Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Epe

Verordening regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEpe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders
CiteertitelVerordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

publicatie niet te achterhalen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 83, 156
  2. Wet op het Primair Onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200301-01-2007nieuwe regeling

19-12-2002

Onbekend

Handelingen van de raad, bijlagenr. N 19 2002

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders

Nr. N 19Raadsbesluit 2002

Verordening op de bestuurscommissie ex. artikel 82 van de Gemeentewet voor het openbaar basisonderwijs Epe.

De raad van de gemeente Epe;

Gelet op de kaderstellende nota van de gemeenteraad d.d. 19 december 2002 over de overdracht van het bestuur van het openbaar primair onderwijs van de gemeente Epe aan een in te stellen bestuurs-commissie ex. artikel 83 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad;

overwegende, dat het gewenst is het bestuur van de openbare scholen voor basisonderwijs in de gemeente Epe over te dragen aan een bestuurscommissie;

gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;

gelet op de Wet op het Primair Onderwijs;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende:

VERORDENING regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders.

 

Artikel 1

Begripsbepalingen.

Raad: de gemeenteraad van de gemeente Epe;

College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Epe;

Commissie: de bij deze verordening ingestelde commissie ex artikel 83 van de Gemeentewet zijnde het bevoegde bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;

School: een openbare school in de zin van de Wet op het Primair Onderwijs;

Directie: degene(n), die als (algemeen) directeur van de school (is) zijn benoemd;

Organisatie voor bestuursondersteuning: de organisatie die de personele en/of financiële administratie, alsmede evt. de bestuurs- en managementondersteuning van de openbare scholen in de gemeente verzorgt;

Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die zijn ingeschreven op een school;

Wet: de Wet op het Primair Onderwijs;

Medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs;

Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 28 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs;

DGO: Decentraal Georganiseerd Overleg.

1. Doel, bevoegdheden en taken

Artikel 2 Doel en middelen.

  • 1.

    De commissie heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, overeenkomstig de beginselen van het openbaar onderwijs.

  • 2.

    Om dit doel te verwezenlijken kan de commissie gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

  • 3.

    De commissie behartigt de belangen van het openbaar onderwijs in de gemeente Epe.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden.

  • 1.

    De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de school is toegekend, voorzover daarvan niet in deze verordening is afgeweken.

  • 2.

    De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.

  • 3.

    De commissie is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.

  • 4.

    De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 5.

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 6.

    Er is een directiestatuut dat de taken en bevoegdheden van de directie regelt.

2. Samenstelling commissie

Artikel 4 Samenstelling commissie.

  • 1.

    De commissie bestaat uit 7 leden.

  • 2.

    Het College van Burgemeester benoemt:

    • a.

      2 leden op voordracht van de oudergeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van het openbaar primair onderwijs uit de gemeente Epe;

    • b.

      2 leden op voordracht van de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van het openbaar primair onderwijs uit de gemeente Epe;

    • c.

      3 leden op voordracht van de commissie.

  • 3.

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan het College van Burgemeester en Wethouders; de voordracht voor de eerste samenstelling van de commissie is in artikel 25 Overgangs-en slotbepalingen onder lid 1 opgenomen.

  • 4.

    De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 5.

    De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

  • 6.

    Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 5 Onverenigbare functies en verboden handelingen.

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    het lidmaatschap van de Gemeenteraad of college van burgemeester en wethouders;

    • a.

      een bestuursfunctie bij het bijzonder onderwijs;

    • b.

      een betrekking bij het bijzonder onderwijs in de gemeente Epe;

    • c.

      een betrekking die onder de commissie valt;

    • d.

      het lidmaatschap van één van de medezeggenschapsraden of de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad;

    • e.

      een betrekking bij de organisatie voor bestuursondersteuning.

  • 2.

    Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO);

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

    het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;1e

    2e het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werk-zaamheden ten behoeve van de commissie;

    3e het doen van leveranties aan de commissie;

    4e het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

    5e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

    6e het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    7e het onderhands huren van de commissie.

Artikel 6 Zittingsperiode.

  • 1.

    De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal twee maal worden herbenoemd.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde commissie drie leden voor twee jaar benoemd en twee leden voor drie jaar.

  • 3.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 7 Schorsing en ontslag.

