Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Zowel de Raad, als het College gaat deze regeling aan.
De Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet ambulancevervoer, het voorstel van de Wet ambulancezorg, de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet geneeskndige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2005 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 23-06-2005 Infopagina 29-06-2005 | Raad 23-06-2005 en College 19-04-2005 |
de raden en de colleges van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Breda, Cuijk, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Haaren, Halderberge, 's-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Landerd, Lith, Loon op Zand, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, 055, Roosendaal, Rucphen, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Steenbergen, Tilburg, Uden, Veghel, Vught, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert;
de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet ambulancevervoer, het voorstel van de Wet ambulancezorg, de Kwaliteitswet zorginstellingen, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
b e s l u i t e n aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
werkgebied: het gezamenlijke grondgebied van de gemeenten inenerzijds het gebied Midden-en West-Brabant en anderzijds de gemeenten in het gebied Brabant-Noord;
Midden-en West Brabant: gevormd door de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert;
Brabant-Noord: gevormd door de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, 'sHertogenbosch, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Schijndel, Uden, Veghel, Vught;
Waar in de regeling de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treedt in die artikelen 'het openbaar lichaam' in plaats van 'de gemeente', 'het Algemeen Bestuur' in de plaats van 'de raad', 'het Dagelijks Bestuur' in de plaats van 'het college' en 'de voorzitter' in de plaats van 'de burgemeester'.
Hoofdstuk IV. Het algemeen bestuur
De gemeenteraden wijzen als lid aan het collegelid dat bij voorkeur belast is met de portefeuille gezondheidszorg of het collegelid dat reeds lid is van het Algemeen en/of Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant of de Gemeenschappelijke Regeling GGD Hart voor Brabant.
Voor de vaststelling van de inwonertallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarop de vast te stellen begroting betrekking heeft. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
De directeur met de portefeuille Openbare Gezondheidszorg (in elk geval RAV, infectieziektenbestrijding) die deelneemt aan zowel de directie van de GGD West Brabant als aan de directie van de GGD Hart voor Brabant, is lid van de directie van het openbaar lichaam en als zodanig belast met de operationele directievoering van deze Gemeenschappelijke regeling.
De functie Regionaal Geneeskundig Functionaris wordt per subregio als omschreven in artikel 1 e vervuld door de directeur en/of door de directievoorzitters, als omschreven in het tweede lid van dit artikel. Formele aanwijzing geschiedt voor elke regio afzonderlijk door de besturen van de Veiligheidsregio Midden-en West-Brabant respectievelijk de Hulpverleningsregio Brabant-Noord.
Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het Dagelijks Bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan hel Algemeen Bestuur, onder overlegging van de jaarrekening met daarbij behorende bescheiden. Het Dagelijks Bestuur voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk XI. Toetreden, uittreden, wijzigen, opheffen
1.Na het aangaan van deze regeling kan een gemeente alleen toetreden na instemming van tweederde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.
1.De regeling treedt in werking op 1 juli 2005 en is aangegaan voor onbepaalde tijd. De regeling heeft een toelichting. Elke gemeente draagt zorg voor de bekendmaking van de regeling op een in die gemeente gebruikelijke wijze. De regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord". De Gemeente Tilburg is belast met de eerste inzending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant ter voldoening van de verplichtingen als vastgelegd in artikel 26 Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Uden
in zijn openbare vergadering van 23 juni 2005,
de griffier, de voorzitter,
Aldus vastgesteld door het College van de gemeente Uden
in zijn vergadering van 19 april 2005,
de secretaris, de voorzitter,
Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1
Hoofdstuk II. Algemene bepalingen 2
Artikel 2. Het openbaar lichaam 2
Hoofdstuk III. Doel, taken en bevoegdheden 2
Hoofdstuk IV. Het algemeen bestuur 3
Hoofdstuk V. Het dagelijks bestuur 4
Artikel 12. Aanwijzing en vervanging 4
Hoofdstuk VII. Taken en bevoegdheden van de bestuursorganen 4
Artikel 13. Verdeling van taken en bevoegdheden 4
Artikel 15. Samenwerking en dienstverlening 5
Artikel 16. Bevoegdheid voorzitter 5
Hoofdstuk VIII. Informatie en verantwoording 5
Artikel 17. Informatie- en verantwoordingsplicht leden Algemeen Bestuur 5
Artikel 18. Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) Dagelijks Bestuur 5
Hoofdstuk IX. De organisatie 5
Artikel 21. Algemene bepalingen 6
Hoofdstuk XI. Toetreden, uittreden, wijzigen, opheffen 7
Hoofdstuk XII. Slotbepalingen 7
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord 1
Artikel 7. Samenstelling (Algemeen Bestuur) 2
Artikel 8. Vergaderingen (Algemeen Bestuur) 2
Artikel 9. Samenstelling (Dagelijks Bestuur) 2
Artikel 13. Verdeling van taken en bevoegdheden 3
Artikel 15. Samenwerking en dienstverlening 4
Artikel 21. Financiële administratie, geldelijk beheer en controle 4
Artikel 22/23. De begroting/de jaarrekening 5
Artikel 26. en 27. Wijzigen respectievelijk opheffen van de regeling 5
Artikel 24/25/26/27. Toetreden/UittredenlWijzigen/Opheffen 5
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Regionale AmbulancevoorzieningBrabant Midden-West-Noord
Per (politie)regio wil de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een Regionale Ambulancevoorziening (hierna RAV), die integraal verantwoordelijk is voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg, zowel in de dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen.
