Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Het vaststellen van de "uitvoeringsregels telecommunicatieverordening gemeente Heerlen"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHet vaststellen van de "uitvoeringsregels telecommunicatieverordening gemeente Heerlen"
CiteertitelUitvoeringsregels telecommunicatieverordening gemeente Heerlen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Telecommunicatieverorde-ning

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-05-2012Nieuwe regeling

15-05-2012

weekblad Parkstad

2012/18475

Tekst van de regeling

Intitulé

Het vaststellen van de "uitvoeringsregels telecommunicatieverordening gemeente Heerlen"

 

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

"uitvoeringsregels telecommunicatieverordening gemeente Heerlen"”

Artikel 1: Begripsbepalingen.

a. Gemeente: het college of de gemandateerde ambtenaar/ambtenaren.

b. College: college van burgemeester en wethouders.

c. Aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel1.1.sub h van de wet.

d. Kabels: zoals genoemd in artikel 1.1., sub z van de wet.

e. Leggen van kabels: hieronder tevens te verstaan, het omleggen, vernieuwen, herstellen en verwijderen van kabels

f. Openbare gronden: zoals bedoeld in artikel 1.1., sub aa van de wet.

g. Herstraten: het terugbrengen van de bestrating en groenvoorziening in de oorspronkelijke staat.

h. Wet: Telecommunicatiewet.

i. Openbaar elektrisch communicatienetwerk: zoals bedoeld in artikel 1.1., sub h van de wet.

j. Werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in en op openbare gronden.

k. Gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

l. Melding: melding als bedoeld in artikel 5.4 van de wet;

m. Instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4.van de wet.

n. (Moeder)trace: hoofdroute waar vandaan worden de huisaansluitingen gemaakt.

o. Huisaansluiting: verbinding tussen hoofdroute en woning of perceel met een maximale lengte van 25m1.

p. Objecten: tijdelijke objecten zoals materiaal en/of keet

Artikel 2: Reikwijdte

Deze uitvoeringsvoorschriften hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het leggen van leidingen door de aanbieder, in openbare wegen en zijn gebaseerd op de Telecommunicatieverordening.

Artikel 3: Van toepassingverklaring

De bepalingen van deze uitvoeringsvoorschriften zullen aan de, door de aanbieder aan te vragen, vergunningen, instemmingbesluiten, meldingen of verklaringen van geen bezwaar als voorschrift worden verbonden. In vorenbedoeld geval zal deze uitvoeringsregels integraal van toepassing zijn, tenzij afwijkingen van een of meer bepalingen schriftelijk zijn overeengekomen.

Artikel 4: Nadere regeling

Met betrekking tot zaken waarin deze uitvoeringsregels niet voorzien, zullen de gemeente en de aanbieder samen een nadere regeling treffen.

Artikel 5: Aanvraag instemmingsbesluit.

  • 1.

    Voor het aanvragen van een instemmingbesluit, maakt de aanbieder gebruik van een door het college vastgesteld meldingsformulier.

  • 2.

    De schriftelijke aanvraag dient minimaal 8 weken voor de geplande start van de werkzaamheden bij de gemeente te worden ingediend.

  • 3.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (kan eenmalig) en indien van toepassing ook registratienr. OPTA.

    • b.

      Naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel/leiding in eigendom heeft, degene die de kabel/leiding beheert en degene die de kabel/leiding exploiteert;

    • c.

      Een opgave van de soort kabel/leiding en het beoogde gebruik;

    • d.

      Welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • e.

      Een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        opgave van het gewenste tracé, dat ingetekend dient te zijn op de Grootschalige Basis Kaart Nederland (GBKN) schaal 1:1000 of anders 1:500.

      • -

        opgave van de objecten (keten en/of materiaal) die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de doorsnede van de kabel/leiding of kabelgoot of kabelsleuf;

      • -

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • -

        een opgave van straatmeubilair, verkeersborden, bomen e.d. ter plaatse van de werkzaamheden en de situering daarvan;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • -

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid,

    het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 5.

    Het nemen van het instemmingbesluit of afgeven van verklaring van geen bezwaar wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college de aanbieder en de andere gedoogplichtige(n) uitnodigt voor overleg, tot de dag waarop dit overleg is afgerond.

  • 6.

    a. Het college kan in een instemmingbesluit voor een (moeder)tracé bepalen dat een aanbieder voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen aan een openbaar telecommunicatienet

    werk of een omroepnetwerk geen afzonderlijke instemmingbesluiten nodig heeft.

