Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Beleidsregel innovatiefonds cultuur

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel innovatiefonds cultuur
CiteertitelBeleidsregel innovatiefonds cultuur
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Awb en Kaderverordening verstrekking subsidies gemeente Uden 2008, Artikel 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-02-200901-05-2017Nieuwe regeling

17-02-2009

Infopagina 25-02-09

B&W 17-02-09

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel innovatiefonds cultuur

 

 

 

Beleidsregel

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

gelet op art. 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderverordening verstrekking subsidies gemeente Uden 2008

b e s l u i t

vast te stellen de

Beleidsregel innovatiefonds cultuur

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    innovatieve kunst / cultuuractiviteit : een kunst- en/of cultuuractiviteit door middel waarvan individuen of groepen van individuen worden gestimuleerd actief deel te nemen aan de samenleving en de regie over hun leven te herkrijgen.

  • b.

    doelgroep : een van de doelgroepen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)

  • c.

    instelling : een door het College alszodanig aangewezen professionele instelling.

  • d.

    organisatiekosten : kosten die verband houden met de organisatie van de uit te voeren, gesubsidieerde activiteit, uitgezonderd de kosten voor representatie, consumpties, reiskosten en eventuele stichtingskosten.

  • e.

    project : eenmalige, unieke innovatieve kunst /cultuuractiviteit met een maximale looptijd van 24 maanden vanaf de datum van de start van het project.

  • f.

    subsidiejaar : het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, tenzij het College anders bepaalt;

  • g.

    subsidieperiode : een aaneengesloten periode van maximaal 24 maanden na bekendmaking van het besluit tot verlening van subsidie of andere door het College te bepalen datum.

Artikel 2. Geldigheidsbereik

De Algemene beleidsregel subsidieverstrekking 2008 is niet van toepassing ten aanzien van de door de Beleidsregel innovatiefonds cultuur bestreken subsidies.

Artikel 3. Doelstelling van het innovatiefonds

  • 1.

    Er is een innovatiefonds, bedoeld voor de geheel of gedeeltelijke bekostiging van innovatieve projecten die met actieve deelname van de doelgroep worden uitgevoerd en tot doel hebben het bevorderen van sociale cohesie en onderlinge ondersteuning van leden van de doelgroep.

  • 2.

    Voor subsidie uit het fonds komen in aanmerking: innovatieve projecten die

    * met actieve deelname van de doelgroep worden uitgevoerd, en

* worden georganiseerd door ten minste een culturele instelling en een maatschappelijke organisatie.

  • 3.

    Voor subsidie komen in aanmerking de kosten van uit te voeren activiteiten en organisatiekosten.

  • 4.

    Het maximale subsidiebedrag per subsidieperiode bedraagt € 25.000,= per project

  • 5.

    Het project bestrijkt maximaal één subsidieperiode.

  • 6.

    Projecten met een politieke, religieuze of levensbeschouwelijke karakter komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 7.

    Projecten die gericht zijn op het beoefenen c.q. bekwamen in de beoefening of uitvoering van een kunstzinnige activiteit, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 8.

    Investeringskosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

Artikel 4.1. Algemene bepaling

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen. Indien meerdere instellingen betrokken zijn bij het project wordt subsidie verstrekt aan één instelling.

Artikel 4.2.Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidieverlening gaat vergezeld van een activiteitenplan en een sluitende begroting.

  • 2.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een project met een looptijd over meerdere subsidiejaren, gaat de aanvraag vergezeld van een meerjarenbegroting.

  • 3.

    In het activiteitenplan worden tenminste vermeld: doel van de activiteit, de doelgroep, wijze waarop de doelgroep deelneemt aan de uitvoering van de activiteiten en een inhoudelijke beschrijving van de activiteit c.q. een inhoudelijke beschrijving van de deelactiviteiten .

  • 4.

    De aanvraag om subsidieverlening moet uiterlijk ontvangen zijn

* op 1 maart voor subsidieverlening per 1 mei;

* op 1 oktober voor subsidieverlening per 1 december.

Artikel 5. Beslissing op aanvragen

Artikel 5.1. Algemene bepaling

  • 1.

    Het College beslist uiterlijk op 15 april op de aanvragen voor subsidieverlening per 1 mei.

  • 2.

    Het College beslist uiterlijk op 15 november op de aanvragen voor subsidieverlening per 1 december.

  • 3.

