Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Nadere regels laagrentende leningen bij funderingsherstel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels laagrentende leningen bij funderingsherstel
CiteertitelNadere regels laagrentende leningen bij funderingsherstel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening Rotterdam 2005, art. 4, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-2009nieuwe regeling

03-02-2009

Gemeenteblad 2009-15

Voorstel directeur dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting 3 februari 2009; nr. 09/003

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels laagrentende leningen bij funderingsherstel

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van 3 februari 2009, nr. 09/003;

gelet op artikel 4, eerste lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2005;

overwegende dat het ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2005 gewenst is om nadere regels te stellen inzake het verstrekken van een laagrentende lening voor de kosten bij funderingsherstel;

Besluit vast te stellen:

Nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

a.

aanvrager:

een eigenaar-bewoner van een woning, die naast de eigen woning in totaal maximaal drie woningen of bedrijfsruimten verhuurt, of een combinatie hiervan;

b.

bouwkundige eenheid:

een groep panden, die tegelijkertijd zijn gebouwd volgens een gezamenlijk ontwerp, constructief onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en dezelfde fundering hebben;

c.

budgetplafond:

maximum van het totaal voor deze regeling door het college beschikbaar gestelde budget per jaar;

d.

cascoschade:

schade aan wanden, vloeren, deuren en ramen, leidingen en dergelijke die in verband kan worden gebracht met funderingsschade;

e.

draagkrachttoets:

een aanvullende inkomenstoets die het SVn kan uitvoeren indien een aanvrager over onvoldoende middelen beschikt om de jaarlijkse rente en aflossing van de laagrentende lening geheel te betalen. Met de toets wordt nagegaan hoe groot de financieringsruimte van de aanvrager is, of er sprake is van vermogen en hoe de financieringsruimte zich naar verwachting in de toekomst zal ontwikkelen;

f.

financieringsruimte:

het jaarlijkse budget dat de aanvrager beschikbaar heeft voor het betalen van rente en aflossingen voor de laagrentende leningen. Het budget ontstaat door van de normfinancieringslast de bruto jaarlast van de reeds afgesloten hypothecaire leningen en overige financiële verplichtingen af te trekken;

g.

funderingsschade:

schade ontstaan in de oorspronkelijke fundering, waardoor aanzienlijk verminderde draagkracht van houten paalfunderingen is vastgesteld op grond van een funderingsonderzoek dat uitgevoerd is volgens het protocol van het ministerie van VROM;

h.

herstelplan:

het plan voor het herstellen van de funderingsschade en waarvoor een bouwvergunning wordt gevraagd;

i.

kosten:

onder de kosten die zijn te financieren met de laagrentende lening waaronder begrepen de kosten die worden gemaakt ter zake van:

 

a.

funderingsherstel;

 

b.

herstel cascoschade;

 

c.

funderingsonderzoek;

 

d.

procesbegeleiding;

 

e.

bijkomende kosten zoals opgenomen in de richtlijnen (zie bijlage).

j.

lening:

hypothecaire geldlening op basis van annuïteiten, verstrekt door het SVn na een verleningsbesluit van het college. De verstrekking van de lening vindt plaats op basis van de samenwerkingsovereenkomst tussen het college en het SVn. Op deze lening wordt een rentekorting op het 15 jaars rentetarief van SVn gegeven van 4% tot een minimum rentepercentage van 1,5%;

k.

normfinancieringslast:

de omvang van de financiële verplichtingen die de aanvrager bij een bepaald gezinsinkomen verantwoord kan aangaan. De norm die hierbij wordt gehanteerd is gebaseerd op die van de Nationale Hypotheek Garantie;

l.

procesbegeleiding:

begeleiding van eigenaren bij de aanpak van funderingsherstel door een ter zake kundig bureau of instantie;

m.

