Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecjt, jo. Wet werk en bijstand (WWB)
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2004 | 04-02-2016 | Nieuwe regeling | 01-06-2004 Infopagina 22-09-2004 | 2004/48 |
Beleidsregels Verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Uden.
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:
op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien
regel 2 verhaalsgronden gelimiteerd
Buiten de gevallen aangegeven in beleidsregel 1 vindt geen verhaal plaats.
GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN EEN VERHAALSBESLUIT
Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:
In afwijking van beleidsregel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:
regel 5 inwerkingtreding besluit kwijtschelding
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in beleidsregel 4 onder b. tot stand is gekomen.
regel 6 intrekking besluit kwijtschelding
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
regel 7 Beoordeling onderhoudsplicht
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 1, onder a., b. en c., en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
VERHALEN CONFORM RECHTERLIJKE UITSPRAAK
regel 8 verhaal op grond van rechterlijke uitspraak
WIJZIGING DOOR RECHTER VASTGESTELD BEDRAG
regel 9 wijziging vastgestelde onderhoudsbijdrage
De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:
Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht ten opzichte van het vorige onderzoek niet blijkt te zijn vermeerderd of verminderd met meer dan € 50,00 per maand.
Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke
regel 14 Nadere invulling van beleid
Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken in een werkplan inzake verhaal van verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand.
regel 15 Inwerkingtreding en werkingsduur
Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2004.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Uden op 1 juni 2004.
TOELICHTING BELEIDSREGELS VERHAAL WWB
De Beleidsregels verhaal WWB zijn bedoeld om vast te stellen dat de gemeente in beginsel gebruik maakt van de in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Invoeringswet WWB genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.
Eén en ander past in de visie om in het kader van de volledige financiële verantwoordelijkheid van de gemeente zorg te dragen voor eenduidige continuering van de tot 1 januari 2004 vastgestelde werkwijze en de uit die werkwijze en activiteiten voortvloeiende middelen te waarborgen.
Onder a. en b. worden bedoeld de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerd partner) t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en/of minderjarige kinderen.
Overeenkomst het bepaalde hierover in artikel 13 van de Invoeringswet WWB kan de gemeente tot een nader te bepalen tijdstip overgaan tot verhaal van kosten van bijstand conform de regels van de Algemene bijstandswet. De mogelijkheid verhaal op grond van deze wettelijke onderhoudsplicht toe te passen zal met de komst van een nieuw kinderalimentatiestelsel vervallen.
Er resteren dan de in beleidsregels 1, onder c., d. en e. benoemde verhaalsmogelijkheden zoals deze in de WWB zijn opgenomen.
In de praktijk komt het nauwelijks voor dat kosten bijstand verhaald kunnen worden op een minderjarig kind dat de onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt. Wij hebben er voor gekozen deze mogelijkheid wel open te houden.
Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregel 1 vastgelegde gevallen.
Op grond van een eerdere circulaire (Uitvoeringsaspecten van de nieuwe verhaalswetgeving, SZW 30 september 1992) kan een kruimelbedrag worden gehanteerd. Aanleiding kan bestaan de in die circulaire genoemde bedragen, gegeven de bevoegdheid verhaal toe te passen, opnieuw en logisch te normeren.
Verwezen wordt ook naar de voorbeeldbedragen genoemd in beleidsregels 11 en 12.
7. Beoordeling onderhoudsplicht
Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten trema-normen. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn. netto- als een brutoberekening. Voor zover het gemeentelijk beleid voorziet in een niet in de volle omvang uitvoeren van die tremanormen (bijv. enkel de netto-berekening of bijv. de vaststelling van een forfaitair verhaalsbedrag ten behoeve van kinderen) kan dat in de toelichting worden opgenomen.
12. Onderzoek naar draagkracht
Het hier genoemde voorbeeldbedrag kan worden herleid uit het onder de toelichting bij beleidsregel 3 genoemde bedrag van € 50,00 per maand. Op grond van praktische redenen wordt voorgesteld een beperkter bedrag op te nemen bij verlaging van de draagkracht.
De inwerkingtreding is met terugwerkende kracht gesteld op de datum van invoering van de WWB. Dit levert geen problemen op omdat het college zich reeds op 16 december 2003 heeft uitgesproken voor voortzetting van de uitvoeringspraktijk zoals die onder de Algemene bijstandswet was. Deze beleidsregels formaliseren het besluit van 16 december.
Op het moment dat het voorgenomen nieuwe stelsel van kinderalimentatie ingaat zullen de beleidsregels aangepast moeten worden.