van de gemeente Uden;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 22 januari 2002;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar : de natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een monument;

  • b.

    gebouwd monument : een onroerend monument dat overeenkomstig de Monumentenverordening 1994 als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

  • c.

    groenmonument : een overeenkomstig artikel 15 op de lijst van groenmonumenten geplaatst groenelement;

  • d.

    Monumentencommissie : de commissie ingesteld bij de Verordening regelende de taak en samenstelling van de Monumentencommissie;

  • e.

    onderhoud : werkzaamheden aan een groenmonument die noodzakelijk zijn om het als zodanig in stand te houden;

  • f.

    restauratie : werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en gericht zijn op de opheffing van gebreken, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van een gebouwd monument.

Artikel 2. Subsidieplafond

  • 1.

    Het bedrag dat in enig jaar ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies krachtens deze verordening is gelijk aan het totaalbedrag van de Voorziening uitvoering Monumentenverordening, opgenomen in de gemeentebegroting voor dat jaar.

  • 2.

    Het College van burgemeester en wethouders kan voor gebouwde monumenten en groenmonumenten afzonderlijke maxima vaststellen, mits het totaalbedrag bedoeld in het eerste lid niet wordt overschreden.

  • 3.

    Indien meer subsidie wordt gevraagd dan er middelen beschikbaar zijn, vindt verdeling plaats met inachtneming van de volgende criteria: a. het belang van het monument;

    • b.

      de urgentie van de uit te voeren werkzaamheden;

    • c.

      het verband met overige verbouwings- of verbeteringswerkzaamheden;

    • d.

      eerdere subsidieverleningen.

Artikel 3. Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een subsidie wordt verstrekt ten laste van een gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, geschiedt de verstrekking onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 4. Subsidiariteit

Een subsidie wordt niet verstrekt voor zover uit een andere bron middelen worden of kunnen worden verkregen.

Hoofdstuk 2. Gebouwde monumenten

Paragraaf 1. Restauratie

Artikel 5. Subsidie voor restauratie

  • 1.

    Het College van burgemeester en wethouders kan, gehoord de Monumentencommissie, per jaar voor ten hoogte twee restauraties van een gebouwd monument subsidie verlenen.

  • 2.

    Het subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de vastgestelde subsidiabele kosten.

  • 3.

    De subsidiabele kosten bedragen inclusief btw nooit meer dan € 45.378,02.

  • 4.

    Indien voor de restauratie van een monument eerder een subsidie ten laste van de gemeente is verstrekt, kan het totale subsidie nooit meer bedragen dan € 36.302,42.

  • 5.

    Een subsidie die kleiner is dan € 226,89 per jaar wordt niet verstrekt.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidiabele kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn om een monument op een sobere en doelmatige wijze te herstellen of te conserveren.

  • 2.

    Als subsidiabele kosten kunnen mede worden aangemerkt:

    • a.

      de kosten van schilderwerk, voor zover de te schilderen onderdelen gerestaureerd worden en de kosten daarvan subsidiabel zijn;

    • b.

      leges naar evenredigheid van de verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten.

  • 3.

    Indien de eigenaar de restauratie geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert, zijn diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij die werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 4.

    Indien restauratiekosten op grond van een verzekering worden gedekt, worden de subsidiabele kosten verminderd met het bedrag dat ontstaat door het bedrag van de verzekeringspenningen te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door de subsidiabele restauratiekosten te delen door de restauratiekosten.

    Artikel 7. Aanvraag

    • 1.

      De aanvraag om een subsidie te verlenen moet worden ingediend vóór 1 september voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • 2.

      De aanvraag gaat vergezeld van een restauratieplan en een begroting van de restauratiekosten.

    • 3.

      Het restauratieplan bestaat uit:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • b.

      tekeningen van de bestaande toestand entekeningen waarop de voorgenomen herstellingen of wijzigingen staan aangegeven;

    • c.

      een bestek of werkomschrijving gebaseerd op de onder a. bedoelde beschrijving per onderdeel van de toe te passen constructie, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede van de wijze van verwerking daarvan.

    • 4.

      De begroting omvat alle kosten van de restauratie, is niet ouder dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren en materialen.

    • 5.

      De aanvraag gaat voorts vergezeld van een verklaring van de eigenaar dat hij de door restauratie te verkrijgen toestand van het monument in stand zal houden en dat hij het monument daartoe in voldoende mate zal onderhouden.

    Artikel 8. Beschikking

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders beschikt op een aanvraag om een subsidie te verlenen binnen drie maanden na ontvangst.

    • 2.

      Het College kan de beslissing eenmaal met ten hoogste drie maanden verdagen.