SVn:

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten;

n.

vangnetlening:

een lening waarbij rente en aflossing is gebaseerd op de financieringsruimte van de aanvrager. De financieringsruimte wordt vastgesteld op basis van een draagkrachttoets;

o.

verleningsbesluit:

het besluit waarmee het college de aanvrager te kennen geeft dat en onder welke voorwaarden een lening wordt toegewezen. Het verleningsbesluit wordt beschouwd als zijnde de door het SVn benodigde toewijzingsbrief;

p.

woning:

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van dat gebouw, welk geheel of gedeeltelijk voor permanente bewoning wordt gebruikt of blijkens indeling en voorzieningen voor permanente bewoning bestemd is.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het college kan op basis van deze nadere regels aan de eigenaar-bewoner van een woning en/of gebonden bedrijfsruimte een laagrentende lening verstrekken ter dekking van de kosten van funderingsherstel. Het college kan bepaalde gebieden uitsluiten van de regeling.

De uitvoering van deze stimuleringsregeling vindt plaats bij het Stimuleringsfonds voor de Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn).

De lening wordt verstrekt indien voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 4 en het college middels een verleningsbesluit ingevolge artikel 4.2 aan de eigenaar het recht heeft toegekend om ter financiering van het funderingsherstel gebruik te mogen maken van een laagrentende lening van het SVn.

Artikel 3 Kenmerken lening en budgetplafond

  • 1.

    De hoogte van de lening per aanvrager is maximaal € 70.000, prijspeil 1 januari 2009. De hoogte van het bedrag is geïndexeerd volgens de CBS-index voor de bouwkosten.

  • 2.

    De looptijd van de lening(en) bedraagt 30 jaar.

  • 3.

    De rente op de lening is 4% lager dan de bij SVn geldende marktrente met een minimum van 1,5%.

  • 4.

    Voor de lening komen ook andere kosten, zoals bedoeld in de bij deze nadere regels behorende richtlijnen, in aanmerking die een direct gevolg zijn van de funderingsproblemen. Het maximum hiervan is € 20.000 per eigenaar/bewoner, prijspeil 1 januari 2009. De hoogte van het bedrag is geïndexeerd volgens de CBS-index voor de bouwkosten.

  • 5.

    Het toelaten tot een lening geschiedt, met in achtneming van het jaarlijkse budgetplafond van € 3 miljoen per jaar op basis van de volgorde van ontvangst van volledige aanvragen.

Artikel 4 Voorwaarden laagrentende lening

  • 1.

    De lening wordt alleen verstrekt indien de fundering binnen tien jaar hersteld moet worden en het funderingsprobleem binnen de bouwkundige eenheid integraal en conform de bouwvergunning wordt aangepakt.

  • 2.

    Wanneer de aanvrager van een andere lening en/of subsidiemogelijkheid gebruik maakt, die mede geldt voor funderingsherstel, kan de aanvrager geen gebruik maken van deze regeling. Voor cascoherstel en overige vervolgschade is een combinatie met andere financierings/subsidieregelingen wel mogelijk.

  • 3.

    De bij het herstelplan behorende begroting dient een specificatie te bevatten van de kostensoorten, zoals vermeld in de bij deze nadere regels behorende richtlijnen, excl. BTW en er dient sprake te zijn van een redelijke verhouding tussen prijs en kwaliteit.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor een lening moet het college een positief advies ontvangen van het SVn. Ten behoeve van dit advies bepaalt het SVn door middel van een inkomenstoets de financieringsruimte van de aanvrager. Is de financieringsruimte onvoldoende dan volgt een negatief advies.

  • 5.

    Indien funderingsherstel binnen vijf jaar moet plaatsvinden zal het SVn bij een negatief advies ook een draagkrachttoets uitvoeren om na te gaan of de aanvrager in aanmerking komt voor een vangnetlening.

Artikel 5 Vangnetlening

  • 1.

    De vangnetlening betreft de standaard vangnetlening van het SVn, conform de door het SVn opgestelde procedure, productspecificaties en uitvoeringsregeling. Deze zijn integraal van toepassing bij deze nadere regels. Deze zijn documenten zijn bij het college op te vragen.

