Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Uden |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Uden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Treasurystatuut van 13 december 2001.
Wet financiering lagere overheden (Wet Filo) en financiële verordening gemeente Uden
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2006 | 25-05-2012 | nieuwe regeling | 29-06-2006 Infopagina 30-06-2006 | 2006/20 1ste wijziging |
Het Treasury Statuut (hierna: statuut) van de gemeente Uden heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In het statuut zorgen de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezichthouden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces.
1.1. Algemene missie van de gemeente Uden
De algemene missie van de gemeente Uden is het zo optimaal mogelijk uitvoeren van haar publieke taken. Naast de door wet opgedragen taken, bepaalt de gemeenteraad van de gemeente Uden welke de publieke taken van de gemeente zijn. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van deze publieke taken. Meer specifiek zal de financiële continuïteit van de gemeente Uden op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.
1.2. Doelstellingen van het treasurybeleid
Het treasurybeleid is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden van de gemeente Uden een zo hoog mogelijk rendement te verkrijgen op overtollige middelen en de lasten zo veel mogelijk te reduceren op aan te trekken middelen, waarbij de risico’s zo goed mogelijk beheerst worden en in ieder geval beperkt blijven binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders.
De houding van de gemeente Uden ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. De treasuryfunctie van de gemeente Uden is naar haar aard ondergeschikt aan de uitvoering van de publieke taak. Het risico beleid zal erop gericht zijn toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of te verschuiven. De uitvoering van de treasurytaak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de gemeente.
2. Voorbereiding en vaststelling van het beleid
In algemene zin wordt het treasurybeleid voorbereid door de adviseur financiën en uitgevoerd door de medewerker cash-management van de afdeling financiele administratie, onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller. Het beleidsvoorstel voor de financieringsparagraaf van de begroting wordt, als onderdeel van de begroting, na bespreking door de concerncontroller en het College van burgemeester en wethouders voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring.
Figuur 1. Organogram van de cyclus van het treasurybeleid
Financiële beleidscyclus/rapportages
De gemeente gebruikt de jaarlijkse financiële beleidscyclus voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De beleidscyclus kent een programmabegroting, tussentijdse rapportages en een programmarekening.
Eén keer per jaar wordt de meerjarenraming opgesteld door de verschillende diensten onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller. Dit stuk behandelt het basisjaar en de drie op dat begrotingsjaar volgende jaren. De meerjarenraming is een voortschrijdend programma dat inzicht biedt in het meerjarenperspectief van de gemeente als onderdeel van de programmabegroting.
De programmabegroting wordt opgesteld door de verschillende diensten onder coördinatie van de dienstcontroller en onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller. De financieringsparagraaf en het financierings- en beleggingsbeleid maken onderdeel uit van de financieringsparagraaf. De financieringsparagraaf wordt opgesteld door de adviseur financiën en geeft aan wat de organisatie voorstaat met betrekking tot de treasuryactiviteiten in het komend jaar.
Middels het vaststellen van de begroting en daarin opgenomen de treasuryparagraaf, geeft de gemeenteraad het mandaat aan het College van burgemeester en wethouders om de in de treasuryparagraaf voorgestelde transacties ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.
2.1.4.Tussentijdse bijstelling van het beleid
2.1.4.In de tussentijdse rapportages kan de concerncontroller wijzigingen voorstellen in de ‘voorgenomen’ transacties.
2.1.5.De programmarekening wordt opgesteld door de verschillende diensten onder coördinatie van de dienstcontroller en verantwoordelijkheid van de concerncontroller. In het beleidsdeel van de begroting wordt de financieringsparagraaf met het financierings- en beleggingsbeleid opgenomen. De financieringsparagraaf wordt opgesteld door de adviseur financiën en geeft aan welk beleid de organisatie heeft uitgevoerd met betrekking tot de treasuryactiviteiten in het afgelopen jaar. In de financieringsparagraaf van de programmarekening zullen dezelfde onderwerpen aan de orde komen als die genoemd zijn bij de financieringsparagraaf van de programmabegroting. Op deze wijze kan het uitgevoerde treasurybeleid getoetst worden aan de hand van het voorgenomen beleid - zoals omschreven in de begroting - en het daar aan gekoppelde mandaat.