  • 1.

    De commissie kan een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen.

  • 2.

    De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van het College van Burgemeester en Wethouders in de gemeente Epe, dat zo spoedig mogelijk aangeeft of zij de schorsing of het ontslag al dan niet bevestigt.

Artikel 8 Einde lidmaatschap van de commissie.

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    verklaring in staat van faillissement;

  • c.

    verlening van surseance van betaling;

  • d.

    ondercuratelestelling;

  • e.

    ontslag;

  • f.

    opzegging;

  • g.

    overlijden.

Artikel 9 Taakverdeling.

De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

3. Werkwijze van de commissie

Artikel 10 Vergaderfrequentie.

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste 8 maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel tenminste 3 leden nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. De oproeping wordt tenminste tien dagen vóór de te houden vergadering aan de leden gezonden, spoedeisende gevallen uitgezonderd.

  • 3.

    Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 4.

    Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum.

  • 1.

    De vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De com-missie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 12 Stemmen.

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Tenzij de verordening anders bepaalt worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem. Over zaken kan niet blanco gestemd worden.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.
    • a.

      a. Bij het staken van stemmen over personen wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist de voorzitter.

    • b.

      b.Bij het staken van stemmen over zaken, wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. Indien bij herstemming de stemmen staken, dan beslist de voorzitter.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen.

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De vergadering wordt besloten gehouden, wanneer tenminste twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken.

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De geheimhouding wordt door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4.

    Indien de leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voor zover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement.

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huis-houdelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Artikel 16 Dagelijks bestuur.

De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie.

Artikel 17 Werkwijze en besluitvorming dagelijks bestuur.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien tenminste twee leden dit verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien tenminste twee leden aanwezig zijn.

  • 4.

    Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 5.

    Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 18

Verantwoording dagelijks bestuur.

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.

  • 2.

    De commissie kan een lid van het dagelijks bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de commissie geniet.

Artikel 19

Werkgroep.

  • 1.

    De commissie kan al dan niet uit zijn midden werkgroepen benoemen, die onder verant-woordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een werkgroep is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2.

    Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de werkgroepen.

4. Verhouding tot raad en college van burgemeester en wethouders

Artikel 20

Verantwoording.

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks aan de Raad verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar ontwerp-jaarrekening als bedoeld in artikel 21 van deze verordening.

  • 2.

    Het verslag wordt bekendgemaakt.

Artikel 21

Financiën en verslaglegging.

  • 1.

    De commissie biedt het College jaarlijks voor 15 april een ontwerpbegroting met toelichting aan. Hierbij dient te worden uitgegaan van budgettaire neutraliteit.

  • 2.

    De commissie biedt het College jaarlijks voor 1 april een ontwerpjaarrekening met toelichting en voorzien van een door een erkend accountant opgemaakt accountantsrapport aan.

  • 3.

    De ontwerp-begroting en rekening worden opgemaakt met inachtneming van de voor de gemeente van toepassing zijnde comptabiliteitsvoorschriften.

  • 4.

    Het College van Burgemeester en Wethouders neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het College in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het College de begroting en jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het College verslag van de gang van zaken.

5. Slotbepalingen

Artikel 22

Duur en boekjaar.

  • 1.

    De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 23

Wijziging of intrekking van de verordening.

  • 1.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van de verordening indienen bij de raad.

  • 2.

    De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken, echter niet dan na vooraf-gaand overleg met de commissie.

Artikel 24

Bezwaar tegen besluit gemeente.

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voor zover het een besluit van de raad of het College van Burgemeester en Wethouders betreft waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt getroffen.

Artikel 25

Overgangs- en slotbepalingen.

  • 1.

    De voordracht als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie plaats door de benoemingsadviescommissie, die door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Epe wordt ingesteld.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs'.

 

Epe, 19 december 2002.

De raad voornoemd,

de griffier, V.J.S.M. Smit.

de voorzitter, Drs. L. Eland.

Toelichting bij de verordening op de bestuurscommissie voor het openbaar basisonderwijs Epe

1.ALGEMEEN.

