Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Erfgoedverordening Zeist 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingErfgoedverordening Zeist 2009
CiteertitelErfgoedverordening Zeist 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-200901-10-2010Nieuwe regeling

29-09-2009

De Nieuwsbode, 16-12-2009

Nr. 682

Tekst van de regeling

Intitulé

Erfgoedverordening Zeist 2009

Erfgoedverordening Zeist 2009

HOOFDSTUK 1

ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

a.Gemeentelijk monument:

een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

  • 1.

    zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

  • 2.

    terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

b.Gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop de als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a zijn geregistreerd;

c.Beschermd rijksmonument:

onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

d.Monumentencommissie:

de op basis van art.15, lid 1 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;

e.Nota Archeologische Monumentenzorg Zeist 2009

De door de raad vastgestelde beleidsnota over de archeologische monumentenzorg. In deze nota wordt het gemeentelijke archeologiebeleid nader verwoord en toegelicht.

f.archeologische waardenkaart:

topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven.

g.archeologisch verwachtingsgebied:

gebied, aangegeven op de archeologische waardekaart, waarvan is aangegeven dat in bepaalde mate archeologische vondsten of sporen te verwachten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in hoge, middelhoge en lage verwachtingswaarde, alsmede van archeologisch verstoorde gebieden;

h.hoge archeologische verwachtingswaarde:

de aanwezigheid van archeologische resten is aangetoond en de kans op het aantreffen van archeologische resten is daarom groot;

i.middelhoge archeologische verwachtingswaarde:

vanwege de landschappelijke ligging en/of bodemgesteldheid is er een beperkte kans op het aantreffen van waardevolle archeologische resten;

j.lage verwachtingswaarde:

op basis van de bodemgesteldheid en/of de ligging ten opzichte van bekende of veronderstelde mogelijke bewoningszones worden geen archeologische resten verwacht, of waar deze (als ze hebben bestaan) door vergravingen zijn vernietigd;

k.archeologisch verstoorde gebieden:

Het bodemprofiel van deze gebieden is in het verleden ernstig verstoord of al eerder opgegraven, daarom zijn geen archeologisch relevante sporen meer te verwachten. Aan deze gebieden worden geen nadere eisen opgelegd wat betreft archeologisch onderzoek.

l.archeologische beleidsadvieskaart:

De door de raad vastgestelde kaart, behorende bij de nota Archeologische Monumentenzorg Zeist 2009. Hierop zijn de archeologisch waardevolle terreinen en onderzoeksgebieden aangegeven, alsmede het vrijstellingsbeleid voor de archeologische onderzoeksplicht.

m.AMK-terrein met monumentnummer:

De als zodanig op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart aangegeven terreinen (niet wettelijk beschermd), waar archeologische waarden door onderzoek en/of in combinatie met andere bronnen zijn aangetoond.

n.plan van aanpak:

een door de opdrachtgever op te stellen plan voor de uit te voeren werken waarmee beoogd wordt aan de vereisten zoals geformuleerd in het Programma van Eisen te voldoen. Ook wordt hierin een voorstel gedaan voor de werkwijze waarmee de in het Programma van Eisen geformuleerde resultaatsverwachtingen bereikt kunnen worden.

o.programma van eisen (PvE):

een door de bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd programma dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk.

Hoofdstuk 2

beschermde gemeentelijke monumenten

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vragen burgemeester en wethouders advies aan de monumentencommissie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen de raad in kennis van het besluit over de aanwijzing van een gemeentelijk monument.

  • 4.

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Utrecht.

Artikel 4 Voorbescherming

Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

  • 1.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 14 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt meegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

1.Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

2.De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument.

Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2.

    Artikel 3, tweede en derde lid, alsmede artikel 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing als bedoeld in lid 2, achterwege.

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

  • 1.

    Indien burgemeester en wethouders de aanwijzing intrekken, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 4 en 5 van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De aanwijzing wordt geacht te zijn ingetrokken, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of wanneer het monument wordt aangewezen als beschermd provinciaal monument, en zodra vaststaat dat deze aanwijzing onherroepelijk is geworden.

  • 3.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

HOOFDSTUK 3

INSTANDHOUDING VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN

Artikel 10 Instandhoudingbepaling

  • 1.

    Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 en 2, te beschadigen of te vernielen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

    • a.

      een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 en 2, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 en 2, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 11 Termijnen advies en vergunningsverlening

  • 1.

    Op de voorbereiding van een besluit om de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 10 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies.

  • 3.

    Binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Indien burgemeester en wethouders niet besluiten binnen de (in artikel 3:18 Algemene wet bestuursrecht) gestelde termijn, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

Artikel 12 Intrekken van de vergunning

1. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften bedoeld in artikel 10 niet naleeft;

  • c.

    de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

  • d.

    niet binnen 1 jaar gebruik wordt gemaakt van de vergunning;

    • 2.

      Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

hoofdstuk 4

rijksmonumenten

Artikel 13 Vergunning voor een beschermd rijksmonument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de monumentencommissie.

  • 2.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3.

    Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht te hebben geadviseerd.

HOOFDSTUK 5

INSTANDHOUDING VAN ARCHEOLOGISCHE TERREINEN

Artikel 14 Instandhoudingbepaling

1.In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige, dan wel naar verwachting aanwezige, archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in lid 3, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, om in een gemeentelijk monument, bedoeld in artikel 1, onder a, sub 2 of een archeologisch verwachtingsgebied, bedoeld in artikel 1, onder h en i, de bodem dieper dan 0,3 m onder de oppervlakte te verstoren.

2 Het verbod (behoudens vergunning) heeft betrekking op de volgende werkzaamheden:

  • a.

    het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage);

  • b.

    het verlagen van de bodem en afgraven van gronden;

  • c.

    het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;

  • d.

    het ophogen en egaliseren van gronden;

  • e.

    het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

  • f.

    het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • 3.

      Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien;

  • a.

    het een verstoring betreft van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart en de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart, en waarbij die verstoring plaatsvindt:

    • ·

      in een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 100.000 m2, of;

    • ·

      in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 1000 m2, of;

    • ·

      in een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde en het te verstoren gebied kleiner is dan 100 m2.

  • b.

    in het geldende bestemmingsplan en beheersverordening regels zijn opgenomen ter bescherming van de archeologische monumentenzorg.

  • c.

    in een besluit als bedoeld in art. 3.10, 3.20, 3.22, 3.23, 3.27, 3.29 en art. 3.38 Wro;

in een besluit als bedoeld in art. 44 van de Woningwet;

in een besluit als bedoeld in art. 37, art. 38, art. 40 en art. 41 van de Monumentenwet 1988;

In deze besluiten zijn voorschriften opgenomen ter bescherming van de archeologische monumentenzorg.

Artikel 15 Nadere eisen bij een vergunning

  • 1.

    In het belang van de archeologische monumentenzorg kan worden bepaald dat de aanvrager van een vergunning als bedoeld in artikel 14 lid 1 een rapport dient over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat volgens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.

  • 2.

    Aan de vergunning als bedoeld in artikel 14 lid 1 kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a.

      de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor monumenten in de bodem

      kunnen worden behouden; of

    • b.

      de verplichting het doen van opgravingen; of

    • c.

      de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een

      deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (moet voldoen aan de

      bij de vergunning door burgemeester en wethouders gestelde kwalificaties); of

    • d.

      de verplichting voor de opdrachtgever om de offertes aan de gemeente voor te leggen ter

      toetsing aan het Programma van Eisen en het Plan van aanpak.

Artikel 16 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de aanduiding "Gebied met hoge- resp. middelhoge archeologische verwachtingswaarde" op de Archeologische Verwachtingskaart Zeist en de Archeologische Beleidsadvieskaart Zeist te wijzigen zodanig dat:

  • a.

    de aanduiding naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval van de kaart wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft;

  • b.

    dit artikel wordt gewijzigd of vervalt, voorzover regelingen van een hogere orde dan eenbestemmingsplan daartoe aanleiding geven.

HOOFDSTUK 6

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17 Schadevergoeding

  • 1.

    Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot:

  • a.

    de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;

  • b.

    de voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;

  • c.

    de door burgemeester en wethouders nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid;

  • d.

    de door burgemeester en wethouders nader te stellen regels als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder d;

  • 2.

    Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 6.1 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Strafbepaling

Degene, die handelt in strijd met de artikelen 10, 14 en 15, eerste lid, onder b van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 19 Toezichthouders

1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast,met betrekking tot zakelijke monumenten en terreinen als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1 en sub 2, de daartoe door burgemeester en wethouders opgedragen opsporingsambtenaren.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast

    de in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht genoemde opsporingsambtenaren.

  • 3.

    Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging

    verstrekt om al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

HOOFDSTUK 7

SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding nieuwe Verordening en intrekken oude regeling

  • 1.

    De Erfgoedverordening 2009 treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van zes weken na bekendmaking ervan.

  • 2.

    De Monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Zeist op 7 december 1987, voor het laatst gewijzigd op 17 december 2001, wordt ingetrokken op de dag van de inwerkingtreding van de Erfgoedverordening 2009.

  • 3.

    Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 1, 2 en 3 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 21 Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de onder artikel 20 ingetrokken Monumentenverordening aangewezen en op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerde monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 20 ingetrokken verordening.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Erfgoedverordening Zeist 2009

Datum inwerkingtreding: 26 november 2009