    • b.

      Een regeling als bedoeld in lid a is slechts mogelijk voor werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen die geen gevaar of hinder voor personen of goederen opleveren en die voldoen aan het bepaalde in

      artikel 1, lid o van deze voorschriften.

    • c.

      Aan een regeling als bedoeld in lid a wordt de voorwaarde verbonden dat de aanbieder van deze werkzaamheden 2 werkdagen voor het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe

      aan het college meldt. Deze werkwijze is niet van toepassing op de in bijlage I genoemde gebieden in de gemeente. Werkzaamheden aan huisaansluitingen in deze gebieden dienen minimaal 2 weken voor het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden te worden gemeld’.

  • 7.

    Het college beslist op een aanvraag binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 8.

    Conform het bepaalde in de Legesverordening zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag legeskosten verschuldigd.

Artikel 6: Geldigheidsduur instemmingsbesluit

1.Het instemmingsbesluit vervalt indient daarvan niet binnen 6 maanden na datum van afgifte gebruik is gemaakt.

Artikel 7: Kennisgeving werkzaamheden

  • 1.

    De aanbieder geeft minimaal 1 week van tevoren aan de gemeente door, de definitieve datum van aanvang en de tijdsduur van de werkzaamheden middels het kennisgevingformulier.

  • 2.

    De aanbieder zal in verband met het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige kabels etc.

    de werkzaamheden melden bij Synfra

  • 3.

    De aanbieder geeft tijdig aan de gemeente het einde van de onderhoudstermijn door, tenzij anders wordt overeengekomen.

  • 4.

    Indien de gemeente de herstraatwerkzaamheden uitvoert is lid 3 niet van toepassing.

  • 5.

    Door de aanbieder zal binnen 2 weken na het gereedkomen van de werkzaamheden het kennisgevingsformulier worden afgegeven. Op het kennisgevingformulier moeten worden aangegeven :

    vergunningnummer, straatnaam, huisnummer, lengte en breedte van de sleuf, type bestrating, begin- en einddatum van de werkzaamheden en naam van degene die de werkzaamheden heeft

    uitgevoerd.

  • 6.

    Storingen en calamiteiten.

Ingeval naar het oordeel van de aanbieder dreigend gevaar voor de omgeving door of vanwege een voorziening dan wel het stagneren van een dergelijke voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels in openbare wegen vergt en overleg met de gemeente daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de aanbieder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting dat de aanbieder daarvan zo spoedig mogelijk (niet later dan 1 werkdag volgend op de werkzaamheden) melding maakt bij de gemeente middels een door het college vast te stellen formulier.

Artikel 8: Herstraten

1.Gelet op artikel 5.7., lid 3 van de wet draagt de gemeente zelf zorg voor het herstraten en het in de oude staat terug brengen van de grond.

De herstelwerkzaamheden kleiner dan 5 m2 worden door de aanbieder uitgevoerd, met uitzondering van de in bijlage 1 genoemde gebieden, waar alle herstel door de gemeente wordt uitgevoerd.

Artikel 9: Uitvoering door de aanbieder

  • 1.

    Indien en voor zover de werkzaamheden door of in opdracht van de aanbieder worden verricht is dit bedrijf verantwoordelijk voor de goede uitvoering daarvan, een en ander overeenkomstig het

    bepaalde in of krachtens deze algemene voorschriften.

  • 2.

    De aanbieder oefent tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het toezicht uit dat in redelijkheid van hem verlangd kan worden.

  • 3.

    De aanbieder zal de redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden tengevolge van de uitvoering van de werkzaamheden schade lijden. Belanghebbende

    dienen voor aanvang van de werkzaamheden schriftelijk in kennis te worden gesteld door de aanbieder.

  • 4.

    De aanbieder is, met inachtneming van het overigens in of krachtens deze algemene voorschriften bepaalde, aansprakelijk voor schade tengevolge van de uitvoering van de hier bedoelde werkzaamhe-

    den toegebracht aan de eigendommen van de gemeente, tenzij het aannemelijk maakt dat noch het bedrijf zelf, noch degene die in opdracht van het bedrijf die werkzaamheden uitvoeren, schuld hebben

    aan die schade.

  • 5.

    Ter zake van de uitvoering van de werkzaamheden zal de aanbieder aan de gemeente een vergoeding verschuldigd zijn conform de systematiek zoals vermeld in de laatst vastgestelde “Richtlijn Tarieven

    (graaf)werkzaamheden telecom” van de VNG.