1.1.De bestuurscommissie als bestuursvorm. De overdracht van schoolbestuurlijke taken en bevoegdheden aan een bestuurscommissie is een veel toegepaste vorm van bestuurlijke verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. Omdat een bestuurscommissie onderdeel is van de gemeente, is de verzelfstandiging niet volledig. Het openbaar onderwijs blijft deel uitmaken van het financiële systeem van de gemeente. De gemeente blijft ontvanger van de rijksvergoedingen en hevelt deze bij begroting over naar de bestuurscommissie.

Volledige verzelfstandiging is eerst aan de orde indien het openbaar onderwijs ook in vermogensrechtelijk opzicht verzelfstandigd wordt. Dit is het geval indien gekozen zou worden voor een bestuursvorm als geregeld door de 'Wet verruiming bestuursvormen openbaar onderwijs' (de openbare rechtspersoon of de stichting voor openbaar onderwijs).

nog geen volledige verzelfstandiging

Dat nu nog niet wordt gekozen voor volledige verzelfstandiging heeft de volgende redenen:

  • ·

    het bestuur wordt weliswaar op afstand gezet, maar de gemeente blijft nog in de buurt om eventuele knelpunten op te lossen;

  • ·

    er moet de nodige tijd worden genomen om de nieuwe bestuurs- en management-structuur te implementeren en zich 'te laten zetten';

  • ·

    vooralsnog kan het openbaar onderwijs, met name daar waar het de bestuurs-kosten betreft, niet kostenneutraal geëxploiteerd worden.

uitgangspunt: maximale overdracht van bevoegdheden

Een bestuurscommissie wordt bij verordening ingesteld door de raad. De verordening regelt onder meer taken en bevoegdheden van de commissie en het toezicht door de raad. Wil de bestuurscommissie voor de openbare basisscholen de schoolbestuurlijke verant-oordelijkheid waar kunnen maken, is, binnen de begrenzing van de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen, maximale overdracht van schoolbestuurlijke taken en bevoegdheden en maximale autonomie ten opzichte van het gemeenbestuur gewenst. Dit uitgangspunt wordt hierna in het kader van de toelichting op de verordening verder uitgewerkt.

1.2.Vormvereisten verordening.

Er zijn vrijwel geen wettelijke voorschriften voor de inrichting van de bestuurscommissie. De vrijheid om de commissie in te richten naar lokale omstandigheden en wensen is daardoor groot.

De verordening dient wel te voldoen aan een aantal vormvereisten. De gemeentewet bepaalt dat de verordening in ieder geval een regeling moet bevatten voor:

de taken, bevoegdheden en samenstelling (zie: Verordening hoofdstuk I en II)

    • ·

      de wijze waarop raadsleden inzage hebben in stukken waaromtrent de commissie geheimhouding heeft opgelegd (zie: Verordening artikel 14)

    • ·

      de verantwoording aan de gemeenteraad en het toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de commissie (Verordening hoofdstuk IV);

    • ·

      de openbaarheid van de vergaderingen (Verordening artikel 13).

  • 1.3.

    Voorbeeldverordening van de VNG.

De tekst van de verordening is gebaseerd op de tekst van de voorbeeldverordening van de VNG. Deze voorbeeldverordening voldoet aan de eisen die de Gemeentewet stelt. De tekst van de voorbeeldverordening is aangevuld en aangepast overeenkomstig bovengenoemd uitgangspunt, dit vanzelfsprekend geheel binnen het kader dat de gemeentewet stelt. Tevens is met het oog op een betere leesbaarheid de indeling van de modelverordening aangepast en zijn in dat kader enige artikelen uitgesplitst.

1.4.Bevoegdheden van de commissie

De grondslag van de bestuursbevoegdheid van de bestuurscommissie is delegatie van bevoegdheden door de raad aan de bestuurscommissie. De gemeenteraad kan zijn delegatie ten alle tijde intrekken. De commissie heeft niet automatisch alle bevoegdheden van een schoolbestuur. De bevoegd-den hangen volledig af van wat de gemeenteraad heeft overgedragen (zie toelichting 1.5).

De commissie is geen zelfstandige rechtspersoon, zij maakt deel uit van de gemeente. Om namens de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te kunnen verrichten, dient de burgemeester de individuele leden van de commissie hiertoe de bevoegdheid te geven.

