Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam |
Citeertitel | Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Dit besluit is in werking getreden op 12 juni en werkt terug tot en met 1 januari 2008. - Hierbij vervalt: Huisvestingsverordening Rotterdam 2003: Gemeenteblad 2002, nummer 159, nadien gewijzigd bij 2004, nummer 148, 2005, nummer 14, 2006, nummer 31 en 2006, nummer 135. - Dit is de tekst van dit besluit zoals deze geldt met ingang van 1 oktober 2010, de datum van inwerkingtreding van wijziging 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-06-2008 | 24-04-2008 | 31-10-2014 | nieuwe regeling | 24-04-2008 Gemeenteblad 2008-73 | Voorstel B&W 19 febuari 2008; (raadvoorstel nr. dS+V 07/4741); raadstuk 2008-608 |
12-06-2008 | 24-04-2008 | 31-10-2014 | nieuwe regeling | 24-04-2008 Gemeenteblad 2008-73 | Voorstel B&W 19 febuari 2008; (raadvoorstel nr. dS+V 07/4741); raadstuk 2008-608 |
De raad van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 februari 2008; (raadsvoorstel nr. dS+V 07/4741); raadsstuk 2008-608;
gelet op de artikelen 5, 8 en 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de artikelen 7, 75, 84, tweede en derde lid, en 85 van de Huisvestingswet;
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2. Werkingsgebied van de verordening
De in het vorige lid bedoelde aangewezen gebieden zijn:
alle adressen in de volgende straten:
Groene Hilledijk (ten noorden van de Strevelsweg), Putsebocht, Strevelsweg, Dordtselaan, Hillevliet, Slaghekstraat, Riederstraat, Moerkerkestraat, Borselaarstraat, Bas Jungeriusstraat, Katendrechtse Lagedijk, Mathenesserdijk, Dirk Danestraat, Willem Beukelszoonstraat, Wallisweg, Vosmaerstraat, Mathenesserweg, Grote Visserijstraat, West-Kruiskade en 1e Middellandstraat (van de West-Kruiskade tot aan de ’s-Gravendijkwal), voor zover niet liggend in de vier CBS-buurten, genoemd in het eerste lid.
HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte
Dit hoofdstuk is van toepassing op te huur aangeboden zelfstandige of onzelfstandige woonruimte (maar geen woonruimte bestemd voor inwoning), met een huurprijs onder de huurprijsgrens.
Artikel 2.4. Toegang tot de woningmarkt en criteria voor vergunningverlening
Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
HOOFDSTUK 3 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Paragraaf 3.1. Onttrekking, samenvoeging en omzetting
Artikel 3.1.2. Vergunningsvereiste
Het is verboden om zonder een onttrekkingsvergunning een woonruimte:
Artikel 3.1.4. Criteria voor verlening onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders verlenen een onttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet, tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang en indien het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend.
Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat zowel het belang van de aanvrager als het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad zwaar wegen, of dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, kan zij de onttrekkingsvergunning verlenen, indien voldoende compensatie als bedoeld in artikel 3.1.6. wordt geboden en overigens aan door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan.
Burgemeester en wethouders verlenen de onttrekkingsvergunning ten behoeve van omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte ten behoeve van kamerverhuur, tenzij de om te zetten woonruimte onderdeel uitmaakt van een stadsvernieuwingsplan, of in een straat, laan of buurt, of delen hiervan, het oorspronkelijk karakter van de woonsituatie ter plaatse door de voorgenomen kamerverhuur teveel zou worden aangetast.
Artikel 3.1.5. Tijdelijke onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning voor een beperkte periode van ten hoogste vijf jaar verlenen, indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke onttrekking, samenvoeging of omzetting rechtvaardigt en waarbij vast staat dat die situatie niet langer dan vijf jaar zal duren.
Artikel 3.1.6. Onttrekking van woonruimte met compensatie
Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat bij een aanvraag van een onttrekkingsvergunning zowel het belang van de aanvrager als het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad zwaar wegen, of dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, kunnen burgemeester en wethouders de onttrekkingsvergunning verlenen onder voorwaarde van compensatie. Compensatie kan worden geboden door het aan de woonruimtevoorraad toevoegen van, naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan de te onttrekken woonruimte (of deel ervan) in alle opzichten gelijkwaardige woonruimte, dan wel door middel van een door burgemeester en wethouders te bepalen financiële compensatie.
Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte, zoals bedoeld in het vorige lid, wordt binnen vier weken na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van burgemeester en wethouders door de aanvrager een waarborgsom betaald, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald, indien hij voor de in dat besluit gestelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen. De totale waarborgsom zal worden terugbetaald, indien binnen een half jaar na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van burgemeester en wethouders daadwerkelijke toevoeging van aan de onttrokken woonruimte in alle opzichten gelijkwaardige woonruimte heeft plaatsgevonden.
In het geval van een keuze voor een financiële compensatievoorwaarde geldt een bedrag van € 190,59 per vierkante meter te onttrekken woonruimte. In bijzondere gevallen kan dit bedrag worden verminderd. Indien door het samenvoegen van woonruimten de woonruimteverdeling in Rotterdam wordt geschaad, geldt een compensatiebedrag van € 45,38 per vierkante meter bijgevoegde woonruimte. Financiële compensatie wordt betaald op de in de beschikking van burgemeester en wethouders aangegeven wijze.
Bij het ongedaan maken van een woonruimteonttrekking wordt een betaalde compensatiesom niet gerestitueerd, indien die onttrekking feitelijk vijf jaar of langer heeft geduurd.
