Organisatie | Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. |
Citeertitel | Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning, art.5
Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen 2012, Financiële Bijlage Wmo Individuele Voorzieningen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 18-07-2012 Leeuwarder Courant, 27 juli 2012 | Onbekend |
Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân stelt vast de
Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Hoofdstuk 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE
Artikel 2 Resultaatverplichting
Artikel 6 Aanvraag individuele voorziening
Artikel 7 Voorwaarden en weigeringgronden
Artikel 8 Inlichtingen, onderzoek, advies
Hoofdstuk 4. INDIVIDUELE VOORZIENINGEN
Artikel 9 Vormen van individuele voorzieningen
Artikel 10 Primaat van de algemene voorziening
Artikel 11 Algemeen gebruikelijke voorziening
Artikel 12 Soorten individuele voorzieningen
Hoofdstuk 5. VERSTREKKINGVORMEN
Artikel 14 Voorziening in natura
Artikel 15 Persoonsgebonden budget
Artikel 16 Financiële tegemoetkoming
Artikel 19 Wijzigingen in de situatie
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Besluit maatschappelijke ondersteuning en hieraan gerelateerde jurisprudentie is leidend. Die worden niet opnieuw beschreven in deze Verordening.
Deze Verordening is gebaseerd op de wet en behelst het raamwerk waarbinnen de verlening van voorzieningen moet plaatsvinden.
De uitvoering van deze Verordening is nader omschreven in de Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen 2012.
Alle begrippen die in deze Verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.
De in deze Verordening genoemde zaken welke meer uitleg behoeven zijn in de Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst verder uitgewerkt.
In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. Deze geeft uitvoering aan prestatieveld 5 en 6 van de Wmo voor acht (samenwerkende) gemeenten (te weten; het Bildt, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Terschelling en Vlieland). Op prestatieveld 3 en 4 is er gezamenlijke verantwoording zoals vastgelegd in het visiedocument Door Maatwerk Betere Zorg.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, en onderdeel 4, 5 en 6 van de wet die ten gevolge van persoonlijke omstandigheden en/of beperkingen aantoonbare belemmeringen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, het normale gebruik van de woning, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.
De plicht van het Bestuur aan de belanghebbende oplossingen c.q. voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen, indien belanghebbende hier zelf niet in kan voorzien. Dit kan zijn op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het Bestuur de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.
Deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten;
a. het voeren van een huishouden;
c. het zich in en om de woning verplaatsen;
d. het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen;
e. het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
Het contact waarin met de belanghebbende de gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de met de persoon te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en/of individuele voorzieningen.
Hoofdstuk 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE
Artikel 2 Resultaatverplichting
Het bestuur heeft een resultaatverplichting om de beperking(en) van belanghebbende op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie weg te nemen daar waar het de persoon niet lukt zelf oplossingen te realiseren.
Om te komen tot resultaat gerichte compensatie wordt eerst het ondervonden probleem via een melding kenbaar gemaakt.
Aan een aanvraag voor een individuele voorziening gaat een aanmelding vooraf. Wanneer de belanghebbende op het gebied van zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie geholpen wil worden, kan deze via een aanmelding diens hulpvraag stellen. Een aanmelding kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan door of namens de belanghebbende.
Wanneer iemand zich voor het eerst meldt of er sprake is van gewijzigde omstandigheden of wanneer de belanghebbende of de Dienst dit gewenst acht, dient een aanvraag vooraf te worden gegaan door het gesprek.
Het gesprek is een persoonlijk onderhoud voor iedereen die voor het eerst een beroep doet op de compensatieplicht in het kader van de Wmo. Wie door eerdere aanvragen en/of een eerder gesprek al bekend is kan wellicht de fase van het gesprek overslaan. Wanneer er sprake is van een gewijzigde situatie kan het van belang zijn een nieuw of aanvullend gesprek te houden.
Tijdens het gesprek wordt – geheel uitgaande van de belanghebbende die aangeeft behoefte te hebben aan compensatie – een complete inventarisatie gemaakt. Startpunt is de beperking en de consequentie die dit heeft voor de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Uitgangspunt zal het begrippenkader van de International Classification of Funcitons, Disabilities and Health (ICF) zijn. Ten behoeve van oplossingen zal er vooral gekeken worden naar de mogelijkheden van de belanghebbende en zijn omgeving. Het gesprek staat in eerste instantie los van een aanvraag voor een individuele voorziening.