De medewerker cash-management van de afdeling financiele administratie is verantwoordelijk voor de administratieve vastlegging en afhandeling van de transacties. Alle relevante gegevens en originele documenten worden bewaard in het archief. Een medewerker financiën van de afdeling financiele administratie ontvangt steeds een afschrift van de op transacties betrekking hebbende documenten ten behoeve van de verwerking in de financiele administratie.
De financieel adviseur draagt zorg voor initiëren van betalingen voortvloeiende uit treasurytransacties. De tekeningsbevoegdheid voor deze betalingen ligt bij de kassier (als eerste tekeningsbevoegde) en bij de comptabele (als tweede tekeningsbevoegde) of de daartoe aangewezen vervangers, die niet zelf betrokken zijn (geweest) bij het afsluiten van de onderliggende transacties of de interne controle.
3.1.Figuur 2. Organogram functioneren verantwoordelijkheden bij het uitvoeren van het treasurybeleid
6.Bij afwezigheid van medewerkers treedt een vervangingsregeling in werking om voortgang van de dagelijkse werkzaamheden te garanderen. In deze regeling wordt het principe van bovenstaande functiescheiding gehandhaafd.
3.1.Figuur 3. Vervangingsregeling treasury
3.2.1.Uitgangspunten risicobeheer
3.2.1.Nadere regels omtrent het verstrekken van leningen en garanties zijn vastgelegd in de
3.2.1.‘verordening, regelende de algemene voorwaarden bij de verlening van garanties aan niet-natuurlijke personen door de gemeente Uden’.
3.2.1.Met betrekking tot risicobeheer gelden de navolgende algemene uitgangspunten.
De organisatie kan middelen uitzetten op grond van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent (= geschiedend met of getuigend van beleid) karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
3.2.2.Met betrekking tot renterisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten.
3.2.3.Met betrekking tot koersrisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten.
Met betrekking tot kredietrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten.
3.2.5.Intern liquiditeitsrisicobeheer
3.2.5.Met betrekking tot intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten.
3.2.6.Met betrekking tot valutarisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:
3.3.Korte en lange financiering
Voor lange financiering geldt dat de adviseur financiën een voorstel voor de concerncontroller voorbereidt. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure beschreven in artikel 12 de geldlening met de meest gunstige condities af te sluiten. Vervolgens hebben de organisatie en het bestuur altijd inzicht in alle afgesloten transactie middels het treasurydossier.
3.4.Korte en lange beleggingen
Voor korte beleggingen geldt dat de financieel adviseur binnen de grenzen van het jaarlijks vastgestelde beleid het uitzetten van middelen kan voorbereiden en uitvoeren. Hiervoor geldt de procedure als bedoeld in artikel 12 en hetgeen hieronder wordt vastgesteld inzake de richtlijnen en limieten voor beleggingen in het algemeen.
Voor lange beleggingen geldt dat door de financieel adviseur een voorstel voor de concerncontroller wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is medewerker gemachtigd om volgens de procedure beschreven in artikel 12 de belegging met de meest gunstige condities te realiseren. Vervolgens hebben de organisatie en het bestuur altijd inzicht in alle afgesloten transactie middels het treasurydossier.
Toegestane instrumenten zijn rekening courant, spaarrekeningen, daggeld, deposito’s, onderhandse geldleningen, vaste geldleningen, (Euro) Medium Term Notes, obligaties, andere (internationale) financieringsprogramma’s en financiële producten die een hoofdsomgarantie kennen zoals is bedoeld in Wet financiering decentrale overheden.
