Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aa en Hunze

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAa en Hunze
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010
CiteertitelVerordening Rioolheffing 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011considerans, artikel 5, 6 en 12

17-02-2010

De Schakel, 24-02-2010

2010/29-c
01-01-201001-01-2010nieuwe regeling

11-11-2009

De Schakel, 26-11-2009

2009/61-c

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010

De raad der gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, nummer 2010/29;

gelet op artikel 228 a van de Gemeentewet;

besluit:

te wijzigen de:

“Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010” (Verordening Rioolheffing 2010)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandige gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • e.

    kalenderweek: de periode van zondag tot en met zaterdag.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater, dat in de voorlaatste verbruiksperiode (t – 2) die aan het begin van het belastingjaar (t) voorafgaat, naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.

  • De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de aantoonbare hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

  • 5.

    Indien voor de in artikel 3 bedoelde percelen niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, zullen burgemeester en wethouders:

    • a.

      voor tot woning dan wel tot recreatiewoning dienende percelen, de hoeveelheid afvalwater bepalen op 75 m³;

    • b.

      voor gebruikers van overige niet tot woning dienende percelen de verdeelsleutel hanteren zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de waternorm van de NV Waterleidingmaatschappij Drenthe en bij het ontbreken van een dergelijke regeling overgaan tot een zo reëel mogelijke verdeling op basis van de beschikbare gegevens.

  • 6.  Voor 

    tot garagebox dienende percelen wordt de belasting geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting bedraagt per jaar per perceel als het aantal kubieke meters water valt in de categorie:

    • 1.

      van 0 tot 25 m3 € 106,85

    • 2.

      van 25 tot 50 m3 € 119,15

    • 3.

      van 50 tot 75 m3 € 146,05

    • 4.

      van 75 tot 100 m3 € 158,35

    • 5.

      van 100 tot 125 m3 € 182,85

    • 6.

      van 125 tot 150 m3 € 196,35

    • 7.

      van 150 tot 175 m3 € 220,80

    • 8.

      van 175 tot 200 m3 € 234,35

    • 9.

      van 200 tot 225 m3 € 259,45

    • 10.

      van 225 tot 250 m3 € 279,15

    • 11.

      van 250 tot 300 m3 € 313,40

    • 12.

      van 300 tot 350 m3 € 354,65

    • 13.

      van 350 tot 400 m3 € 376,70

    • 14.

      van 400 tot 500 m3 € 434,80

    • 15.

      van 500 tot 600 m3 € 516,15

    • 16.

      van 600 tot 700 m3 € 598,00

    • 17.

      van 700 tot 800 m3 € 680,00

    • 18.

      van 800 tot 900 m3 € 763,30

    • 19.

      van 900 tot 1.000 m3 € 843,90

    • 20.

      van 1.000 tot 1.500 m3 € 1.344,75

    • 21.

      van 1.500 tot 2.000 m3 € 1.663,40

    • 22.

      van 2.000 tot 4.000 m3 € 2.713,55

    • 23.

      van 4.000 tot 7.500 m3 € 5.140,45

    • 24.

      van 7.500 tot 10.000 m3 € 8.219,95

    • 25.

      van 10.000 tot 25.000 m3 € 16.411,35

    • 26.

      van 25.000 of meer m3 € 28.702,55

  • 2.

    De belasting bedraagt per jaar voor tot garagebox dienende percelen €  60,00

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking

  • 2.

    De bepalingen die op grond van deze wijzigingsverordening zijn gewijzigd blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in het derde lid genoemde datum van ingang va de heffing hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Rioolheffing 2010”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op

11 november 2009.

De griffier, De voorzitter,

T. Santes. Drs. H.F. van Oosterhout.