Artikel 10: Uitvoering door de gemeente.

  • 1.

    Indien en voor zover de werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd is de gemeente verantwoordelijk voor de goede uitvoering daarvan, een en ander overeenkomstig het

    bepaalde in of krachtens deze uitvoeringsregels.

  • 2.

    De gemeente zal de redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de aanbieder dan wel derden tengevolge van de uitvoering van de werkzaamheden schade lijden.

  • 3.

    De gemeente, is met inachtneming van het overigens in of krachtens deze algemene voorschriften bepaalde, aansprakelijk voor schade tengevolge van de uitvoering van de hier bedoelde werkzaamhe

    den, toegebracht aan eigendommen van de aanbieder, tenzij zij aannemelijk maakt dat noch zijzelf, noch degenen die in haar opdracht die werkzaamheden uitvoeren, schuld hebben aan die schade.

  • 4.

    Ter zake van de uitvoering van de werkzaamheden zal de aanbieder aan de gemeente een vergoeding verschuldigd zijn conform de systematiek zoals vermeld in de laatst vastgestelde “Richtlijn Tarieven

    (graaf)werkzaamheden telecom” van de VNG.

Hoofdstuk 3: Technische bepalingen

Artikel 11: Kwaliteitseisen

Ontwerpen, bouwstoffen en uitvoeringsmethoden zullen voldoen aan de geldende wettelijke c.q.gebruikelijke regelgeving en eisen. Deze zijn onder meer vastgelegd in de meest recente

standaard RAW-bepalingen, Normbladen en CROW-publicaties

Artikel 12: Plaatsbepaling

1.Ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen wijst de gemeente een kabel- en leidingenstrook aan. Voor kabel- en leidingstroken in nieuwbouwsituaties is NEN 7171 van toepassing

2.In bermen langs rijbanen is de afstand tot de zijkant van de verharding ten minste gelijk aan de diepteligging, tenzij anders wordt overeengekomen.

3.De aanbieder wijkt niet af van de overeengekomen plaats, tenzij met voorafgaande toestemming van de gemeente.

Artikel 13: Kruisingen.

1.Bij kruisingen met al aanwezige kabels en/of leidingen of bij aanraking van kunstwerken, gebouwen en dergelijke zullen door de aanbieder met de eigenaar of beheerder van de aanwezige

kabels, leidingen, kunstwerken, gebouwen e.d. voorzieningen worden getroffen. De door partijen overeengekomen voorzieningen komen ten laste van de aanbieder.

2.Kruisingen met gefundeerde verhardingen moeten door middel van boringen of persingen worden uitgevoerd. Als een boring niet mogelijk is, moet er contact worden opgenomen met de gemeente

3.Bij raketboringen een raket toepassen, met een diameter direct volgend op de door te voeren kabel. De maximale diameter voor raketboringen bedraagt ø 63 mm

4.Boringen of persingen moeten loodrecht op de wegas - tot minimaal 1 meter buiten de kant van de verharding en met een minimale dekking van 0,8 meter tot de bovenkant van de verharding

worden gerealiseerd.

Artikel 14: Bouwstoffen

1.De aanbieder draagt zorg voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening tot het tijdstip dat deze werkzaamheden door

of vanwege de aanbieder zijn afgerond.

2.Door de gemeente voor haar niet van waarde verklaarde oude bouwstoffen worden eigendom van de aanbieder en moeten volgens bestaande regelgeving worden afgevoerd

Artikel 15: Maatregelen in groenvoorzieningen en in de nabijheid van bomen en beplantingen

  • 1.

    In openbare groenvoorzieningen worden de sleuven zodanig ontgraven, dat de bovengrond, gescheiden van de mindere kwaliteit ondergrond, wordt opgeslagen en bij het dichten van de sleuf

    weer bovenin wordt verwerkt

  • 2.

    Bij het maken van sleuven door gazons of grasbermen of -stroken worden de graszoden vakkundig verwijderd en tijdelijk opgestapeld. Na aanvulling zullen de zoden goed aansluitend

    worden herlegd, met kruimelaarde afgedekt en zo nodig enige tijd nat gehouden. In onderling overleg kan voor een andere werkwijze worden gekozen.

  • 3.

    Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd zonder instemming van de gemeente. Opgenomen beplanting moet worden ingekuild.