  • 2.

    Bij het verkrijgen van een vangnetlening wordt nagegaan of de aanvrager beschikt over vermogen dat aangewend kan worden voor de financiering van het funderingsherstel.

  • 3.

    Bij de vangnetlening wordt de rente en aflossing aangepast aan de financieringsruimte van de aanvrager. De in het kader van de vangnetlening niet betaalde rente wordt kwijtgescholden.

  • 4.

    De ontwikkeling van de financieringsruimte wordt bij aanvang vastgesteld voor de gehele looptijd.

Artikel 6 Aanvraagprocedure voor een laagrentende lening

  • 1.

    Indien een aanvrager in aanmerking wenst te komen voor een laagrentende lening dan kan hij bij het college schriftelijk, per e-mail of telefonisch om een aanvraagformulier verzoeken.

  • 2.

    Op het in het eerste lid bedoelde aanvraagformulier staat aangegeven welke gegevens verschaft moeten worden en welke bescheiden bij de aanvraag gevoegd moeten worden alvorens de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

  • 3.

    De benodigde gegevens die voor alle eigenaren binnen een VvE hetzelfde zijn hoeven slechts één keer verstrekt te worden. In de individuele aanvraag kan een eigenaar hiernaar verwijzen.

  • 4.

    De aanvrager dient het verzoek tot een lening in bij het college voordat de werkzaamheden in uitvoering worden genomen.

Artikel 7 Beoordeling van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag moet voldoen aan het gestelde in artikel 4.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet compleet is zal dit binnen twee weken kenbaar worden gemaakt aan de aanvrager met het verzoek de ontbrekende gegevens binnen twee weken aan te leveren. De aanvraag wordt opgeschort totdat de aanvraag compleet is.

  • 3.

    Het college beslist binnen zes weken nadat de in het tweede lid bedoelde complete aanvraag is ingediend.

Artikel 8 Weigeringscriteria

  • 1.

    Het college kan een aanvraag weigeren indien de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 4 gestelde voorwaarden of de in de bijlage aangegeven richtlijnen.

  • 2.

    Tegen een weigering zoals bedoeld in het vorige lid staat bezwaar en beroep open.

Artikel 9 Verleningsbesluit

  • 1.

    Het college toetst of de aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden en voert een voorlopige inkomenstoets uit, de zogenaamde kladbloktoets.

  • 2.

    Het verleningsbesluit tot het verstrekken van een laagrentende lening en/of een vangnetlening wordt door het college genomen op basis van de definitieve inkomenstoets, in bepaalde gevallen aangevuld met een draagkrachttoets en vergezeld van een advies van het SVn.

  • 3.

    In het verleningsbesluit neemt het college in ieder geval op:

    • a)

      de naam van de aanvrager, het adres van de woning en de geraamde kosten voor funderingsherstel;

    • b)

      de hoogte van het bedrag van de lening, het rentepercentage en de looptijd;

    • c)

      de voorwaarden waaronder de lening wordt verstrekt; waaronder de met het SVn overeengekomen voorwaarden.

  • 4.

    Het SVn ontvangt een kopie van het verleningsbesluit en neemt op basis hiervan contact op met de aanvrager voor het passeren van de hypotheekakte.

Artikel 10 Uitvoering van de werkzaamheden

  • 1.

    De lening wordt betaalbaar gesteld via een bouwkrediet.

  • 2.

    Het bouwkrediet wordt geleidelijk beschikbaar gesteld op basis van door het college goedgekeurde declaraties.

  • 3.

    In het bouwkrediet overblijvende middelen worden afgeboekt op de lening.

  • 4.

    De aanvang van de werkzaamheden in het kader van het herstelplan wordt ten minste drie weken van tevoren schriftelijk gemeld bij het college.

  • 5.

