Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Heerlen 2012 |
Citeertitel | Verordening kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Heerlen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2012 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling (tevens intrekking van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Heerlen) | 03-07-2012 Weekblad Parkstad | 2012/19700 |
Tot de doelgroep van deze verordening behoort de ouder als bedoeld in artikel 1.6 van de wet in samenhang met artikel 1.22 van de wet.
Omvang van de kinderopvang in relatie tot de tegemoetkoming
Voor het bepalen van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming op basis van deze verordening.
De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
Te verstrekken gegevens bij een aanvraag
H et besluit tot voorlopig verlenen van de tegemoetkoming
1.Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde
gegevens een voorlopig besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.
2.Het college kan het in het eerste lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
Afwijkend op artikel 1.24 b wordt de tegemoetkoming voor de ouder die behoort tot de categorie, zoals genoemd in artikel 1.6 eerste lid onder j, eveneens verhoogd met een bij regeling van Onze Minister zodanig vast te stellen bedrag, dat het totaal aan kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming van de gemeente niet meer bedraagt dan kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid.
V errekening met de voorschotten
Onder verrekening van de betaalde voorschotten wordt de tegemoetkoming binnen 4 weken na vaststelling betaald.
1.De ouder verstrekt elk kwartaal aan het college een kopie van de facturen van het kindercentrum of het gastouderbureau.
2.De in het eerste lid bedoelde factuur wordt uiterlijk op de datum, welke is vastgesteld in het door het college beschikbaar gesteld inlichtingenformulier, voor afloop van het kwartaal verstrekt.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende uit de doelgroepen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Heerlen 2012.
Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 3 juli 2012.
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) beoogt het ouders of verzorgers gemakkelijker te maken werk en zorg te combineren. Niet alleen werkenden kunnen een beroep doen op de Wkkp. Een aantal in de wet benoemde doelgroepen kan een beroep doen op de gemeente voor het betalen van een deel van de kosten voor kinderopvang. De vergoeding door de gemeente van een deel van de kosten voor kinderopvang wordt aangeduid met de term 'tegemoetkoming kosten kinderopvang (gemeente)'.
Artikel 25 Wkkp bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de tegemoetkoming van de gemeente. Deze regels hebben betrekking op de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming. Deze verordening geeft uitvoering aan deze wettelijke opdracht.
De tegemoetkoming op grond van deze verordening is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Titel 4.2 van de Awb die regels stelt over subsidies is van toepassing op de tegemoetkomingen.
De meeste gemeenten beschikken over een subsidieverordening. De vraag die gesteld kan worden is als volgt. Wat de verhouding is tussen de Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Heerlen 2012 en eventuele andere subsidieverordeningen. De Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is zo opgezet dat deze geheel los staat van andere subsidieverordeningen. Andere subsidieverordeningen zijn daarom niet van toepassing op vergoedingen voor de kosten van kinderopvang.
De verordening treedt op 1 augustus 2012 in werking. Vanaf 1 januari 2012 tot
1 augustus 2012 worden nieuwe aanvragen Wkkp overeenkomstig deze verordening afgehandeld. De uit de verordening voortvloeiende bepalingen zijn op 1 augustus 2012 van toepassing op de gemeentelijke doelgroep ouders die reeds op 31 december 2011 een tegemoetkoming kosten kinderopvang ontvingen en een aanvraag hebben ingediend voor het kalenderjaar 2012. In deze verordening opgenomen wijzigingen zijn wettelijke wijzigingen die gevolgen hebben voor de eigen bijdrage van belanghebbenden. De gemeentelijke bijdrage blijft ongewijzigd namelijk 16,67% (werkgeversdeel) met een eventuele aanvulling van 4,5% voor het eerste kind en respectievelijk 3,5% voor meerdere kinderen.
Op grond van voorgenoemde is een overgangsregeling niet aan de orde.
In de verordening Wet kinderopvang gemeente Heerlen 2004 was het hoofdstuk Sociaal Medische Indicatie (SMI) opgenomen. Dit op grond van een nog niet in werking getreden artikel namelijk artikel 23 van de wet. De verwachting was destijds dat het artikel op korte termijn in werking zou treden. In 2012 is het artikel nog niet in werking getreden, omdat de overheid in 2009 tot de conclusie kwam dat het onmogelijks is om te komen tot een landelijke indicatiestelling. Om maatwerk te blijven verlenen heeft de overheid gekozen om jaarlijks geld aan het gemeentefonds toe te voegen voor deze doelgroep. Op grond van voorgenoemde hebben de Partstadgemeenten besloten een verordening Sociaal Medische Indicatie te maken.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door gemeente Heerlen vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel gemeente Heerlen als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar is.
