Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordwijk

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordwijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening parkeerbelastingen 2007 van 29 augustus 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 225

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-200701-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

De Zeekant,19-12-2007

Onbekend.

Tekst van de regeling

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2007, nr;

gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigensonder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

  • 1.

    indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2.

    indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Ontheffingen van parkeerbelasting

  • 1.

    Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2.

    Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing verleend over de nog niet ingetreden maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3.

    Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

  • 4.

    Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder zou bedragen dan € 10,-.

Artikel 9 Vrijstelling

  • 1.

    Houders van een geldige landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart kunnen 3 uur aaneengesloten onbetaald parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats en op alle openbare betaald parkeerplaatsen indien bovenbedoelde gehandicaptenparkeerkaart in combinatie met een juist ingestelde parkeerschijf beiden met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig zijn geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dienen de gehandicaptenparkeerkaart en de parkeerschijf op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.

  • 2.

    Het gebruik van de gehandicaptenparkeerkaart in combinatie met de vergunning als bedoeld in de parkeerverordening 2008, artikel 3, tweede lid, letter c (vergunning voor Noordwijkers) en een juist ingestelde parkeerschijf geeft recht op een aaneengesloten maximale parkeerduur van 3 uur.

  • 3.

    Inwoners van de gemeente Noordwijk met een vergunning voor Noordwijkers, als bedoeld in de parkeerverordening 2008, artikel 3, tweede lid, letter c, kunnen, op een beperkt aantal locaties als bedoeld in het besluit tot aanwijzing van terreinen, weggedeelten en tijdstippen voor betaald parkeren, artikel 4, in combinatie met een juist ingestelde parkeerschijf, maximaal 2 uur vrij parkeren.

  • 4.

    Degenen, met een bezoekersvergunning woningen, als bedoeld in de parkeerverordening 2008, artikel 3, tweede lid, letter e, kunnen, op de locaties als bedoeld in het besluit tot aanwijzing van terreinen, weggedeelten en tijdstippen voor betaald parkeren, artikel 4, in combinatie met een juist ingestelde parkeerschijf, maximaal 3 uur vrij parkeren.

Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing van parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 11 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 49,-.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening parkeerbelastingen 2007 van 29 augustus 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2008’.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2007

H.H.M. Groen, voorzitterH.C.A. Kolen, griffier