    Met de uitvoering van de werkzaamheden wordt een aanvang gemaakt binnen 22 weken na de dag waarop het verleningsbesluit is verzonden.

  • 6.

    Binnen drie weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, wordt de voltooiing van de werkzaamheden gemeld, onder vermelding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het herstelplan zijn verricht.

  • 7.

    De melding van de voltooiing van de werkzaamheden vindt plaats binnen 18 maanden nadat met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang is gemaakt.

  • 8.

    Aan de door het college aangewezen toezichthouders wordt op door hen te bepalen tijdstippen:

    • a)

      toegang verleend tot de woning;

    • b)

      inzage verleend in alle bescheiden en tekeningen die nodig zijn voor het vooraf en achteraf kunnen controleren van de werkzaamheden.

Artikel 11 Gereedmelding

Gereedmelding vindt plaats door middel van:

  • a.

    gereedmelding door de aanvrager bij het college van de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden, schriftelijk of per e-mail onder indiening van de daarop betrekking hebbende bescheiden;

  • b.

    controle en goedkeuring van de originele rekeningen en betalingsbewijzen inzake de verrichte werkzaamheden, door of namens het college;

  • c.

    melding van het college aan het SVn dat het bouwdepot kan worden afgesloten.

Artikel 12 Intrekken van de lening

  • 1.

    Het college kan het verleningsbesluit als bedoeld in artikel 9 geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze uitvoeringsregeling gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • b.

      de lening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.

  • 2.

    Bij de intrekking kan het college in overleg met het SVn de lening direct opeisbaar maken, hetgeen kan resulteren in geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de hoofdsom van de lening vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de lening is verstrekt.

  • 3.

    Binnen zes weken na het besluit kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst.

Artikel 9 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels laagrentende leningen bij funderingsherstel”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 februari 2009.

De secretaris

A.H.P.van Gils

De burgemeester

A.Aboutaleb

BIJLAGE: RICHTLIJNEN BEHORENDE BIJ DE NADERE REGELS LAAGRENTENDE LENING BIJ FUNDERINGSHERSTEL

INLEIDING

In deze Algemene richtlijnen worden de bouwtechnische voorwaarden nader uitgewerkt en wordt aangegeven welke kosten in aanmerking komen voor financiering alsmede de intakeprocedure.

1. BOUWTECHNISCHE EISEN FUNDERINGS- EN CASCOHERSTEL

Als de bestaande toestand aanleiding geeft tot veronderstelde funderingsgebreken, moet de fundering nader worden onderzocht.

Voor dit onderzoek dient een ter zake deskundig adviesbureau te worden ingeschakeld. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden conform het VROM-Protocol voor het uitvoeren van een funderingsinspectie bij houten paalfunderingen.

Het adviesbureau dient een beoordeling van de fundering te geven die ook wordt uitgedrukt in een resterende handhavingstermijn van meer of minder dan 25 jaar. Bij een resterende handhavingstermijn van minder dan 25 jaar dient een indicatie gegeven te worden van de ernst van de problemen door middel van een van de volgende categorieën: 0-5 jaar (urgent), 5-10 jaar (slecht), 10-25 jaar (matig).

Het adviesbureau dient advies te geven over de aard van de funderingsverbetering, inclusief het noodzakelijke cascoherstel ten gevolge van vervolgschade.

De adviezen van de bureaus, die in opdracht van de eigenaren en conform het VROM-protocol funderingsonderzoek verrichten, zijn uitgangspunt voor de verlening en dienen bij de aanvraag te worden overlegd.

Voor het herstelplan moet een bouwvergunning zijn verleend.

De aannemer die het funderingsherstel uitvoert moet aangesloten zijn bij de Nederlandse Vereniging Aannemers Funderingswerken (NVAF). De leden van deze vereniging hebben een LEF erkenning (Landelijke Erkenningsregeling Funderingsbedrijf).

De aannemer moet ook een CAR verzekering hebben afgesloten.