3.5.Rente-instrumenten zullen alleen ingezet worden om toekomstige (rente-)risico’s te verminderen of weg te nemen. Goedkeuring voor het gebruik van rente-instrumenten zal geregeld zijn in de financieringsparagraaf in de begroting. Het gebruik van rente-instrumenten is alleen toegestaan indien het verminderen van het (rente-)risico inzichtelijk is gemaakt. Voor afsluiting van de transactie(s) zullen de werking, de kosten en de risico’s die verband houden met het betreffende instrument(en) aan de concerncontroller inzichtelijk zijn gemaakt. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure beschreven in artikel 12 het rente-instrument met de meest gunstige condities af te sluiten.
Informatie omtrent de beleidsplannen wordt vastgelegd in de financieringsparagraaf in de begroting; Bij het opstellen van de tussentijdse rapportages vindt tussentijdse bewaking en eventueel bijstelling van het treasurybeleid plaats. Controle op de uitvoering van het beleid vindt voorts plaats in de financieringsparagraaf in het jaarverslag.
De medewerker cash-management van de afdeling financiële administratie zal van het vastgestelde beleid en alle plannen, nota’s en besluiten zorgvuldig dossiers aanleggen. De administratie van de afdeling financiële administratie zal van alle originele documenten en eventuele andere documenten met betrekking tot de uitgevoerde transacties zorgvuldig dossiers aanleggen.
De medewerker Interne controle, die belast is met de controle op de uitvoering van de treasurytaak, zal te allen tijde toegang hebben tot de dossiers van de afdeling financiële administratie. Regelmatig zal de medewerker Interne controle controles uitvoeren op de beleidsvaststelling, uitvoering, vastlegging en rapportage en op de toepassing en toepasselijkheid van dit statuut in het algemeen. Indien van toepassing zal de gemeenteraad de benodigde maatregelen treffen.
4.2.1.De gemeente Uden zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle. De externe accountant zal te allen tijde toegang hebben tot de dossiers van de afdeling financiële administratie. De gemeenteraad verleent hiertoe opdracht en zal de resultaten van de onderzoekingen beoordelen. Indien noodzakelijk zullen de benodigde maatregelen worden genomen.
4.2.2.De toezichthouder (Gedeputeerde Staten van de provincie)
4.2.2.Conform de Wet financiering decentrale overheden zal voorts de volgende informatie worden aangeboden aan de externe toezichthouder, zijnde Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant:
4.2.3.Het Centraal Bureau voor de Statistiek
4.2.3.Conform de Wet financiering decentrale overheden zal voorts de volgende informatie worden aangeboden aan Het Centraal Bureau voor de Statistiek:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juni 2006.
De Raad voornoemd
de griffier de voorzitter
Toelichting 1e wijziging Treasurystatuut gemeente Uden
Basispunten Eén basispunt is 1/100-ste procent (0,01%).
Beleggingshorizon Periode waarover de belegger middelen wenst uit te zetten.
Externe financiering Het aantrekken van middelen buiten de organisatie voor de dekking van vermogensbehoefte.
Derivaten Zie rente-instrumenten.
Financiering Het aantrekken van de benodigde middelen voor de dekking van vermogensbehoefte voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
Financieringsbehoefte De behoefte om uit (interne of externe) bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van vermogensbehoefte.
Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
Interest (= rente) De vergoeding die in rekening gebracht wordt voor het tijdelijk beschikbaar stellen van liquiditeiten (het lenen). De entiteit die de beschikkingsmacht over de liquiditeiten afstaat is de crediteur. De entiteit die de beschikkingsmacht tijdelijk verkrijgt is de debiteur. De interest wordt veelal uitgedrukt in een percentage van de hoofdsom op jaarbasis. Interest is daarbij een vorm van huur.
Interne financiering Financiering van de vermogensbehoefte door het aanwenden van geldmiddelen die reeds in de organisatie aanwezig zijn.
Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplannen waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
Kasgeldlimiet Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
Koersrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koers ontwikkelingen.
Korte financieringsmiddelen Middelen ter dekking van de vermogensbehoefte met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
Korte rente Het renteniveau van kortlopende verplichtingen. Meestal neemt men hiervoor een vaste looptijd, bijvoorbeeld 3-maands rente.
Kredietrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.
Lange financieringsmiddelen Middelen ter dekking van de vermogensbehoefte met een rentetypische looptijd langer dan één jaar.
Lange rente Het renteniveau van langlopende verplichtingen. Meestal neemt men een vaste looptijd, bijvoorbeeld de 10-jaars rente.
Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
Liquiditeitspositie De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.
Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.
Liquiditeitstekort Het ontbreken van middelen waarmee op korte termijn aan opeisbare verplichtingen kan worden voldaan.
Overliquiditeit Het overschot van middelen op korte termijn nadat aan alle opeisbare verplichtingen is voldaan. ven ingedeeld per tijdseenheid.
Rating Overzicht ratingkwalificaties
Moody’s Standard & Poor’s Lange termijn ratings
Aaa AAA Extreem kredietwaardig
Aa AA Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarge echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie.
A A Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.
P-1 A-1+/A-1 Capaciteit voor rente en aflossing is extreem, respectievelijk zeer groot.
P-2 A-2 Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo groot als in bovengenoemde categorie.
P-3 A-3 Adequate capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten.
Renteconversie Tussentijdse aanpassing van de contractuele rente.
Renterisico Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Renterisiconorm Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de netto vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
Rente-instrumenten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Deze onderliggende waarden zijn financiële producten zoals effecten. Rente-instrumenten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.
Rentevisie Verwachting van de ontwikkeling van de renteniveaus van de lange en korte rente.
Roll-over basis Lening met middellange of lange looptijd en een variabele renteverplichting.
Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.
Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.
Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, ondernemingsfinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.
Uitzetting Het beheren van eigen vermogen en andere financiële middelen voor een periode langer dan één jaar. Uitzettingen kunnen intern en extern plaatsvinden.
In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente Uden op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 3). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet FiDO. Middels de limieten en richtlijnen wordt het ‘risicoprofiel’ van de gemeente Uden bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De financieringsparagraafin de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de ondernemingsfinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet FiDO en het treasurystatuut blijven. De financieringsparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.
Artikel 2 In artikel 2 wordt de relatie tussen de gemeente Uden en de treasury beschreven. De gemeenteraad is verantwoordelijk voor de invulling van de publieke taak, de treasury is verantwoordelijk voor het beheer van de daar uit voortkomende geldstromen en risico’s.
Artikel 3 Dit artikel geeft de verschillende taken en doelstellingen van de treasury in een breder perspectief. Lid 3 geeft de specifieke doelstellingen van het treasurybeleid.
Lid 1 Lid 1 geeft het algemene kader van de functie en wie dat kader moet bepalen.
Lid 2 De Wet FiDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de ‘publieke taak’ waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen ‘uit hoofde van de publieke taak’ en het uitzetten van middelen ‘uit hoofde van treasury’. De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel geeft Minister Zalm in zijn antwoord op de Wet FiDO het volgende aan: ‘De gemeenteraad bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak’. In dit licht is het dus niet de concerncontroller die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel adviseert Minister Zalm dat de gemeenteraad het advies van de treasury vanuit haar expertise in te winnen alvorens een beslissing te nemen t.a.v. het verstrekken van leningen of garantie uit hoofde van de publieke taak. De gemeente Uden heeft dit advies overgenomen. De concerncontroller adviseert over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente Uden. Daarnaast is het van belang dat de afdeling financiele administratie de betreffende aanvraag opneemt in haar liquiditeitenplanning.
Lid 3.I In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente Uden ‘duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities’. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente Uden duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
Lid 3.II Door haar activiteiten loopt de gemeente Uden de volgende financiële risico’s: renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 12 tot en met 18 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.