    De gemeente en het nutsbedrijf komen vóór aanvang van de werkzaamheden overeenwelke maatregelen nodig zijn om schade aan de te handhaven beplanting te beperken. Ook bekijken ze welke te handhaven beplanting als waardevol wordt beschouwd.

  • 4.

    Voor de werkzaamheden bij bomen zijn van toepassing de bepalingen zoals vermeld op de folder “Boombescherming op bouwlocaties” (laatste uitgave) van de vereniging Stadswerk

    Nederland, Vakgroep Groen, Natuur en Landschap.

  • 5.

    Indien voor nieuwe leidingen een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, dan moet de wortelzone worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone.

  • 6.

    Van te handhaven beplanting mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter niet worden verwijderd. Vrijgegraven wortels moeten worden beschermd tegen uitdroging, vorst en

    beschadiging.

  • 7.

    Ontgravingen binnen de wortelzone van de te handhaven beplanting moeten zo snel mogelijk met uitkomende grond worden aangevuld.

  • 8.

    Het is verboden door of namens de aanbieder te snoeien aan bomen of beplanting.

  • 9.

    Het inrichten van werkterrein binnen de wortelzone van de te handhaven beplantingen is in principe niet toegestaan.

  • 10.

    Na één groeiseizoen kan worden bekeken of en hoeveel schade is ontstaan aan de beplanting. Hierna kan alsnog de schade aan de aanbieder in rekening kan worden gebracht, mits

    aantoonbaar door de gemeente.

Artikel 16: Uitvoering verkeersmaatregelen

  • 1.

    De aanbieder draagt zorg voor een veilige en deugdelijke uitvoering van de voorgeschreven verkeersmaatregelen zoals die zijn vastgelegd in de laatst gepubliceerde richtlijnen van de CROW voor werkzaamheden in uitvoering. De aanbieder zorgt ervoor dat de uitvoering van het werk plaatsvindt conform alle van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en regelingen. Aanwijzingen van daartoe bevoegde instanties zoals politie, brandweer en gemeente worden onverkort en per omgaande uitgevoerd.

  • 2.

    De aanbieder draagt zorg voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen e.d. voor (minder valide) voetgangers. In overleg met de betrokkenen kan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

  • 3.

    De aanbieder houdt het bestemmingsverkeer inclusief hulpdiensten naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen enz. in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de aanbieder tijdig in overleg met de gemeente.

  • 4.

    Tijdens de uitvoering van werkzaamheden moeten door de aanbieder zodanige maatregelen worden getroffen dat brandkranen, afsluiters, meter etc. ten alle tijde goed bereikbaar zijn.

Artikel 17: Grondwerk.

  • 1.

    De uitvoeringsmethode wordt in overleg met de gemeente vastgesteld. Hierbij kan de gemeente bepalen dat - ter voorkoming van schaden of als de openbare veiligheid in het geding komt - het gebruik van mechanische werktuigen voor het ontgraven van (gedeelten van) sleuven niet is toegestaan. Open noch gesloten wegverhardingen zullen mogen worden

  • 2.

    Bij het verrichten van ontgravingen voor het aanbrengen van een mantelbuis alsmede voor het latere herstel of onderhoud, zal, indien hiervoor de ruimte aanwezig is, de weg tot op een afstand van 1 meter uit de wegverharding onaangetast/onaangeroerd blijven. De grondopslag zal in overleg met de gemeente worden geregeld tenzij anders overeen gekomen.

  • 3.

    De te ontgraven sleuf moet zodanig breed zijn, dat met mechanische verdichtingsapparatuur verdicht kan worden, tenzij in overleg een andere methode is vastgesteld.

  • 4.

    Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en overige bouwstoffen moeten elk gescheiden worden ontgraven. De uitkomende materialen moeten worden afgedekt tegen neerslag.

  • 5.

    Bij het aanvullen van sleuven moeten de grondsoorten worden aangebracht in de oorspronkelijke lagen en hoedanigheid.

  • 6.

    Ter plaatse van open wegverhardingen moet minimaal de bovenste 0,1 meter uit straatzand bestaan. Het toe te passen straatzand moet voldoen aan de Standaard RAW-bepalingen. Bij verhardingen van gebakken materialen en/of natuursteen moet minimaal de bovenste 0,1 meter uit brekerzand bestaan. Het toe te passen brekerzand moet voldoen aan de Standaard RAW-bepalingen.

  • 7.

    De dikte van de teelaarde en zandlagen moet gelijk zijn aan de oorspronkelijke laagdikten. Teelaarde mag niet mechanisch worden verdicht.