De verstrekking van de tegemoetkoming vindt plaats in twee stappen. Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. Deze beschikking geeft de ontvanger van de tegemoetkoming een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Met het vaststellen van de tegemoetkoming wordt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld kan gemeente Heerlen onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen.
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) beoogt het ouders of verzorgers gemakkelijker te maken werk en zorg te combineren. Niet alleen werkenden kunnen een beroep doen op de Wkkp. Een aantal in de wet benoemde doelgroepen kan een beroep doen op de gemeente voor het betalen van een deel van de kosten voor kinderopvang. De vergoeding door de gemeente van een deel van de kosten voor kinderopvang wordt aangeduid met de term 'tegemoetkoming kosten kinderopvang (gemeente)'.
Artikel 25 Wkkp bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de tegemoetkoming van de gemeente. Deze regels hebben betrekking op de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming. Deze verordening geeft uitvoering aan deze wettelijke opdracht.
De tegemoetkoming op grond van deze verordening is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Titel 4.2 van de Awb die regels stelt over subsidies is van toepassing op de tegemoetkomingen.
De meeste gemeenten beschikken over een subsidieverordening. De vraag die gesteld kan worden is als volgt. Wat de verhouding is tussen de Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Heerlen 2012 en eventuele andere subsidieverordeningen. De Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is zo opgezet dat deze geheel los staat van andere subsidieverordeningen. Andere subsidieverordeningen zijn daarom niet van toepassing op vergoedingen voor de kosten van kinderopvang.
De verordening treedt op 1 augustus 2012 in werking. Vanaf 1 januari 2012 tot 1 augustus 2012 worden nieuwe aanvragen Wkkp overeenkomstig deze verordening afgehandeld. De uit de verordening voortvloeiende bepalingen zijn op 1 augustus 2012 van toepassing op de gemeentelijke doelgroep ouders die reeds op 31 december 2011 een tegemoetkoming kosten kinderopvang ontvingen en een aanvraag hebben ingediend voor het kalenderjaar 2012. In deze verordening opgenomen wijzigingen zijn wettelijke wijzigingen die gevolgen hebben voor de eigen bijdrage van belanghebbenden. De gemeentelijke bijdrage blijft ongewijzigd namelijk 16,67% (werkgeversdeel) met een eventuele aanvulling van 4,5% voor het eerste kind en respectievelijk 3,5% voor meerdere kinderen.
Op grond van voorgenoemde is een overgangsregeling niet aan de orde.
In de verordening Wet kinderopvang gemeente Heerlen 2004 was het hoofdstuk Sociaal Medische Indicatie (SMI) opgenomen. Dit op grond van een nog niet in werking getreden artikel namelijk artikel 23 van de wet. De verwachting was destijds dat het artikel op korte termijn in werking zou treden. In 2012 is het artikel nog niet in werking getreden, omdat de overheid in 2009 tot de conclusie kwam dat het onmogelijks is om te komen tot een landelijke indicatiestelling. Om maatwerk te blijven verlenen heeft de overheid gekozen om jaarlijks geld aan het gemeentefonds toe te voegen voor deze doelgroep. Op grond van voorgenoemde hebben de Partstadgemeenten besloten een verordening Sociaal Medische Indicatie te maken.
Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de vergoedingen
In deze verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door gemeente Heerlen vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel gemeente Heerlen als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar is.
De verstrekking van de tegemoetkoming vindt plaats in twee stappen. Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. Deze beschikking geeft de ontvanger van de tegemoetkoming een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt afgegeven vaak nog niet zeker is of de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen zal houden. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak.
De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Met het vaststellen van de tegemoetkoming wordt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld kan gemeente Heerlen onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventuele inlichtingen bij de houders van een kinderopvangorganisatie op te vragen.
Artikelsgewijze toelichting Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kinderopvang gemeente Heerlen 2012
Artikelsgewijze toelichting Verordening Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kinderopvang gemeente Heerlen 2012
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.