    Artikel 9. Weigeringsgronden

    Een subsidie wordt in elk geval geweigerd, indien:

    • a.

      de kosten niet inredelijke verhouding staan tot het te verwachten resultaat en de wenselijke restauratie;

    • b.

      de restauratie noodzakelijk is geworden door een aan de eigenaar te verwijten nalatigheid of achterstallig groot onderhoud.

    Artikel 10. Voorschriften

    • 1.

      Aan het verlenen van een subsidie worden ten minste de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de werkzaamheden dienen oordeelkundig te worden uitgevoerd;

    • b.

      binnen zes maanden na het verlenen van de subsidie moet met de restauratie een aanvang zijn gemaakt;

    • c.

      de restauratie moet binnen achttien maanden na het verlenen van de subsidie zijn voltooid.

    • 2.

      Het College van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijking van de in het eerste lid, onder b en c, vermelde termijnen toestaan.

    Artikel 11. Vaststelling van de subsidie

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden na het voltooien van de restauratie.

    Artikel 12. Accountantscontrole

    • 1.

      Indien rekeningen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaat de financiële verantwoording vergezeld van een verklaring van een accountant waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel besteed is aan subsidiabele werkzaamheden.

    • 2.

      Het College van burgemeester en wethouders kan ook in andere gevallen vorderen dat een verklaring wordt overgelegd van een accountant.

    Artikel 13. Voorschotten

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders kan één of meer voorschotten verlenen, mits een aanvang is gemaakt met de werkzaamheden en de voortgang van werkzaamheden voldoende is verzekerd.

    • 2.

      De bevoorschotting bedraagt maximaal 50% van de verleende subsidie.

    Paragraaf 2. Monumentenwacht

    Artikel 14. Monumentenwacht

    • 1.

      Op verzoek of met instemming van de eigenaar van een gebouwd monument voorziet het College van burgemeester en wethouders in een periodieke bouwkundige inspectie van de staat van onderhoud van een gebouwd monument.

    • 2.

      De kosten van de inspectie en daarmee verband houdende kosten komen ten laste van de voorziening bedoeld in artikel 2, eerste lid.

    • 3.

      De inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het College.

    • 4.

      De deskundige brengt de inhoud van een inspectierapport uitsluitend met toestemming van de eigenaar van het monument ter kennis van een gemeentelijk bestuursorgaan.

    Hoofdstuk 3. Groenmonumenten

    Paragraaf 1. Lijst van groenmonumenten

    • Artikel 15. Plaatsing op de lijst

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders stelt een lijst op van groenmonumenten.

    • 2.

      Op de lijst worden waardevolle groenelementen geplaatst waarvan het behoud wordt voorgestaan.

    • 3.

      Met betrekking tot de wijze van totstandkoming en wijziging van de lijst zijn de artikelen 3, 5 en 6 van de Monumentenverordening 1994 van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      Een groenelement wordt niet op de lijst geplaatst, indien het is aangewezen als of onderdeel uitmaakt van een beschermd rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument in de zin van de Monumentenverordening 1994.

    • 5.

      Zodra een groenmonument dat op de lijst is geplaatst wordt aangewezen als of onderdeel gaat uitmaken van een beschermd rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument in de zin van de Monumentenverordening 1994 vervalt zijn plaatsing op de lijst van groenmonumenten.

    Paragraaf 2. Specifiek onderhoud

    Artikel 16. Subsidie voor specifiek onderhoud

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders kan voor het onderhoud van bomen die geplaatst zijn op de lijst van groenmonumenten een subsidie vaststellen.

    • 2.

      De subsidie voor het onderhoud van een knot- of leiboom wordt ten hoogste eenmaal per drie jaar verstrekt en bedraagt € 11,34 per boom.

    • 3.

      De subsidie voor het onderhoud van een andere dan een knot- of leiboom wordt ten hoogste eenmaal per zes jaar verstrekt en bedraagt € 34,03 per boom.

    Artikel 17. Aanvraag

    De aanvraag om een subsidie vast te stellen moet worden ingediend vóór 1 augustus voorafgaande aan het snoeiseizoen waarop de aanvraag betrekking heeft.

    Artikel 18. Beschikking

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders beschikt op een aanvraag binnen zes weken na ontvangst.

    • 2.

      Het College kan de beslissing eenmaal met ten hoogste drie weken verdagen.

    Artikel 19. Voorschriften

    Aan de subsidievaststelling worden ten minste de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de werkzaamheden dienen oordeelkundig te worden uitgevoerd;

    • b.

      de werkzaamheden moeten binnen zes maanden na de subsidievaststelling zijn voltooid;

    Paragraaf 3. Achterstallig onderhoud

    Artikel 20. Geldingsduur

    Deze paragraaf vervalt behoudens eerdere wijziging of intrekking op 1 januari 2006.