  • 8.

    De werkzaamheden moeten bij voorkeur worden uitgevoerd in een droge sleuf. Indien voor het onttrekken van grondwater een vergunning of melding is vereist, dan zorgt de aanbieder hiervoor. De aanbieder draagt de kosten voor het verkrijgen hiervan en het voldoen aan de bepalingen ervan. Lozing van bronneringswater op het gemeentelijke rioolstelsel is in overleg mogelijk. De gemeente zal hiervoor geen kosten in rekening brengen.

  • 9.

    Bij rijbanen, parkeervakken en fietspaden en alle overige voor gemotoriseerd verkeer toegankelijke verhardingen moet de aanvulling te allen tijde met zand (kwaliteit cunetzand volgens de Standaard RAW-bepalingen) geschieden.

  • 10.

    Alle aanvullingen moeten in lagen van maximaal 0,30 meter worden verdicht. De verdichting moet zodanig zijn dat de indringweerstand niet meer dan 2,5% afwijkt van die van de omringende grond.

Artikel 18: Bodemverontreiniging

1.Voorafgaand aan de werkzaamheden zal door de aanbieder bij de gemeente een historisch bodemonderzoek worden aangevraagd.

2.Bij het werken in verontreinigde grond dient de CROW-richtlijn 307 (“Kabels en leidingen in verontreinigde grond”) te worden nageleefd.

2.Bij het aantreffen van zintuigelijke verontreinigingen (geur, kleur of bodemvreemd materiaal) dient direct contact te worden opgenomen met de gemeente. Tevens wordt geadviseerd om in een dergelijk geval de werkzaamheden tot nader order stil te leggen.

3.Indien tijdens werkzaamheden bodemverontreiniging wordt geconstateerd, dienen de werkzaamheden te worden gestaakt en dient de aanbieder dit bij de gemeente te melden. De aanbieder en/of het bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert blijven te allen tijde verantwoordelijk voor eventuele risico’s voor de volksgezondheid, veiligheid en het milieu voortvloeiende uit aanwezige bodemverontreiniging, tenzij de gemeente op grond van andere wet- of regelgeving zelf verantwoordelijk/aansprakelijk is.

4.Indien werkzaamheden plaats vinden in verontreinigde grond dienen de veiligheidsklassen (volgens CROW-richtlijn 132 “Werken in verontreinigde grond”) vastgesteld te worden door een ter zake kundig bedrijf zodat de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden toegepast.

5.De bodemlagen dienen na uitplaatsen in hetzelfde ontgravingsprofiel, onder dezelfde bodemomstandigheden zonder dat de grond een bewerking heeft ondergaan, te worden teruggebracht in de ontstane sleuf.

6.Indien als gevolg van zetting (een deel van) de grond niet in de sleuf kan worden teruggebracht, dan dient de grond te worden afgevoerd naar een erkende acceptant.

7.Indien de veroorzaker van de bodemverontreiniging bij de gemeente bekend is zal zij de aanbieder op diens verzoek hiervan op de hoogte stellen.

8.Indien door de gemeente acties worden ondernomen tegen de veroorzaker zullen daarin de belangen van de aanbieder worden meegenomen.

9.Bijkomende kosten als gevolg van bodemverontreiniging zijn in eerste instantie voor rekening van de aanbieder en kunnen (indien mogelijk) worden verhaald op de veroorzaker van de verontreiniging.

Artikel 19: Straatwerk

  • 1.

    Opgenomen straatwerk dient te worden aangebracht in het oorspronkelijk verband.

  • 2.

    Bij te leveren bouwstoffen dienen in afmetingen, kwaliteit en kleur zoveel mogelijk overeen te komen met de aanwezige bouwstoffen. Indien bij vooropname blijkt dat 5% van het materiaal defect is, levert de gemeente tegels c.q. klinkers.

  • 3.

    Het lengte- en dwarsprofiel van de verharding moet, wellicht met enige overhoogte om geringe klink op te vangen, overeenkomen met de oorspronkelijke hoogteligging.

  • 4.

    Indien de gemeente zelf herstraat, moet de aanbieder zorgen voor het instandhouden van de afzetting tot een maximale termijn van 2 werkdagen na gereedmelding van het werk. De gemeente is na deze termijn verantwoordelijk voor beschadiging, verdwijning of verplaatsing van het afzetmateriaal. De aanbieder zal de gemeente zo goed mogelijk informeren over het tijdstip waarop deze kan beginnen met het herstraten.