Is de periode van onttrekking korter dan vijf jaar en is zij vervat in een tijdelijke onttrekkingsvergunning, dan dient per jaar van feitelijke onttrekking aan de woonbestemming 20% te worden betaald van het compensatiebedrag dat zou zijn verlangd bij permanente onttrekking.
Wordt in geval van een vergunning voor permanente onttrekking achteraf geconstateerd dat de periode van feitelijke onttrekking korter dan vijf jaar heeft geduurd, dan zal in geval van een reeds volledig betaald compensatiebedrag een bedrag van 20% van het totale compensatiebedrag worden terugbetaald per vol jaar dat die onttrekking korter heeft bestaan. Dit bedrag zal niet worden vermeerderd met rente.
Bij de berekening van het aantal vierkante meters te onttrekken woonruimte wordt uitgegaan van de som der oppervlakten gemeten op 1,5 m hoogte van alle te onttrekken ruimten, waarbij de maximaal te berekenen oppervlakte van een eventueel aanwezige berging gelijk zal zijn aan het daarover bepaalde in NEN 2580, waarnaar bij het begrip gebruiksoppervlakte wordt verwezen in artikel 1,1 lid 2 van het Bouwbesluit.
Artikel 3.1.7. Onttrekking van woonruimte zonder compensatie
Zonder het eisen van compensatie kunnen burgemeester en wethouders een onttrekkingsvergunning verlenen ten behoeve van:
het onttrekken van een gedeelte aan de woonruimte ten behoeve van het werken aan huis, tot een maximum van 30 procent van de vloeroppervlakte van de betreffende woning, met dien verstande dat op deze wijze nooit meer dan 70 m² per woning bedrijfsmatig in gebruik mag worden genomen en de voor bewoning noodzakelijke voorzieningen voor de woning behouden blijven;
Artikel 3.1.8. Intrekken onttrekkingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:
ingeval de onttrekkingsvergunning wordt verleend voor omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte ten behoeve van kamerverhuur, niet binnen twaalf weken na verzending van het besluit van burgemeester en wethouders de desbetreffende ruimte is aangepast aan de technische vereisten op grond van het Bouwbesluit en de Bouwverordening van de gemeente Rotterdam;
Paragraaf 3.2. Splitsing in appartementsrechten
Deze paragraaf is van toepassing op gebouwen, bevattende woonruimte waarvan de kale huurprijs, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder j, juncto vierde en vijfde lid, van de Huisvestingswet, de volgende grenzen niet te boven gaat:
Artikel 3.2.2. Vergunningvereiste
Het is verboden een recht op een gebouw zonder splitsingsvergunning te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 5:106, eerste en derde lid van het Burgerlijk wetboek, indien een of meer van de appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
Artikel 3.2.3. Aanvraag splitsingsvergunning
De aanvraag voor een splitsingsvergunning wordt ingediend bij Burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:
het ontwerp van de akte van splitsing waarvoor het Modelreglement bij Splitsing in Appartementsrechten van 2006 van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als uitgangspunt heeft gediend of waarin dit Modelreglement van toepassing is verklaard. Indien het reglement van splitsing deel uitmaakt van de akte van splitsing wordt in de ontwerpakte, bijvoorbeeld door vet of afwijkend lettertype kenbaar gemaakt, wat de ten opzichte van bedoeld Modelreglement toegepaste veranderingen of weglatingen zijn en
Artikel 3.2.6. Weigeren ter zake van woonruimte en huurprijs
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien:
Artikel 3.2.7. Weigeren wegens ander gebruik, huurprijs en woonruimtevoorraad
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien:
het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, voor zover het geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of met enig ander wettelijk voorschrift geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is genomen,
Artikel 3.2.8. Weigeren wegens toestand van het gebouw
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning van een splitsingsvergunning weigeren, indien:
Artikel 3.2.9. Weigeren wegens stadsvernieuwing
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien:
voor het gebied waarin het gebouw is gelegen waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in artikel 31 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing of een leefmilieuverordening als bedoeld in artikel 9 van die wet van kracht is, dan wel een ontwerp voor zodanig plan of een zodanige verordening of voor een herziening daarvan in procedure is,
Artikel 3.2.10. Intrekken van splitsingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
niet binnen de in de splitsingsvergunning gestelde termijn waarbinnen van de vergunning gebruikgemaakt kan worden, nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 5:109 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen
Artikel 4.1. Hardheidsclausule
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kunnen Burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor de uitvoering van deze verordening.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders op grond van artikel 75, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Met de opsporing van de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de krachtens artikel 75, lid 1 van de wet aangewezen ambtenaren, voor zover zij tevens als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn aangewezen door de minister van Justitie.
Artikel 4.6. Onvoorziene gevallen
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Artikel 4.7. Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
HOOFDSTUK 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5.2. Overgangsbepaling
Aanvragen van een huisvestingsvergunning, onttrekkingsvergunning of splitsingsvergunning die zijn ingediend vóór het in werking treden van deze verordening en waarop ten tijde van het in werking treden van deze verordening nog niet is beslist, worden behandeld op grond van de in deze verordening vervatte criteria, tenzij het voordien geldende recht voor de aanvrager gunstiger is.
Artikel 5.3. Inwerkingtreding en geldigheidsduur van de verordening
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.
Deze verordening geldt voor de duur van de aanwijzing door de minister als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid.