Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijk regeling Werkvoorzieningschap Noord-Oost Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijk regeling Werkvoorzieningschap Noord-Oost Brabant |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 1
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | 30-10-2003 | 11-02-2015 | Nieuwe regeling | 30-10-2003 Infopagina 29-12-2003 | 2003/106 |
Gemeenschappelijke regeling voor Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Bernheze, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Oss, Sint Anthonis, Uden en Veghel, ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;
overwegende, dat zij van oordeel zijn, dat het voor een optimale behartiging van de in deze regeling nader aan te geven belangen van die gemeenten en van de belangen van die gemeenten gezamenlijk, wenselijk is, dat door de besturen van die gemeenten tot samenwerking wordt overgegaan;
dat zij het voornemen hebben daartoe een openbaar lichaam in te stellen;
dat zij bereid zijn aan dat openbaar lichaam de behartiging van de in deze regeling aan te geven belangen op te dragen, en bevoegdheden over te dragen en middelen ter beschikking te stellen om die belangenbehartiging gestalte te kunnen geven;
dat het bestuur van het openbaar lichaam zodanig dient te worden ingericht, dat de gemeentebesturen zoveel mogelijk bij die belangenbehartiging betrokken blijven;
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van: de gemeente, de Raad, het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK II. Doel van de regeling
Aan Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant wordt, met inachtneming van het bepaalde in deze regeling, de behartiging opgedragen van de in artikel 4 van deze regeling nader omschreven belangen van de gemeenten ten aanzien van werkvoorziening.
Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant heeft tot doel: het continueren van een gemeenschappelijke voorziening ter integrale uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen, alsmede andere vormen van gesubsidieerde arbeid.
Met name wordt bevorderd dat inwoners uit de regio Noordoost-Brabant met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt, hulp wordt geboden bij het verkrijgen van betaald werk.
Verhouding van de taakopdracht aan het samenwerkingsverband tot de bevoegdheden van de gemeentebesturen.
HOOFDSTUK III. Het bestuur van de regeling
Artikel 7. Samenstelling van het Algemeen Bestuur
De zittingsperiode van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de raden. Indien de leden hun kwaliteit om aangewezen te worden behouden, blijven zij na periodieke aftreding hun functie als lid van het Algemeen Bestuur waarnemen, totdat de raad is overgegaan tot aanwijzing van een lid voor de nieuwe zittingsperiode.
Artikel 10. Bevoegdheden van het Algemeen Bestuur
Bij toepassing worden de bevoegdheden, die nodig zijn om de daarbij overgedragen casu quo op verzoek overgenomen taken te kunnen vervullen, concreet aangegeven. Onder deze bevoegdheden kan ook begrepen zijn de bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, en tot het heffen van rechten als bedoeld in artikel 30 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Naast hetgeen in deze regeling met betrekking tot de bevoegdheden van het Algemeen Bestuur bepaald is, is het Algemeen Bestuur bevoegd tot vaststelling van het strategisch plan, de begroting, de meerjarenbegroting, de rekening en het jaarverslag van het openbaar lichaam en het nemen van besluiten strekkende tot uitoefening van aandeelhoudersbevoegdheden van IBN-HOLDING BV.
De aanwijzing van de leden van het Dagelijks Bestuur vindt plaats door het Algemeen Bestuur in de eerste vergadering van elke zittingsperiode. De leden als bedoeld in het eerste lid sub a van dit artikel houden op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn op de dag, waarop zij ophouden lid van het Algemeen Bestuur te zijn. Het lid bedoeld in het eerste lid, sub b van dit artikel houdt op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn op de dag waarop hij/zij ophoudt voorzitter van de Raad van Commissarissen van IBN-HOLDING BV te zijn.
Indien tussentijds een plaats in het Dagelijks Bestuur openvalt, voorziet het Algemeen Bestuur ten spoedigste daarin. Gaat het openvallen van een plaats gepaard met het openvallen van een plaats in het Algemeen Bestuur, dan stelt het Algemeen Bestuur het aanwijzen van een nieuw lid uit, totdat de opengevallen plaats in het Algemeen Bestuur is bezet.
Artikel 16. Reglement van orde
Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
Artikel 19. Inlichtingen van leden aan de raden
De vragen worden, indien de vragensteller om een mondelinge beantwoording heeft gevraagd, in de eerstvolgende vergadering van de raad beantwoord. Indien om een schriftelijke beantwoording is gevraagd, geschiedt deze uiterlijk binnen acht weken, nadat de vragen zijn ingediend. Een afschrift van de gestelde vragen en, indien de beantwoording schriftelijk is geschied, een afschrift van het antwoord, worden aan de leden van de raad ter kennisname toegestuurd.
Degene, die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, vragen heeft gesteld, kan bij de mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering en bij de schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, zonder verlof van de raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het door het lid van het Algemeen Bestuur gegeven antwoord.
Artikel 20. Verantwoording van de leden
Spoedeisende gevallen uitgezonderd, stelt hij dit verzoek, met de vragen die hij wenst te stellen, ten minste viermaal vierentwintig uur vóór de aanvang van de vergadering in handen van de voorzitter van de Raad. Deze zorgt, dat de leden van de raad daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis krijgen.
Artikel 22. Inlichtingen van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur
De vragen worden, indien de vragensteller om een mondelinge beantwoording heeft gevraagd, in de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur beantwoord. Indien om een schriftelijke beantwoording is gevraagd, geschiedt deze uiterlijk binnen vier weken, nadat de vragen zijn ingediend. Een afschrift van de gestelde vragen en, indien de beantwoording schriftelijk is geschied, een afschrift van het antwoord, worden aan de leden van het Algemeen Bestuur en aan de gemeenten ter kennisname toegestuurd.
Degene, die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel vragen heeft gesteld, kan bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering van het Algemeen Bestuur en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering, zonder verlof van het Algemeen Bestuur, nadere inlichtingen vragen omtrent een door het Dagelijks Bestuur of een lid daarvan gegeven antwoord.
Artikel 23. Verantwoording Dagelijks Bestuur ten opzichte van het Algemeen Bestuur
Spoedeisende gevallen uitgezonderd, stelt hij dit verzoek, met de vragen, welke hij daarbij wenst te stellen, ten minste vier maal vierentwintig uur vóór de aanvang van de vergadering in handen van de voorzitter. Deze zorgt, dat de leden van het Algemeen Bestuur en de gemeenten daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis krijgen.
HOOFDSTUK V. Personeel en organisatie
Artikel 30. Rechtspositie personeel
Het Algemeen Bestuur stelt ten behoeve van de in dienst van het openbaar lichaam werkzame ambtenaren en alsmede de werknemers van het openbaar lichaam die een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht hebben, hieronder niet begrepen werknemers die een arbeidsovereenkomst op grond van de Wsw hebben, een bezoldigingsregeling vast en de verdere rechtspositieregelingen, welke nodig zijn.
Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant en zijn organen, overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de Archiefwet 1995, vast te stellen regelen.
HOOFDSTUK VII. Financiële bepalingen
Degene(n), die, ingevolge de in artikel 36 bedoelde voorschriften belast is/zijn met de samenstelling van een rekening, draagt/dragen er zorg voor, dat onmiddellijk na de sluiting van de dienst de rekening van uitgaven en inkomsten over het voorafgaande dienstjaar wordt opgemaakt. Hij legt/zij leggen deze vóór 1 maart aan het Dagelijks Bestuur over. Het Dagelijks Bestuur biedt deze rekening(en), na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid, ingesteld door de op grond van artikel 37 aangewezen deskundige, en hetgeen het Dagelijks Bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden, ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan.
Het Algemeen Bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de controle op de administratie en het beheer van vermogenswaarden van de in het tweede lid van artikel 36 bedoelde ambtenaren. Deze controle wordt opgedragen aan één of meer bij de bedoelde regelen aan te wijzen deskundigen.
HOOFDSTUK VIII. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing.
Ten behoeve van de geldgever(s) garanderen alle gemeenten, naar rato van de bij of krachtens artikel 38 vastgestelde kostenverdeling, de betaling van renten en aflossingen van de door het Samenwerkingsverband te sluiten overeenkomsten van geldlening.
Een uittredende gemeente is gehouden na uittreding bij te dragen in het begrote nadelig saldo van het laatste volledige jaar van deelname, en wel in het eerste kalenderjaar na uittreding het volle aandeel, in het tweede jaar na uittreding 75 procent van het aandeel, in het derde jaar na uittreding 50 procent van het aandeel en in het vierde jaar na uittreding 25 procent van het aandeel.
Artikel 41. Wijziging en opheffing
Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid, kan de regeling op voorstel van het Algemeen Bestuur worden gewijzigd en worden opgeheven, indien de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, ieder voorzover zij bevoegd zijn, van ten minste drievierde van de gemeenten, vertegenwoordigende ten minste drievierde van het inwonertal van het gebied, daartoe besluiten. Het Algemeen Bestuur stelt vast wanneer deze voorwaarde is vervuld.
HOOFDSTUK IX. Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 44. Overname van personeel
Het personeel dat, hetzij als ambtenaar, hetzij op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is bij Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant en dat bij de liquidatie van het Streekgewest Brabant-Noordoost in een functie wordt geplaatst bij Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant, wordt geacht in dienst te zijn van Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant met ingang van de dag, waarop de regeling in werking treedt.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van .............. in zijn openbare vergadering van ..-..-....,
de secretaris, de voorzitter,
Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op ..-..-....,
de secretaris, de voorzitter,
Aldus vastgesteld door de burgemeester op ..-..-....,
de burgemeester,
HOOFDSTUK 1.Algemene bepalingen 1
HOOFDSTUK II.Doel van de regeling 2
HOOFDSTUK III.Het bestuur van de regeling 2
Artikel 6. Algemene bepalingen 2
Artikel 7. Samenstelling van het Algemeen Bestuur 2
Artikel 8. Onverenigbare betrekkingen 3
Artikel 10. Bevoegdheden van het Algemeen Bestuur 3
Artikel 11. Vergaderingen van het Algemeen Bestuur 4
Artikel 12. Sluiting van de deuren 4
Artikel 13. Reglement van orde 4
Artikel 14. Dagelijks Bestuur 4
Artikel 15. Vergaderingen van het Dagelijks Bestuur 5
Artikel 16. Reglement van orde 5
Artikel 19. Inlichtingen van leden aan de raden 5
Artikel 20. Verantwoording van de leden 6
Artikel 22. Inlichtingen van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur 6
Artikel 23. Verantwoording Dagelijks Bestuur ten opzichte van het Algemeen Bestuur 7
Artikel 25. Inlichtingen van het bestuur aan de raden 7
HOOFDSTUK IV.Vergoedingen en tegemoetkomingen 7
Artikel 26. Vergoedingen en tegemoetkomingen. 7
HOOFDSTUK V.Personeel en organisatie 8
Artikel 28. Taak van de secretaris 8
Artikel 29. Benoeming, schorsing en ontslag van het overig personeel 8
Artikel 30. Rechtspositie personeel 8
Artikel 31. Organisatieverordening 8
HOOFDSTUK VII.Financiële bepalingen 9
Artikel 35. Financiële administratie en geldelijk beheer 9
HOOFDSTUK VIII.Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing. 10
Artikel 41. Wijziging en opheffing 10
HOOFDSTUK IX.Slot- en overgangsbepalingen 12
Artikel 42. Eerste aanwijzing van de leden van het Algemeen Bestuur en eerste vergadering 12
Artikel 43. Eerste begroting en rekening 12
Artikel 44. Overname van personeel 12