De bevoegdheid van de commissie om betalingsopdrachten te verlenen wordt uitdrukkelijk geregeld in de verordening (artikel 3 lid 4)

De bestuurscommissie is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 1.5.

    Uitwerking maximale autonomie. De bestuurscommissie verkrijgt een zo groot mogelijke bestuurlijke autonomie ten opzichte van het gemeentebestuur. Dit houdt in:

    • ·

      overdracht van alle schoolbestuurlijke bevoegdheden en taken behoudens:

      • ·

        het budgetrecht (zie toelichting paragraaf 1.6) en

      • ·

        omzetting, opheffing en fusie van scholen (artikel 3) De gemeente behoudt immers altijd (ook bij volledige verzelfstandiging) een grondwettelijke garantiefunctie voor het openbaar onderwijs en heeft de plicht te zorgen voor voldoende openbaar onderwijs;

    • ·

      volledige 'depolitisering', het lidmaatschap van de commissie is dientengevolge onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad (artikel 5 lid 1);

    • ·

      toezicht door de raad op hoofdlijnen (zie toelichting paragraaf 1.6 en 1.7).

  • 1.6.

    Financiële verhouding tussen gemeenteraad en bestuurscommissie. Het vaststellen van de begroting en van de rekening kan wettelijk niet overgedragen worden aan de bestuurscommissie. Er is immers geen vermogensrechtelijke scheiding van de ge-meente. De gemeente blijft ontvanger van de rijksvergoedingen en bepaalt de grenzen van het financiële speelveld voor de commissie. Binnen deze begrenzing moet de bestuurscommissie zo autonoom mogelijk het resultaat van haar eigen beleids- en belangenafwegingen in financiële zin kunnen verlaten.

Daarom wordt in de verordening bepaald (artikel 21) dat:

  • ·

    de bestuurscommissie een ontwerp van de begroting en de rekening opstelt en aan het college aanbiedt;

  • ·

    deze ontwerpen ongewijzigd worden overgenomen en aangeboden aan de raad, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd zou zijn met het recht, het algemeen of het financieel belang van de gemeente.

De gemeenteraad stelt uiteindelijk de begroting en rekening vast.

1.7.Toezicht van de gemeenteraad op de commissie Het is niet noodzakelijk dat het toezicht van de gemeenteraad op de commissie uitdrukkelijk wordt geregeld. In geval van ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met de wet kan de gemeenteraad zijn delegatie van bevoegdheden altijd intrekken. Om die reden behoeft ook de ontbinding van de commissie niet geregeld te worden.

De jaarlijkse inhoudelijke verslaggeving verloopt via de jaarrekening en de toelichting daarop (artikel 20)

De raad dient iedere wijziging van de verordening vast te stellen (artikel 23)

1.8.Omvang, samenstelling en benoeming van de commissie.

Er zijn geen wettelijke bepalingen die de omvang of de samenstelling van de bestuurs-commissie regelen. Bij de bepaling van het aantal leden moet het midden worden gevonden tussen de volgende aspecten:

  • ·

    de bij de scholen betrokken geledingen weten zich voldoende gerepresenteerd;

  • ·

    het bestuur kan slagvaardig optreden;

  • ·

    de bestuurslast kan efficiënt over de commissieleden verdeeld worden;

  • ·

    de gewenste deskundigheden kunnen in het bestuur vertegenwoordigd zijn.

Kortom: qua omvang niet te klein maar zeker ook niet te groot, gegeven de 'besturingsfilosofie' die gehanteerd zal worden. Gelet op het aantal openbare basisscholen in de gemeente Epe, is een kernbestuur van 7 leden een goed gemiddelde De kernfuncties en de bestuurslast (te vertalen in mogelijke portefeuilles) kunnen dan in principe efficiënt verdeeld worden, bijvoorbeeld:

  • ·

    voorzitter tevens portefeuillehouder algemene zaken;

  • ·

    secretaris;

  • ·

    penningmeester tevens portefeuillehouder financiën;

  • ·

    portefeuillehouder onderwijs en lokaal onderwijsbeleid;

  • ·

    portefeuillehouder personeel en organisatie;

  • ·

    portefeuillehouder materiële zaken en huisvesting.