Met het vaststellen van deze regeling stellen de deelnemers de Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord in. Deze regeling omvat het werkgebied van twee (politie)regio's hetgeen schaalvoordelen met zich meebrengt. De regeling is primair gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en verder op de Gemeentewet.
Overigens is deze regeling de resultante van de reeds langer bestaande bedrijfsmatige samenwerking op het terrein van de ambulancezorg tussen de GGDWest-Brabant en de GGDHart voor Brabant, welke samenwerking met deze regeling wordt geformaliseerd.
De Wet ambulancezorg is bij het aangaan van de regeling nog in de fase van besluitvorming, zie voorstel wet (nummer 29 835).
Hieronder volgt, waar nodig, een artikelsgewijze toelichting.
Dit artikel beschrijft het doel van de regeling: ambulancezorg. Daarbij staat de patiënt centraal en krijgt hij of zij op een zo doelmatig mogelijke manier ambulancezorg: de zorg die beroeps-of bedrijfsmatig wordt verleend om een zieke of ongevalslachtoffer binnen het kader van zijn aandoening of letsel hulp te verlenen en, waar nodig, adequaat te vervoeren met inachtneming van datgene wat op grond van algemeen beschikbare medische en verpleegkundige kennis noodzakelijk is.
Een RAV sluit als een rechtspersoon voor zover nodig een samenwerkingsverband met alle ambulancediensten in het werkgebied en de meldkamer ambulancezorg (MKA). De RAV is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid, de beschikbaarheid en de doelmatigheid van de ambulancezorg, zoals die worden gesteld op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen, het referentiekader Spreiding & beschikbaarheid II en de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst.
De meldkamer ambulancezorg is het deel van de meldkamer dat zorginhoudelijk valt onder de RAV, zoals het politiedeel onder de politie en het brandweerdeel onder de brandweer valt.
De kwaliteitseisen voor verantwoorde ambulancezorg gelden dus voor de meldkamer ambulancezorg in verband met het belang van indicatiestelling, zorgtoewijzing en zorgcoördinatie.
Het regionaal ambulanceplan heeft een centrale plaats binnen de RAV. De RAV maakt dit plan in samenspraak met de zorgverzekeraars en het GHOR-bestuur in de regio. In het RAP staat in ieder geval.
Een overzicht van de voorzieningen, waaronder het aantal ambulances, dat zal worden ingezet om op elke plaats in de regio in spoedeisende situaties binnen 15 minuten na melding ambulancezorg te leveren, rekening houdend met de ambulancevoorzieningen in de aangrenzende regio's.
Een regeling van de verantwoordelijkheden rond de meldkamer ambulancezorg.
Een regeling van de samenwerking met andere instellingen in de regio, zoals ziekenhuizen en naburige RAV's.
Geneeskundige hulpverlening bijongevallen en rampen (GHOR).
Het RAP gaat ook in op de taken en de organisatie van de RAV bij ongevallen en rampen.