  • 5.

    Indien de gemeente zelf herstraat, dan zal het nutsbedrijf de verhardingen tijdelijk herstellen daar waar dit noodzakelijk is voor de toegankelijkheid van panden en percelen.

  • 6.

    Asfalt- en betonverhardingen worden tijdelijk hersteld met betonstraatstenen. De gemeente stelt deze betonstraatstenen ter beschikking. Het nutsbedrijf draagt tot 6 maanden na dato einde werkzaamheden de zorg voor het tijdelijk herstelde gedeelte.

  • 7.

    Het openbreken van asfalt moet gebeuren door het asfalt aan de zijkanten tot de benodigde diepte en minimaal 0,5 meter breed in te zagen.

  • 8.

    Elementenverhardingen moeten na het aanbrengen ingeveegd worden met straatzand, met uitzondering van verhardingen van gebakken materialen en/of natuursteen. Wat betreft het invegen van deze materialen kunnen nadere eisen worden gesteld (bijvoorbeeld het invegen met brekerzand of voegvulling).

  • 9.

    Schade aan verhardingen, ontstaan als gevolg van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen, zal door de aanbieder tot een jaar na dato einde werkzaamheden worden hersteld.

Artikel 20: Ongebonden fundering

Opgenomen ongebonden fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld metgelijkwaardig e bouwstoffen tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel 21: Maatregelen voor werkzaamheden in asfaltverharding

  • 1.

    Alvorens de asfaltconstructie wordt verwijderd moeten de zijkanten tot de gewenste diepte worden ingezaagd en met behulp van een compressor worden verwijderd.

  • 2.

    De vrijgekomen materialen dienen te worden onderscheiden naar:

    • -

      teerhoudend;

    • -

      niet teerhoudend.

      Teerhoudende materialen dienen te worden vervoerd naar een nader te bepalen gecontroleerde stortplaats of recyclingbedrijf binnen een straal van 17 km. Niet teerhoudende materialen af te voeren naar een nader te bepalen verwerkingsbedrijf voor secundaire materialen. De acceptatiekosten komen voor rekening van de aanbieder.

  • 3..

    De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht met gestabiliseerd zand, tenminste 100kg hoogovencement per m3 zand, met een minimale dikte van 300mm. Bij sleuven breder dan 1.00m het gestabiliseerd zand vervangen door korrelmix 0/40 dikte 250mm. De sleuf vervolgens dichtstraten in tenminste 50mm brekerzand met betonstenen in halfsteensverband haaks op de rijrichting op een wijze die geen gevaar oplevert. De betonstenen kunnen om niet worden afgehaald op het gemeentelager na overleg met de betreffende opzichter.

Artikel 22: Verwijderen kabels.

1.Voor het verwijderen van kabels wordt verwezen naar artikel 5.2., lid 8 van de wet (verplichting tot opruiming van kabels die gedurende een aaneengesloten periode van 10 jaar niet in gebruik zijn).

Artikel 23: Handhaving

1.De gemeente is gerechtigd om op de uitvoering van de werkzaamheden toe te zien en aanwijzingen te geven en indien nodig met toepassing van artikel 125 Gemeentewet (bestuursdwang) de werkzaamheden stil te leggen en/of op kosten van de aanbieder te doen uitvoeren.

Bijlage 1:

Gemeente Heerlen:

Onderwerp herstraatwerkzaamheden.

De herstraatwerkzaamheden worden uitgevoerd door de gemeente, uitgezonderd de herstelwerkzaamheden kleiner dan 5m2. Deze zullen door (of namens) en voor rekening van de aanbieder worden uitgevoerd.

Het herstel door de aanbieder is niet van toepassing op:

· Heerlen-centrum: gebied begrensd door de Klompstraat-Willemstraat-Stationstraat-Geerstraat-

Kruisstraat-Coriovallumstraat-Dr. Poelsstraat-Putgraaf en Groene Boord;

· Hoensbroek: Hoofdstraat – Markt – Gebrookerplein – Nieuwstraat (gedeeltelijk) –

Kouvenderstraat – Mgr.Lebouillestraat (gedeeltelijk) en Poststraat (gedeeltelijk)

· Heerlerheide: Ganzeweide (gedeelte tussen Lokerstraat en pand nr.66), Wannerplein,

· Wannerstraat en Groeët Genhei.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 15 mei 2012.

gemeentesecretaris, burgemeester,