    Het College kan de beslissing op de aanvraag voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 5.2. Inhoudelijke beoordeling

De aanvragen worden op de volgende inhoudelijke criteria beoordeeld:

* mate van samenwerking met andere culturele instellingen, maatschappelijke groeperingen of personen; projecten met een hogere participatiegraad van instellingen en groeperingen, hebben prioriteit boven projecten met een lagere participatiegraad.

* mate en aard van participatie van de doelgroep bij de uitvoering van het projet; projecten waarbij de doelgroep actief betrokken wordt bij de vormgeving en uitwerking van de projectdoelstelling hebben prioriteit boven projecten waarbij dit minder het geval is.

* de mate waarin het project vernieuwend is voor wat betreft aanpak en methodiek

* projecten die gericht zijn op bevordering of versterking van contacten en relaties tussen groepen onderling gaan voor projecten die gericht zijn op versterking van netwerken en relaties van individuele personen.

Artikel 6. Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Uiterlijk drie maanden na afloop van de subsidieperiode wordt een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend bij het College.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een inhoudelijk en financieel verslag.

  • 3.

    Het College kan in overleg met de instelling waaraan de subsidie is verleend nadere eisen stellen aan de inrichting van het inhoudelijk verslag of de wijze van verslaglegging.

  • 4.

    In het financieel verslag dienen alle kosten en baten te worden verantwoord die met het project verbonden zijn.

  • 5.

    Bij de vaststelling van de subsidie kan rekening gehouden worden met een batig saldo van het project.

  • 6.

    Een nadelig saldo leidt niet tot verhoging van de verleende subsidie.

Artikel 7. Controle

  • 1.

    Het College is bevoegd controle uit te voeren op de betrouwbaarheid van de verplichte rapportages.

  • 2.

    De administratie van de rechtspersoon moet zodanig zijn ingericht dat deze controle op een eenvoudige manier kan plaatsvinden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de derde dag na die van bekendmaking.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel innovatiefonds cultuur.

Uden, 28 februari 2009

Burgemeester en wethouders van Uden,

De secretaris, de burgemeester

mr. J.M. Smarius dr. J.W. Kersten

Algemene toelichting Beleidsregel innovatiefonds cultuur

1.Doelstelling van het innovatiefonds

Kunst en cultuur heeft naast een intrinsieke, esthetische waarde ook het vermogen om mensen te activeren, te inspireren en samen te binden. Het is juist dat vermogen wat de gemeente wil aanboren en ondersteunen via het innovatiefonds. Kunst- en cultuuractiviteiten die cohesie en participatie van mensen bevorderen en bestendigen, zijn de doelstellingen van het fonds.

Veel mensen dreigen aansluiting te missen of kwijt te raken met de (complexe) samenleving van vandaag de dag. Dit betreft individuen maar ook hele wijken of kleine kernen. Die groep van mensen is de doelgroep waar de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) zich op richt. In aansluiting op de doelstelling van de WMO, d.i. bevorderen van participatie van mensen, wil de gemeente kunst- en cultuuractiviteiten inzetten als middel om mensen te activeren en te inspireren de regie over hun eigen leven weer in handen te nemen. Dit kan op individueel nivo maar ook op dat van wijk of buurt.

2.Doelgroepen

Een project dat voor (gedeeltelijke) financiering uit het innovatiefonds in aanmerking kan komen, richt zich op tenminste één van doelgroepen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dat betekent, dat tot de primaire doelgroep van het project wordt gerekend: Udense burgers in een kwetsbare positie op sociaal- en economisch gebied of die weinig deelnemen aan het culturele leven. Met name wordt gedacht aan jeugdigen, ouderen, vrijwilligers, sociaal achtergestelde groepen, bewoners in achterstandswijken, etc.

3.Voorwaarden en criteria

Het innovatiefonds subsidieert projecten. Dat wil zeggen: eenmalige, unieke activiteiten die begrenst zijn in tijd. Periodiek terugkerende activiteiten komen dan ook niet in aanmerking voor een subsidie uit het fonds. Evenmin komen voor subsidie in aanmerking:

    • a)

      projecten op het gebied van kunst en (volks)cultuur die als doel hebbende beoefening of uitvoering van de activiteit alszodanig. Een schildercursus voor wijkbewoners komt bijvoorbeeld niet voor subsidie in aanmerking.

    • b)

      projecten die behoren tot reeds gesubsidieerde of anderszins van gemeentewege bekostigde activiteiten;

    • c)

      projecten met een politieke, religieuze of levensbeschouwelijke karakter.

    • 4.

      Maximale subsidiebedragen en duur van de projecten

Per project kan maximaal een bedrag van € 25.000,-- worden verleend. De looptijd van een project mag maximaal 24 maanden beslaan.