    Artikel 21. Subsidie voor achterstallig onderhoud

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders kan voor het uitvoeren van achterstallig onderhoud aan bomen die geplaatst zijn op de lijst van groenmonumenten een subsidie verlenen.

    • 2.

      De subsidie wordt voor een zelfde boom slechts eenmaal verleend en bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

    • 3.

      De subsidiabele kosten bedragen inclusief BTW ten hoogste € 680,67 per boom.

    Artikel 22. Subsidiabele kosten

    • 1.

      Subsidiabele kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn om een groenmonument op een sobere en doelmatige wijze te herstellen.

    • 2.

      Indien de eigenaar het achterstalling onderhoud geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert, zijn diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij die werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

      Artikel 23. Aanvraag

      • 1.

        De aanvraag om een subsidie te verlenen moet worden ingediend vóór 1 september voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

      • 2.

        De aanvraag gaat vergezeld van een opgave van werkzaamheden en een gespecificeerde offerte van een erkende boomverzorger.

    Artikel 24. Beschikking

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders beschikt op een aanvraag om een subsidie te verlenen binnen drie maanden na ontvangst.

    • 2.

      Het College kan de beslissing eenmaal met ten hoogste drie maanden verdagen.

    Artikel 25. Weigeringsgronden

    Het verlenen van een subsidie wordt in elk geval geweigerd, indien:

    • a.

      de kosten niet inredelijke verhouding staan tot het te verwachten resultaat;

    • b.

      het onderhoud niet wordt uitgevoerd door een erkende boomverzorger.

    Artikel 26. Voorschriften

    • 1.

      Aan het verlenen van een subsidie worden ten minste de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      het onderhoud dient door een erkende boomverzorger te worden uitgevoerd;

    • b.

      binnen drie maanden na het verlenen van de subsidie moet met het onderhoud een aanvang zijn gemaakt;

    • c.

      de werkzaamheden moeten binnen zes maanden na het verlenen van de subsidie zijn voltooid.

    • 2.

      Het College van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijking van de in het eerste lid, onder b en c, vermelde termijnen toestaan.

    Artikel 27. Vaststelling van de subsidie

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden na het voltooien van de werkzaamheden.

    Artikel 28. Voorschotten

    • 1.

      Het College van burgemeester en wethouders kan één of meer voorschotten verlenen, mits een aanvang is gemaakt met de werkzaamheden en de voortgang van werkzaamheden voldoende is verzekerd.

    • 2.

      De bevoorschotting bedraagt maximaal 50% van de verleende subsidie.

    Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

    Artikel 29. Hardheidsclausule

    Indien onverkorte toepassing van deze verordening leidt tot klaarblijkelijk onredelijke resultaten, kan het College van burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in artikel 2, afwijken van in deze verordening gestelde eisen en termijnen.

    Artikel 30. Toezicht

    Het College van burgemeester en wethouders kan één of meer personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening en de krachtens deze verordening genomen besluiten tot het verstrekken van een subsidie.

    Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

    Artikel 31. Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking met ingang van een door het College van burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen kan verschillen.

    Artikel 32. Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2002.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 februari 2002.

    De Raad voornoemd,

De secretaris de voorzitter,

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Artikel 2 Subsidieplafond

Artikel 3 Begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 Subsidiariteit

Hoofdstuk 2 Gebouwde monumenten

Paragraaf 1 Restauratie

Artikel 5 Subsidie voor restauratie

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Artikel 7 Aanvraag

Artikel 8 Beschikking

Artikel 9 Weigeringsgronden

Artikel 10 Voorschriften

Artikel 11 Vaststelling van de subsidie

Artikel 12 Accountantscontrole

Artikel 13 Voorschotten

 

Paragraaf 2 Monumentenwacht

Artikel 14 Monumentenwacht

 

Hoofdstuk 3 Groenmonumenten

Paragraaf 1 Lijst van groenmonumenten

Artikel 15 Plaatsing op de lijst

Paragraaf 2 Regulier onderhoud

Artikel 16 Subsidie voor specifiek onderhoud

Artikel 17 Aanvraag

Artikel 18 Beschikking

Artikel 19 Voorschriften

 

Paragraaf 3 Achterstallig onderhoud

Artikel 20 Geldingsduur

Artikel 21 Subsidie voor achterstallig onderhoud Artikel 22 Subsidiabele kosten

Artikel 23 Aanvraag

 

Artikel 24 Beschikking

Artikel 25 Weigeringsgronden

Artikel 26 Voorschriften

Artikel 27 Vaststelling van de subsidie

Artikel 28 Voorschotten

 

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 29 Hardheidsclausule

Artikel 30 Toezicht

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 31 Inwerkingtreding

Artikel 32 Citeertitel