Commissieleden worden in de VNG-modelverordening voorgedragen door de school-geledingen (gemeente)bestuur, personeel en ouders. Dat is overeenkomstig voor de gemeente Epe beschreven. De leden hebben zonder last zitting in de commissie (artikel 12 lid 1)

In de verordening worden de commissieleden benoemd door het College op voordracht van bovengenoemde geledingen in de volgende verhouding (artikel 4 lid 2):

2 leden op voordracht van de ouders ;

2 leden op voordracht van het personeel;

3 leden op voordracht van het bestuur i.c. de bestuurscommissie.

Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

  • ·

    geen der geledingen kan een meerderheid van de commissie voordragen;

  • ·

    gegeven het uitgangspunt van maximale autonomie van de commissie wordt

  • ·

    de voordracht van leden door het bestuur uitgeoefend door de commissie zelf.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 lid 2

De Gemeenteraad behoudt een aantal bevoegdheden. Dat zijn onder meer het vaststellen van de jaarrekening en de begroting van de commissie. De gemeenteraad is bevoegd tot opheffing van de commissie, bijvoorbeeld als sprake is van ernstige verwaarlozing van de uitvoering van taken door de commissie. De commissie kan niet zonder instemming van de gemeenteraad bijvoorbeeld een school verplaatsen, opheffen of splitsen.

Artikel 4 lid 2.

ste lid)en een afzonderlijke benoemingsprocedure (zie bijlage 1).Voor de benoeming van de eerste commissie geldt een overgangsregeling (zie artikel 25 1

Artikel 4 lid 4.

Het commissielid wordt gevraagd de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs te respecteren. Er wordt niet gevraagd deze wezenskenmerken te onderschrijven. Het openbaar onderwijs staat per definitie open voor iedere ouder en leerling, ongeacht godsdienst of levensbeschouwing. Het vragen van respect moet ook voor de commissie-leden gelden.

Artikel 4 lid 6.

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de commissie bij vacatu­res geen rechtsgeldige besluiten meer zou kunnen nemen.

Artikel 6 lid 3 bepaalt dat zo spoedig mogelijk in vacatures voorzien moet worden.Indien de bestuurscommissie langdurig slechts een beperkt aantal leden telt, zal dit over het algemeen het gevolg zijn van een conflict of een vertrouwensbreuk. Of er zijn leden die in de terminologie van artikel 7 "in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doen aan het functioneren van de commissie". Afhankelijk van de ernst van de situatie biedt de verordening voor het gemeentebestuur de mogelijkheid om op te treden, voorop staat immers dat de continuïteit in het bestuur van de scholen gegarandeerd moet kunnen worden. Het gemeentebestuur zal gegeven de toezichthoudende verantwoordelijkheid, eerst proberen de oorzaken van de langdurige onderbezetting van de commissie, op te heffen.Indien de omstandigheid dat de commissie langere tijd onderbezet is en blijft, leidt tot taakverwaarlozing, kan de raad ingevolge artikel 23 na overleg met de commissie tijdelijk voorzien in het bevoegd gezag en in het uiterste geval de commissie ontbinden. Het initiatief hiertoe kan ook uitgaan van de commissie zelf.

Artikel 5 lid 1, b t/m e.

Met deze bepalingen wordt belangenverstrengeling voorkomen.De tekst "een betrekking die onder de commissie valt" vloeit voort uit het feit dat formeel gezien iemand geen betrekking bij een school heeft, maar een betrekking bij de commissie. Er is immers geen schoolaanstelling, maar een bestuursaanstelling.

Artikel 8 leden b en c.

Dit zijn standaardbepalingen die beogen te voorkomen dat iemand die handelingsonbekwaam is, het lidmaatschap van de bestuurscommissie kan uitoefenen. Beide leden van dit artikel hebben betrekking op het privaatrecht. Met andere woorden: het lidmaatschap van de bestuurscommissie wordt beëindigd zodra het lid persoonlijk in staat van faillissement wordt gesteld of persoonlijk verlening van surseance van betaling krijgt.Artikel 8 lid eHet ontslag verwijst naar artikel 7 leden 1 en 2.

Artikel 25 lid 1 en lid 2.

bijlage bijlagebij deze toelichting gevoegd.De profielschets voor leden van de bestuurscommissie is als bij deze toelichting gevoegd.De benoemingsprocedure voor de eerste commissie is als