Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordwijk

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordwijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2015
CiteertitelVerordening rioolheffing Noordwijk 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014” van 19 december 2013

wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-201401-01-2016nieuwe regeling

18-12-2014

Gemeenteblad, 29 december 2014

Onbekend.
01-01-201431-12-201301-01-2015nieuwe regeling

19-12-2013

Het Witte Weekblad, 25 december 2013

Onbekend.
01-01-201301-01-2014nieuwe regeling

20-12-2012

Het Witte Weekblad, 27 december 2012

Onbekend.
29-12-201101-01-2013nieuwe regeling

21-12-2011

Witte Weekblad, 28-12-2011

Onbekend.
23-12-201001-01-2012nieuwe regeling

16-12-2010

De Zeekant, 22-12-2010

Onbekend.
01-01-201001-01-2011nieuwe regeling

17-12-2009

De Zeekant, 23-12-2009

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

 

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

 

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

De Zeekant, 24-12-2008

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

De Zeekant, 19-12-2008

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

 

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

 

Onbekend.

Tekst van de regeling

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2014

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

    Artikel 2 Aard van de belasting

    Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

    Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven:

    • a.

      van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en

    • b.

      van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 2.

    Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Met betrekking tot het gebruikersdeel wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

      Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

      Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

      Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2.

    Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd, voor zover dit aantal meer bedraagt dan 300 kubieke meters.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle kalendermaand gerekend.

  • 4.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dan een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

  • 5.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 6.

    De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

  • 7.

    Indien de hoeveelheid afgevoerd water als bedoeld in het tweede lid niet of onvoldoende met toepassing van het bepaalde in het derde lid of het vierde lid kan wordt vastgesteld, stelt de in artikel 231, tweede lid, sub b Gemeentewet bedoelde ambtenaar de hoeveelheid afgevoerd water door inschatting vast.

    Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt € 144,72 per perceel:

  • 2.

    Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt € 0,25 voor elke volle kubieke meter afgevoerd water, voor zover vanuit het perceel meer dan 300 kubieke meter water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, tot een maximum aanslagbedrag van € 1.500,00.

    Artikel 7 Belastingjaar

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 8 Wijze van heffing

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

    Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

    Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 1.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 11 Kwijtschelding

    Bij de invordering van de rioolheffing bedoeld in artikel 6, tweede lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot heffing en invordering van rioolheffing.

    Artikel 13 Overgangsrecht

    De “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014” van 19 december 2013

    wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de

    bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

    Artikel 15 Citeertitel

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing Noordwijk 2015."

    Aldus vastgesteld in de openbare

    raadsvergadering van 18 december 2014

    H.C.A. Kolen, J. Rijpstra,

    griffier voorzitter