Lid 3.III De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
Lid 3.IV/V De medewerkers belast met treasury van de gemeente Uden dient zorg te dragen voor een adequaat systeem voor het beheer van de interne geldstromen.
Lid 3.VI De gemeente Uden streeft ernaar haar renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (‘profit center’). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet FiDO en dit treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
Lid 3.VII Zonder informatie is het treasurybeleid niet te ontwikkelen noch te toetsen.
Artikel 4 Met artikel 4 wordt de koppeling gemaakt tussen het ‘prudent beheer’ zoals bedoeld wordt in Wet FiDO en de wijze waarop de gemeente Uden invulling geeft aan dit begrip. Conform de Wet FiDO, dienen uitzettingen ‘uit hoofde van treasury’ (zie toelichting artikel 3, lid 1) een prudent karakter te hebben. In de Wet FiDO en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip ‘prudent’ nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die transacties te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2, lid 2 Wet FiDO en de memorie van toelichting op de Wet FiDO). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet FiDO. De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de ‘publieke taak’ van de gemeente Uden.
Lid 2.I/II Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente Uden. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FiDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDO (evenals in de Wet FiLO) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,2%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente Uden bij aanvang van het jaar.
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.
De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld.
Lid 2 III Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet FiDO (zie ook memorie van toelichting op de Wet FiDO) nadrukkelijk niet toegestaan.
Lid 2.IV Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet FiDO stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Omdat de kennis van derivaten binnen de organisatie mogelijk onvoldoende is, kan vooraf advies worden ingewonnen bij een onafhankelijke adviseur.
Artikel 5 Artikel 5 geeft in één oogopslag hoe het treasurybeleid tot stand komt en wie daar in dit proces welke verantwoordelijkheden dragen.
Artikel 6 Alle elementen van de Planning & Control cyclus worden in dit artikel genoemd en in de volgende artikelen uitgewerkt. Naast de inhoud van de verschillende elementen, wordt ook ingegaan op wie deze elementen moet opstellen en goedkeuren.
Artikel 7 De meerjarenraming is het startpunt van de Planning & Control cyclus. Alle volgende elementen van deze cyclus dienen een gelijke opzet te hebben, om zo de transparantie van het treasurybeleid te bewerkstelligen.
Artikel 8 De genoemde inhoud van de financieringsparagraaf geeft de verplichte inhoud van de paragraaf weer, zoals in de Wet FiDO is omschreven.
Artikel 9 Artikel 9 geeft de koppeling tussen voorgenomen beleid en de mogelijkheid dit beleid daadwerkelijk uit te voeren door de ambtelijke organisatie. Door het mandaat te koppelen aan de begroting, weet de gemeenteraad welke transacties gedurende het jaar zullen worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van transacties die buiten dit mandaat vallen, zal middels een apart Raadsbesluit vooraf toestemming moeten worden verleend.
Artikel 10 Op deze wijze kan het Hoofd van de afdeling financiele administratie begrotingswijziging voorstellen om zodoende gedurende de resterende periode van het begrotingsjaar de treasuryfunctie zelfstandig invulling te kunnen blijven geven.
Artikel 11 Middels de financieringsparagraaf jaarrekening legt het hoofd van de stafafdeling Middelen verantwoording af over het gevoerde treasurybeleid. Het Algemeen bestuur kan op deze wijze controleren of de uitvoering van het beleid binnen het mandaat is gebleven, dat zij heeft verleend bij het goedkeuren van de begroting.
Artikel 12 Dit artikel geeft weer, hoe het beleid wordt uitgevoerd. Alle belangrijke elementen die een onderdeel van de uitvoering van de treasuryfunctie zijn, komen in dit artikel aan bod. Dit artikel is zeer belangrijk, omdat het de functiescheiding van de uitvoering van de treasuryfunctie waarborgt. Het organigram geeft in één oogopslag de verdeling van taken weer. Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente Uden betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in bijlage II beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.