De doelgroepen zijn beperkt tot de in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid om zelf doelgroepen aan te wijzen is in het kader van deze verordening geen gebruik gemaakt.
artikel 3 Omvang van de kinderopvang in relatie tot de tegemoetkoming
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt in zoverre kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering, studie of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner van de ouder en de reistijden van de ouder en de partner. Indien de ouder gedurende meer uren gebruikt maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximale aantal noodzakelijke uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming.
artikel 4 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt in zoverre kinderopvang noodzakelijk is voor de combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering, studie of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner. Indien de ouder langer gebruikt maakt van kinderopvang dan naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot de maximaal noodzakelijke duur. De meerkosten als gevolg van het onnodig lang afnemen van kinderopvang worden niet meegenomen bij het bepalen van het recht op de tegemoetkoming. Indien de ouder de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau niet tijdig opzegt, hoewel hij tijdig wist of had behoren te weten dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zou vervallen, dan wordt over de periode waarin hij onnodig gebruik maakt van de kinderopvang geen tegemoetkoming.
artikel 5 Te verstrekken gegevens bij een aanvraag
Naast de genoemde gegevens kan het dagelijks bestuur ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder.
artikel 8 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
Voorschotten worden maandelijks uitbetaald tussen de 10de en 15de van de maand.
Ieder kwartaal dient de ouder de facturen van het kwartaal waarover de voorschotten verleend zijn te overleggen. Uit deze facturen blijken kan dat de ouder minder uren opvang afneemt dan de uren waarvoor een tegemoetkoming werd toegekend. Dit vormt aanleiding om te onderzoeken of de ouder wel heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht.
artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Aanvragen van een tegemoetkoming met terugwerkende kracht is in beperkte zin mogelijk. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de bepalingen die de Belastingdienst hanteert met betrekking tot het aanvragen van de kinderopvangtoeslag. Op deze wijze wordt voorkomen dat gemeente Heerlen een tegemoetkoming gaat verstrekken over een periode waarover geen kinderopvangtoeslag meer kan worden aangevraagd.
Bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2012 maakt een ouder gebruik van kinderopvang, maar op 15 februari 2012 dient deze een aanvraag bij de Belastingdienst in. Dan heeft de ouder recht op toeslag vanaf 15 januari 2012. De kosten tussen 1 januari 2012 en 15 januari 2012 zijn voor eigen rekening omdat er niet op tijd is aangevraagd. Gemeente Heerlen vergoedt de kosten over 1 januari 2012 tot 15 januari 2012 niet.
artikel 10 Hoogte tegemoetkoming
De studenten worden toegevoegd aan de doelgroep ouders die van de gemeente Heerlen een aanvullende tegemoetkoming in de kosten kinderopvang ontvangen zodat voor deze groep studeren aantrekkelijk blijft en daardoor het arbeidsperspectief vergroot. Studenten die WSF of Wtos ontvangen hebben recht op de 1/6 vergoeding vanuit de gemeente. Daaraan wordt toegevoegd dat er eveneens een aanvullende vergoeding in de kosten voor eigen bijdrage kan worden aangevraagd op grond van de ministeriële regeling genoemd in artikel 1.24 Wkkp. Een student heeft recht op de vergoeding van de eigen bijdrage wanneer het totale inkomen (WSF, Wtos en inkomsten) niet hoger is dan een ouder maximaal aan studiefinanciering en studielening kan krijgen.
In de beoordeling moet uitgegaan worden van hetgeen de ouder maximaal kan ontvangen aan studiefinanciering en niet wat de student daadwerkelijk ontvangt. Dit staat vermeldt op de toekenningsbeschikking en hier de inkomsten (waaronder alimentatie) – onkosten vergoeding bij op tellen en op basis daarvan bepalen of er wel of geen recht is.
artikel 11 Het besluit tot vaststelling van de vergoeding
Middels het overzicht van de feitelijke kosten van de kinderopvang kan beoordeeld worden of er in de loop van het jaar minder opvang of over een kortere periode is afgenomen dan het aantal uren en/of periode waar ten tijde van de voorlopige toekenning werd uitgegaan.
Middels de jaaropgave kan beoordeeld worden of de vergoeding correcte is verstrekt. Mogelijk is het inkomen van de ouder en diens eventuele partner achteraf toch hoger of juist lager dan verwacht.
In artikel 38 lid 2 van de WKO worden de artikelen 58 t/m 60 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat de werkwijze voor de Kinderopvang, met betrekking tot terugvordering, aangesloten wordt bij de WWB. Het college ziet af van terugvordering wanneer het bedrag minder bedraagt dan €25,00. Vast dient te staan dan er geen sprake is van fraude.
artikel 15 overleggen facturen
In verband met de periodieke betaling zal er één maal per kwartaal een controle plaatsvinden op de facturen. Voor het verstrijken van het kwartaal verstrekt het college een inlichtingenformulier aan de ouder waarbij de ouder verzocht wordt de facturen uiterlijk op het door het college vastgestelde tijdstip te overleggen.