De uitkomsten van het gesprek wordt samengevat in een verslag.
Artikel 7 Voorwaarden en weigeringgronden
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover deze:
a. noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied (zelfstandig) wonen en leven, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;
b. naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt;
Geen voorziening wordt toegekend:
a. indien de voorziening door de belanghebbende zelf gerealiseerd kan worden;
b. indien de voorziening voor de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;
c. indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in een bij de Dienst aangesloten gemeente;
d. indien de belanghebbende de belemmering(en) in voldoende mate kan compenseren door gebruik te maken van een voorziening op grond van een andere (wettelijke) voorliggende voorziening;
e. voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;
f. een voorziening wordt aangevraagd op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie van de belanghebbende ruim van te voren te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn;
g. indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze Verordening of voorafgaande Verordeningen is verstrekt, in goede staat is en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen.
Artikel 8 Inlichtingen, onderzoek, advies
Het bestuur is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een individuele voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:
a. indien mogelijk op te roepen in persoon te verschijnen op een door het bestuur te bepalen plaats en tijdstip en hem te horen, en/of
b. zich te identificeren en het overleggen van een kopie van een geldig identiteitsbewijs, en/of
c. indien mogelijk op een door het bestuur te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.
Hoofdstuk 4 INDIVIDUELE VOORZIENINGEN
Artikel 9 Vormen van individuele voorzieningen
De door het bestuur, ter compensatie van beperkingen op het gebied van het (zelfstandig) wonen en leven, of bij het verplaatsen binnen of buiten de woning, of het lokaal verplaatsen, dan wel sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit een:
c. persoonsgebonden budget te besteden aan voorziening;
d. financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening.
Artikel 10 Primaat van de algemene voorziening
De belanghebbende kan voor de in artikel 9 onder a. vermelde voorziening in aanmerkingworden gebracht indien aantoonbare beperkingen aanwezig zijn op het gebied van het (zelfstandig) wonen en leven, of bij het verplaatsen binnen of buiten de woning, of het lokaal verplaatsen, dan wel sportbeoefening.
Artikel 11 Algemeen gebruikelijke voorzieningen
In afwijking van het gestelde in artikel 10 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor een voorziening als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn de beperkingen op te heffen of te verminderen.
Hoofdstuk 5 VERSTREKKINGVORMEN
Afhankelijk van de voorziening kan deze verstrekt worden in natura, als persoonsgebonden budget en/of als financiële tegemoetkoming.
Artikel 14 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is een gebruikersovereenkomst tussen de leverancier (of de Dienst) en de belanghebbende van toepassing. De Dienst heeft hiervoor overeenkomsten gesloten met verschillende aanbieders en leveranciers.
Artikel 15 Persoonsgebonden budget
Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen. De omvang van het persoonsgebonden budget is afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura;
Artikel 16 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden in de beschikking opgenomen.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen (met uitzondering van rolstoelvoorzieningen) kan de belanghebbende een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Het bestuur legt in de Financiële Bijlage Wmo Individuele Voorzieningen (de bijlage van de Beleidsregels) van de Dienst de omvang van deze eigen bijdrage vast en voor welke voorzieningen dit geldend is.
In de beschikking staat vermeld welke oplossing(en), waaronder individuele voorzieningen, beschikbaar is/zijn om de hulpvraag van de belanghebbende te compenseren. Deze oplossing(en) draagt/dragen bij aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van de belanghebbende.
Artikel 19 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het Bestuur mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 20 Intrekking van een beschikking
Het Bestuur kan een beschikking, opgesteld op grond van deze Verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze Verordening;
b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen
De belanghebbende, die krachtens deze Verordening een voorziening in eigendom heeft ontvangen, dient de boekwaarde c.q. marktwaarde bij een eventuele verkoop terug te betalen aan de Dienst, tenzij de voorziening binnen de daarvoor gestelde termijn is afgeschreven.
Het bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen bij of krachtens deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het bestuur kan de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst geldende bedragen aanpassen (verhogen of verlagen). Bij de methodekeuze van de tariefsindexering wordt zoveel mogelijk aangesloten op wat gangbaar is in de markt.
Het door de Dienst gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze Verordening aangepast. Hiertoe wordt jaarlijks aan het bestuur een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de Verordening in de praktijk gestuurd. Bij de evaluatie wordt het inspraakorgaan ten behoeve van de Wmo, als bedoeld in de Algemene Inspraak Verordening van de Dienst, betrokken.