Lid 6 Geeft de vervangingsregeling weer, zodat de uitvoering van de treasuryfunctie ook is gewaarborgd bij eventuele afwezigheid van functionarissen.
Artikel 13 Artikel 13 geeft het kader voor de risico-beheersing van de gemeente Uden. In de volgende artikelen zullen voor de verschillende risico’s de richtlijnen en limieten worden gegeven.
Artikel 14 Renterisico is het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger zullen zijn dan het - in de meerjarenraming en begroting - geraamde niveau, of de mogelijkheid dat in de toekomst de rentebaten van het belegd vermogen lager zullen zijn dan het - in de meerjarenraming en begroting - geraamde niveau.
Dit risico doet zich voor bij leningen die al zijn opgenomen en waar men gedurende de looptijd de rente van moet aanpassen (renteconversie) of bij leningen die een (eind)aflossing kennen waarvan deze (eind)aflossing moet worden geherfinancierd. Daarnaast doet dit risico zich voor bij toekomstige leningen waar men al een aanname heeft gedaan over het renteniveau, maar dit niveau niet zeker heeft gesteld.
Bij de beheersing van dit risico maakt men onderscheid tussen vreemd vermogen dat tegen een variabele rente (de rentevaste periode is korter dan één jaar) is geleend en vreemd vermogen dat tegen een vaste rente (de rentevaste periode is langer dan één jaar) is geleend. De eerste noemt men de vlottende schuld, de tweede de vaste schuld.
Men kan dit risico beheersen door een grens te stellen aan de hoeveelheid vreemd vermogen die bloot mag staan aan renterisico gedurende een jaar. Als het renteniveau stijgt gedurende een jaar, dan zullen de kapitaallasten alleen van dat deel van het vreemd vermogen toenemen dat ook daadwerkelijk tegen het hogere renteniveau moet worden ge(her)financierd. Het renterisico van de vlottende schuld wordt getoetst aan de hand van de kasgeldlimiet, het renterisico van de vaste schuld wordt getoetst aan de hand van de renterisiconorm. Deze toetsing vormt een wezenlijk onderdeel van de treasuryparagrafen van begroting en jaarrekening.
Lid 3 Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.
Lid 4 Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Uden haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.
Artikel 15 Het koersrisico is het risico dat ontstaat door de mogelijkheid dat de waarde van financiële activa (zoals bijvoorbeeld obligaties) verandert doordat de koers bij verkoop lager is dan de koers van aankoop.
Men kan het koersrisico beheersen door alleen die instrumenten (die een koersrisico kennen) te gebruiken die tot het einde van de looptijd (van het desbetreffende) instrument in de portefeuille kunnen worden houden. Koersrisico kan alleen optreden bij eventuele tussentijdse verkoop van het desbetreffende instrument. Daarnaast zou men het koersrisico kunnen beheersen door instrumenten (die een koersrisico kennen) niet te gebruiken bij het beleggen van de overtollige middelen. Wet FiDO verplicht u ‘prudent’ om te gaan met het gebruik van instrumenten die een koersrisico kennen.
Artikel 16 Kredietrisico is het risico dat ontstaat door de mogelijkheid dat een debiteur niet aan zijn betalingsverplichtingen zal kunnen voldoen.
Lid 1 Door een grens te stellen aan de minimale kredietwaardigheid van de debiteuren kan men het kredietrisico inperken. De grens die de Wet FiDO stelt, is een A-rating afgegeven door een erkend ratingbureau. Een (credit)rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt verschaft door gerenommeerde rating ‘agencies’ zoals Standard & Poors, Moody’s en Fitch IBCA.
De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B en C. Een A-rating staat voor ‘zeer kredietwaardig’.
In het overzicht dat is opgenomen in bijlage I is de kredietwaardigheid besproken van de rating-klassen die voldoen aan de eisen van Wet FiDO. Moody’s en Standard & Poor’s zijn twee erkende rating-bureaus.