Dit onderdeel wordt ter instemming voorgelegd aan het GHOR-bestuur in de desbetreffende regio. Het RAP volgt ook dezelfde vierjaarlijkse cyclus als het regionaal beheersplan rampenbestrijding, dat door gedeputeerde staten wordt getoetst.
De regionaal geneeskundig functionaris (RGF) is daarbij, onder verantwoordelijkheid van het GHOR-bestuur, belast met de coördinatie van de voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening. De RGF kan bij een ramp of zwaar ongeval aanwijzingen geven aan de RAV.
Het tweede lid van dit artikel sluit aan op de te verwachten wetswijziging, waarbij de Regionale Ambulancevoorziening wordt aangewezen als orgaan voor gezondheidszorg als bedoeld in de Wet tarieven gezondheidszorg. Dit houdt in dat er geen budgetten meer gaan naar de individuele ambulancediensten en naar de meldkamer ambulancezorg maar dat de RAV budgethouder zal zijn voor de gehele ambulancezorg in de regio.
Artikel 7. Samenstelling (Algemeen Bestuur)
De WGR bepaalt dat aanwijzing van de leden van het Algemeen Bestuur door de gemeenteraad geschiedt. Daarbij is het mogelijk om de voorwaarde op te nemen dat voor benoeming als lid van het Algemeen Bestuur de kwaliteitseis geldt dat men portefeuillehouder gezondheidszorg moet zijn. In het tweede lid wordt geregeld dat elke gemeenteraad bij voorkeur het collegelid afvaardigt dat de portefeuille gezondheidszorg beheert of al bestuurslid is van een GGD. Ambulancezorg is immers in de eerste plaats gezondheidszorg. Het bestuur van de regeling RAV Brabant Midden, West en Noord, heeft bestuurlijk en ambtelijk een binding met de besturen van de GROGZ West-Brabant en van de GGD Hart voor Brabant en niet met de Gemeenschappelijk regelingen Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en Hulpverleningsregio Brabant-Noord.
Artikel 8. Vergaderingen (Algemeen Bestuur)
De wet bepaalt dat het Algemeen Bestuur tenminste tweemaal per jaar vergadert. In de praktijk zal de vergaderfrequentie voortvloeien uit de planning & controlcyclus van hoofdstuk 10.
Verder bepaalt de wet (in artikel 22 tweede lid tot en met 5) het volgende:
Artikel 9. Samenstelling (Dagelijks Bestuur)
De besluitvorming in het algemeen bestuur gaat volgens de regel "one man, one vote". In geval van bijzondere besluiten, elders in de regeling genoemd, is sprake van "gewogen stemverhouding" in de zin dat e.v. sprake is van een gekwalificeerde meerderheid en/of koppeling met de eis dat de vereiste meerderheid tevens de vertegenwoordiging van een bepaald aantal inwoners moet betreffen.
In artikel 9 derde lid is de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur opgenomen tot verlenen van ontslag aan de leden van het Dagelijks Bestuur. De WGR zelf bevat geen bepalingen over ontslagbevoegdheid, maar dit mag en kan wei in de Regeling zelf geregeld worden.
Artikel 13. Verdeling van taken en bevoegdheden
Het algemeen bestuur besluit over de jaarlijkse begroting, de jaarrekening en het RAP. Voor alle overige zaken is het Dagelijks Bestuur bevoegd. Dit artikel schept ook de mogelijkheid om de directeur te mandateren voor taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur, voor zover niet wettelijk uitgezonderd.
De organisatieverordening zal nader ingaan op de bevoegdheden. Deze verordening, vast te stellen door het Dagelijks Bestuur, regelt hoe de directie zich over zijn handelen verantwoordt naar het Dagelijks Bestuur. Binnen haar mandaat is doormandateren mogelijk.
In de Gemeentewet staan over de bevoegdheden van raad en college o.a. de volgende bepalingen:
Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Artikel 15. Samenwerking en dienstverlening
Dit artikel beschrijft uitdrukkelijk de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur tot het aangaan van samenwerking-en dienstverleningsovereenkomsten.
In dit artikel is de noodzakelijkheid vastgelegd om de combinatie van RGF en directeur GGD inzake de slagkracht bij grootschalige incidenten en rampen t.a.v. de spoedmedische ambulancezorg te borgen die dus onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Bestuur blijft.