2. MOGELIJK TE FINANCIEREN CASCO EN OVERIGE SCHADE

Als schade als gevolg van funderingsgebreken en funderingsherstel wordt beschouwd:

A. Bij gevels, bouwmuren en dragende wanden

Hakken en opnieuw voegen. Hieronder valt het:

  • ·

    Opnieuw (in)metselen van losse stenen en stukken metselwerk invoegen in overeenstemming met bestaande situatie;

  • ·

    Losse stenen in rollagen en gemetselde onderdorpels vastzetten en voegen;

  • ·

    Aangetast betonwerk, los gescheurd of ontbrekend voeg- en pleisterwerk repareren in overeenstemming met de bestaande situatie;

  • ·

    In het metselwerk opgenomen stalen constructiedelen in alle gevallen indien nodig inspecteren op roest en zo nodig behandelen c.q. vervangen.

B. Balkons, dakterrassen en veranda’s

Balkons, incl. vloeren en gemetselde borstweringen met scheurvorming en losse stenen herstellen c.q. vernieuwen, indien er sprake is van constructieve problemen.

C. Vloer

Slechte balken incl. onderslagen, onderdragende wanden herstellen of vernieuwen.

D. Tuin

Tuin herstellen in overeenstemming met de voormalige situatie.

3. MOGELIJK TE FINANCIEREN KOSTEN

De volgende kostensoorten komen voor financiering in aanmerking:

  • a.

    aanneemsom funderingsaannemer

  • b.

    aanneemsom cascoherstel

  • c.

    herstelkosten overige schade.

  • d.

    omleggen kabels/leidingen in de staat (nutsbedrijven)

  • e.

    afvoerkosten grond

  • f.

    sonderingen

  • g.

    nulmeting (schaderisico’s/verzekeringen CAR)

  • h.

    constructeur/tekenwerk/berekeningen

  • i.

    bouwkundige/bouwdirectie/toezicht

  • j.

    procesbegeleider

  • k.

    kosten tijdelijke huisvesting

  • l.

    financieringskosten: taxatie,notaris, provisie SVn ed.

Het college kan een financiële toets laten uitvoeren door een door hen aangewezen funderingsdeskundige met betrekking tot de prijs-kwaliteitverhouding van het herstelplan.

4. PROCEDURELE STAPPEN

De volgende procedurele stappen worden doorlopen:

  • a.

    Aanvraag aanmeldingsformulier bij het college

  • b.

    Indienen aanvraag bij college

  • c.

    Check op volledigheid (o.a. verstrekking bouwvergunning) door het college met behulp van checklist SVn

  • d.

    Toetsing bouwkundige en procedurele voorwaarden door het college

  • e.

    Voorlopige inkomenstoets (via de kladbloktoets) door het college

  • f.

    Definitieve Inkomenstoets (o.a. BKR) en evt. draagkrachttoets door SVn, leidend tot advies aan college

  • g.

    Verleningsbesluit college

  • h.

    Opstellen en laten passeren hypothecair contract door SVn

  • i.

    Instellen bouwdepot door SVn, storting in bouwdepot door gemeente

  • j.

    Opdrachtverlening aannemer(s)

  • k.

    Declaraties van aannemer(s) en anderen door eigenaar indienen bij college

  • l.

    Na oplevering: eindafrekening en gereedmelding door college bij SVn.

5. RENTE EN AFLOSSING VAN DE LENING

  • 1.

    De eigenaar betaalt maandelijks rente en aflossing volgens de met SVn gesloten leningsovereenkomst met daarbij behorende voorwaarden.

  • 2.

    Extra aflossing op de lening is altijd en zonder boete mogelijk.

  • 3.

    Bij verkoop van de woning wordt de restantschuld van de laagrentende lening ineens en volledig afgelost, tenzij de opbrengst bij verkoop lager is dan de som van de hypothecaire leningen. In dat geval wordt een betalingsregeling gesloten voor het aflossen van het resterende deel van de schuld.