Overheidsorganisatie | Gemeente Noordwijk |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012 van 21 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 225
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2012 | 01-01-2014 | wijziging | 20-12-2012 Witte Weekblad, 24-12-2012 | Onbekend. | |
29-12-2011 | 01-01-2013 | wijziging | 21-12-2011 Witte Weekblad, 28-12-2011 | Onbekend. | |
23-12-2010 | 01-01-2012 | wijziging | 16-12-2010 De Zeekant, 22-12-2010 | Onbekend. | |
01-04-2010 | 01-01-2011 | wijziging | 24-02-2010 De Zeekant, 24-03-2010 | Onbekend. | |
01-01-2010 | 01-04-2010 | nieuwe regeling | 17-12-2009 De Zeekant,23-12-2009 | Onbekend. | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008
| Onbekend. | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008
| Onbekend. | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008
| Onbekend. | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 18-12-2008 De Zeekant,24-12-2008 | Onbekend. | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007
| Onbekend. | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007
| Onbekend. | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007
| Onbekend. | |
28-12-2007 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007 De Zeekant,19-12-2007 | Onbekend. |
Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 20 december 2012
De raad van de gemeente Noordwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2012;
gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Noordwijk 2013;
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een
voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet
worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is
ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475)
aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt
degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van
het parkeren in het register was ingeschreven;
Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van
verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens
onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
Parkeerplaats: plaats op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop parkeren niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
BP-plaats: een parkeerplaats waarop slechts tegen betaling van parkeerbelasting dan wel met een daartoe verleende vergunning of ontheffing mag worden geparkeerd;
Parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening Noordwijk, waarover parkeerbelasting wordt geheven en krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een BP-plaats, voor de toepassing van deze verordening daaronder mede begrepen de kraskaart als bedoeld in artikel 7 van de Parkeerverordening Noordwijk.
Vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;
Centrale computer: computer van één van de providers waarmee de gemeente Noordwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van
burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze;
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het
voertuig heeft geparkeerd.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de
belasting te willen voldoen;
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a,
heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat
1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt
overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze
overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder
wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan
ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft
geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Wijze van heffing
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening
op aangifte.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 7 Termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 8 Ontheffingen van parkeerbelasting
Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.
Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing verleend over de nog niet ingetreden maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder zou bedragen dan € 10,-.
Artikel 9 Vrijstelling
Houders van een geldige Gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van parkeerbelasting, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien dit niet mogelijk is, dient de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.
Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing van parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10a Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling
Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting
bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig welke onafgebroken op een parkeerplek staat en waaraan 3 achtereenvolgende naheffingsaanslagen zijn uitgereikt die niet betaald zijn, een wielklem worden aangebracht.
Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en
weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.
Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het
motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de
Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden
overgebracht en in bewaring worden gesteld.
Artikel 11 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,
onderdeel a, bedragen € 56,--.
De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen
€ 50,--.
De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen:
voor het uitrijden € 82,10 (uitrijtarief als bedoeld in artikel 2.1 van de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);
voor de overbrenging, bewaring (inclusief uitgifte) voor het eerste etmaal
€ 160,44 (laad/sleeptarief en bewaring als bedoeld in artikel 2.1 de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);
bij uitgifte tussen 18.00 – 8.00 uur geldt een toeslag van € 41,65 (tarief opslag afgifte tussen 18.00 en 8.00 uur als bedoeld in de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);
voor het bewaren na het eerste etmaal € 10,56 per etmaal of gedeelte daarvan (opslag na eerste etmaal als bedoeld in artikel 2.1 van de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk).
Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten
wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 14 Overgangsrecht
De verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012 van 21 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Artikel 16 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelasting 2013”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2012
H.C.A. Kolen, Drs. J.P.J. Lokker,
griffier voorzitter