Lid 3 Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een ‘solvabiliteitsvrije status’) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat (bv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente Uden dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties.
Artikel 17 Intern liquiditeitsrisico is het risico dat ontstaat door de mogelijkheid, dat de geprognosticeerde kasstromen en de werkelijke kasstromen niet met elkaar overeenkomen.
Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente Uden gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente Uden tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten de gemeente Uden.
Lid 1 Ter beperking van dit risico baseert de gemeente Uden haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Teneinde aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de gemeente Uden is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van vier jaar op te stellen.
Lid 2 In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Uden en hun financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling financiele administratie tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.
Lid 3 Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente Uden bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Ditis een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
Artikel 18 Valutarisico is het risico dat ontstaat door de mogelijkheid dat de waarde van geldstromen in een vreemde valuta - in de eigen valuta uitgedrukt – verandert doordat de desbetreffende valuta minder of meer waard wordt dan de eigen valuta.
Men kan het valutarisico beheersen door het aangaan van financiële verplichtingen alleen toe te staan, indien dit gebeurt in de eigen valuta. Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente Uden.
Artikel 19 Dit artikel geeft een beschrijving hoe het afsluiten van financieringen tot stand komt en welke richtlijnen en limieten daar specifiek voor gelden. Deze richtlijnen en limieten zijn eerder in het Statuut reeds aan de orde geweest.
Lid 3 Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet FiDO (zie ook memorie van toelichting op de Wet FiDO) nadrukkelijk niet toegestaan.
Lid 5.I Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachtte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente Uden tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.
Lid 5.II Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente Uden. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente Uden bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Ditis een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
Lid 5.IV Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete)clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Uden een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. Wanneer in de praktijk blijkt dat één marktpartij bij voortduring de gunstigste tarieven hanteert kan worden besloten om van het twee offerte principe af te wijken.
Lid 6 Vaste geldleningen zijn (relatief standaard) leningen die kunnen worden afgesloten bij financiële instellingen. Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma. De term Commercial Paper staat voor verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door niet-kredietinstellingen.
Artikel 20 Dit artikel geeft een beschrijving hoe het afsluiten van beleggingen tot stand komt en welke richtlijnen en limieten daar specifiek voor gelden. In de artikelen 12 tot en met 18 is gedefinieerd op welke wijze de gemeente Uden het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot beleggingen geformuleerd.
Lid 4 Ten aanzien van bij uitzettingen in het kader van treasury te hanteren financiële instrumenten, geldt voor de Wet FiDO als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de ‘nominale waarde’) uitgekeerd.
Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Certificates of deposit, commercial papers, obligaties en medium term notes zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde worden uitgekeerd.
Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum minimaal 100% van de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelenindex (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet FiDO. Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.
Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente Uden worden in dit statuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat de gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de ‘publieke taak’ van de gemeente Uden behoort. In dit kader is het bijv. mogelijk dat uitzettingen in de vorm van het aanschaffen van aandelen tot de publieke taak behoren.
Artikel 21 Aangezien rente-instrumenten specifieke financiële producten zijn, is in dit artikel opgenomen hoe deze instrumenten mogen worden gebruikt.
Artikel 22 Dit artikel geeft een opsomming van alle vormen van interne controle die bij de treasuryfunctie van belang zijn.
Artikel 23 Dit artikel beschrijft het proces van externe controle door de accountant en de daarbij behorende rapportage verplichtingen.
Artikel 24 Dit artikel geeft een opsomming van de informatie die de gemeente Uden - middels Wet FiDO - verplicht is op te sturen aan de provincie in haar rol van toezichthouder.
Artikel 25 Dit is de informatie die de gemeente Uden - middels Wet FiDO - verplicht is op te sturen aan het CBS.
2.Voorbereiding en vaststelling van het beleid 3