Het is gewenst dat het openbaar lichaam zelf een regeling treft voor de wijze waarop zij haar archieftaken wil vervullen. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot het vaststellen van deze verordening. Daarin zal onder andere een archiefbewaarplaats moeten worden aangewezen.
Artikel 21. Financiële administratie, geldelijk beheer en controle
De artikelen uit de Gemeentewet luiden:
De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De verordening bevat in ieder geval: Regels voor waardering en afschrijving van activa; Grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; Regels inzake de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.
De raad wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van de bevindingen. De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of: De jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten als de lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen; De baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen en; De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186. Het verslag van de bevindingen bevat in ieder geval bevindingen over:
De vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en;
Onrechtmatigheden in de jaarrekening.
De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en een afschrift daarvan aan het college.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de reikwijdte van en de verslaglegging omtrent de accountantscontrole, bedoeld in het tweede lid.
Accountants als bedoeld in het tweede lid kunnen in gemeentelijke dienst worden aangesteld en worden in dat geval door de raad benoemd, geschorst en ontslagen.
Artikel 22/23. De begroting/de jaarrekening
De zorgverzekeraars hebben een zorgplicht en zijn verantwoordelijk voor voldoende beschikbaarheid van de reguliere ambulancezorg (mits voorliggend wetsvoorstel "wet ambulancezorg, nummer 29 835" wordt vastgesteld). Zij onderhandelen over de prijs van de ambulancezorg, de kosten van de bedrijfsvoering van de RAV en dragen daardoor zorg voor een goede organisatie van de hele spoedeisende zorgketen.
Daarnaast zijn er de kosten van de (MKA in de) gemeenschappelijke meldkamer, die, vooral vanwege de voorbereiding op de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, hoger kunnen zijn dan de vergoedingen van de zorgverzekeraars.
Dit kan leiden tot structurele tekorten, die zullen moeten worden gedekt door bijdragen van de deelnemende gemeenten (via het bestuur van de Veiligheidsregio Midden en West Brabant en/of de Hulpverleningsdienst Brabant Noord).
Artikel 26. en 27. Wijzigen respectievelijk opheffen van de regeling
Naar analogie van artikel 8 is in deze artikelen door de eis van inwonertal ook de gewogen stemverhouding van toepassing.
Artikel 24/25/26/27. Toetreden/UittredenlWijzigen/Opheffen
Deze artikelen betreffen de wijze van toetreding tot, uittreding uit, wijziging en opheffing van de regeling. Vooralsnog is geen bepaling opgenomen betreffende financiële verplichtingen van uittredende gemeenten, omdat bij de huidige wetgeving (Wet Ambulancevervoer 23 april 1971), mede gelet op regelgeving betreffende territoriale congruentie van hulpverleningsregio's, gemeenten verplicht zijn tot deelname aan deze regeling. Indien nieuwe wetgeving daartoe wei de mogelijkheid biedt kan besloten worden alsnog een regeling op te nemen.
De relevante wettelijke bepaling over van deze artikelen voor zover van toepassing (artikel 26 WGR):
Een regeling als bedoeld in artikel 8 treedt niet in werking dan na opname in het register, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van gedeputeerde staten die de regeling hebben goedgekeurd. Van de opname in het register doen gedeputeerde staten terstond mededeling aan het gemeentebestuur, bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid. Indien aan de regeling ook gemeenten deelnemen die in andere provincies zijn gelegen, wordt tevens mededeling gedaan aan gedeputeerde staten van die provincies.
Het bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt een besluit tot verandering in de overgedragen bevoegdheden, dat tot stand is gekomen met toepassing van artikel 10, tweede lid, tweede volzin, aan gedeputeerde staten die de regeling hebben goedgekeurd. Indien aan de regeling ook gemeenten deelnemen die in andere provincies zijn gelegen, wordt dit besluit tevens toegezonden aan gedeputeerde staten van die provincies.
Indien in het gebied van een centrale post met minder ambulanceauto's aan het ambulancevervoer wordt deelgenomen dan is voorgeschreven krachtens artikel 4. eerste lid (van de WAY), doen Gedeputeerde Staten hiervan mededeling in het provinciaal blad en in een of meer dag-of nieuwsbladen die in de provincie verspreid worden.