Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordwijk

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordwijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011 van december 2010, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juli 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 225

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201101-01-2013wijziging

21-12-2011

Witte Weekblad, 28-12-2011

Onbekend.
23-12-201001-01-2012wijziging

16-12-2010

De Zeekant, 22-12-2010

Onbekend.
01-04-201001-01-2011wijziging

24-02-2010

De Zeekant, 24-03-2010

Onbekend.
01-01-201001-04-2010nieuwe regeling

17-12-2009

De Zeekant,23-12-2009

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

 

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

De Zeekant,24-12-2008

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

 

Onbekend.
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

 

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

 

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

 

Onbekend.
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

 

Onbekend.
28-12-200701-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

De Zeekant,19-12-2007

Onbekend.

Tekst van de regeling

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 21 december 2011

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van nr ;

gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

b. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

c. Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

d. Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet

worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is

ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475)

aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt

degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van

het parkeren in het register was ingeschreven;

e. Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van

verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens

onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

f. Parkeerplaats: plaats op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop parkeren niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

g. BP-plaats: een parkeerplaats waarop slechts tegen betaling van parkeerbelasting danwel met een daartoe verleende vergunning of ontheffing mag worden geparkeerd;

h. Parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening Noordwijk, waarover parkeerbelasting wordt geheven en krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een BP-plaats, voor de toepassing van deze verordening, met uitzondering van het bepaalde in artikel 8, daaronder mede begrepen de kraskaart als bedoeld in artikel 7 van de Parkeerverordening Noordwijk.

i. Vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

j. Centrale computer: computer van één van de providers waarmee de gemeente Noordwijk een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van

burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats, tijdstip en wijze;

Artikel 3 Belastingplicht

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het

voertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de

belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a,

heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op een centrale computer.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Ontheffingen van parkeerbelasting

1. Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

2. Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing verleend over de nog niet ingetreden maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.

3. Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

4. Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder zou bedragen dan € 10,-.

Artikel 9 Vrijstelling

Houders van een geldige Gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van parkeerbelasting, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien dit niet mogelijk is, dient de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.

Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing van parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10a Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting

bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig welke onafgebroken op een parkeerplek staat en waaraan 3 achtereenvolgende naheffingsaanslagen zijn uitgereikt die niet betaald zijn, een wielklem worden aangebracht.

2. Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en

weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

3. Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het

motormotorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de

Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden

overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,

onderdeel a, bedragen € 54,--.

2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen

€ 50,--.

3. De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen:

a. voor het uitrijden € 82,10 (uitrijtarief als bedoeld in artikel 2.1 van de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);

b. voor de overbrenging, bewaring (inclusief uitgifte) voor het eerste etmaal

€ 160,44 (laad/sleeptarief en bewaring als bedoeld in artikel 2.1 de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);

c. bij uitgifte tussen 18.00 – 8.00 uur geldt een toeslag van € 41,65 (tarief opslag afgifte tussen 18.00 en 8.00 uur als bedoeld in de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk);

d. voor het bewaren na het eerste etmaal € 10,56 per etmaal of gedeelte daarvan (opslag na eerste etmaal als bedoeld in artikel 2.1 van de Tarievenlijst Wegsleepverordening Noordwijk).

4. Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten

wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 14 Overgangsrecht

De verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011 van 16 december 2010, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juni 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelasting 2012”.

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 21 december 2011

H.C.A. Kolen, J.P.J. Lokker,

griffier voorzitter