Organisatie | Veere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de behandeling van klachten |
Citeertitel | Klachtenregeling gemeente Veere 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Vervangt:
Verordening interne klachtenbehandeling gemeente Veere 1999
Verordening interne klachtenbehandeling bestuurders gemeente Veere 1999
Artikel 2.7 lid 6 wordt vervangen.
bronvermelding
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2012 | 03-04-2021 | gewijzigde regeling | 07-07-2011 Faam | 11b.01390 | |
25-07-2012 | Nieuwe regeling | 07-07-2011 Faam | 11b.01390 |
Hoofdstuk 1 Begrips- en algemene bepalingen
Er is een gemeentelijke klachtencommissie die belast is met de voorbereiding van de beslissing op en de advisering over de klacht.
Hoofdstuk 2 Behandeling van schriftelijke klachten
Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen, indien zij betrekking heeft op een gedraging:
zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging sprake is.
De klachtencoördinator streeft er naar dat binnen de gemeentelijke organisatie een minnelijke schikking ten aanzien van de klacht wordt bereikt. Hiertoe kan de klachtencoördinator de klager onder meer uitnodigen voor een gesprek. Wanneer tot een oplossing van de klacht wordt gekomen, bevestigt de klachtencoördinator dit schriftelijk aan de klager en aan degene op wiens gedraging dit betrekking heeft. Wordt geen oplossing bereikt, dan wordt verder toepassing gegeven aan de volgende bepalingen.
Op verzoek van partijen, dan wel ambtshalve door de klachtencommissie, kunnen partijen afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Op een dergelijk verzoek beslist de voorzitter van de klachtencommissie.
Indien de klacht niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden afgehandeld, kan het bestuursorgaan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt door de klachtencoördinator schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Veere in zijn openbare vergadering van 7 juli 2011.
De voorzitter,
De griffier,
Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting
HOOFDSTUK 1 Begrips- en algemene bepalingen
De omschrijving van het begrip “klacht” is in overeenstemming met de Wet Nationale ombudsman. Aangezien een uiting van ongenoegen in de praktijk sterk kan variëren, is het begrip ruim gedefinieerd.
Tevens moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen klachten over gedragingen en meldingen over gebreken in de uitvoering van gemeentelijke taken (bijvoorbeeld: loszittende tegels, overhangende takken of gaten in de weg). Deze meldingen worden in het dagelijks spraakgebruik ook wel als “klacht” aangeduid. Dergelijke meldingen vallen echter niet onder deze klachtenregeling en het gemelde gebrek dient snel en praktisch door de betreffende afdeling te worden afgedaan.
Bij het begrip “bestuursorgaan” zijn de gemeentelijke bestuursorganen van de gemeente vermeld. Aangezien individuele wethouders in de praktijk zelfstandige bevoegdheden kunnen hebben, is bij de omschrijving van het begrip “gedraging” tevens een lid van het college van burgemeester en wethouders opgenomen. Niettemin wordt een klacht tegen een lid van het college van burgemeester en wethouders beschouwd als een klacht gericht tegen het college.
Aangezien een lid van de gemeenteraad geen zelfstandige bevoegdheden kan bezitten, wordt hier niet nader op ingegaan.
Wanneer de burgemeester handelt in zijn hoedanigheid als hoofd van de politie kan een klacht worden ingediend bij de Nationale Ombudsman.
Artikel 1.2 Algemene bepalingen
Individuele collegeleden en ambtenaren handelen in het algemeen namens een bestuursor¬gaan. Daarom worden gedragingen van deze personen toegerekend aan het bestuursorgaan dat in bestuurlijke zin daarvoor verantwoordelijk is.
Klachten kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden ingediend. Als algemene regel geldt dat het bestuur moet zorgen voor een zorgvuldige afdoening van die klachten. Wat een zorgvuldige afdoening precies inhoudt zal van geval tot geval verschillen.
Bij een mondeling ingediende klacht kan het geven van opheldering of het aanbieden van verontschuldigingen vaak een goede reactie zijn. Overigens dienen ook alle mondelinge klachten op schrift te worden gesteld. Dit is ook van belang voor het jaarverslag.
Ook bij schriftelijk ingediende klachten kan een snelle en informele wijze van behandelen resultaat hebben.
Anderzijds kan het schriftelijk tot uitdrukking brengen van een klacht ook wijzen op de behoefte de zaak wat diepgaander te doen onderzoeken.
Daarom is voor schriftelijke klachten die aan een aantal eisen voldoen een procedure voorgeschreven.
Indien de klacht mondeling niet tot tevredenheid van de klager wordt afgedaan, wordt op de mogelijkheid gewezen van schriftelijke klachtbehandeling.
Een zorgvuldige klachtbehandeling beoogt een verbetering van het verkeer tussen burgers en bestuursorganen en van de kwaliteit van de dienstverlening. Is er aan de klacht naar tevredenheid van de burger tegemoet gekomen, dan is er geen reden meer om de procedure verder te volgen.
Teneinde te voorkomen dat er een verschil van mening hierover ontstaat meldt de klachtencoördinator de klager schriftelijk dat er vanuit wordt gegaan dat de klacht naar tevredenheid is afgehandeld.
Het resultaat van de afhandeling van de klacht, uitmondend in de schriftelijke kennisgeving van de bevindingen van het onderzoek en de conclusies, is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om deze reden kan hiertegen geen beroep (en bezwaar) worden ingesteld.
Over mondelinge uitingen van leden van het gemeentebestuur in de vergadering van de raad of hetgeen door hen aan de raad schriftelijk is overgelegd, kan niet worden geklaagd. Deze immuniteit is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 22 van de Gemeentewet.
Artikel 1.3 Klachtencoördinator
De klachtencoördinator vervult een centrale rol wat betreft de klachtenbehandeling. Hij is de eerst aanspreekbare functionaris ter zake, zowel binnen als buiten de organisatie en dient dan ook het vertrouwen van de organisatie te bezitten. Hij probeert via informele behandeling van de klacht, de klacht naar tevredenheid van klager op te lossen. Lukt dit niet dan vindt formele behandeling van de klacht door de klachtencommissie plaats. De klachtencoördinator fungeert dan als secretaris van de klachtencom¬missie en is vanuit dien hoofde belast met de voorbereiding van de behandeling van de klacht.
Overigens beschikt betrokkene niet over zelfstandige bevoegdheden wat betreft het nemen van beslissingen over de afhandeling van een klacht met uitzondering van het bepaalde in artikel 2.6. Het formeel horen en het uitbrengen van advies is voorbehouden aan de klachtencommissie.
Voor de gehele behandeling, dus voor het onderzoek (waarvan het horen een verplicht onderdeel uitmaakt) en voor het beantwoorden van de vraag welke conclusies daaruit getrokken moeten worden, is in hoofdstuk 9 van de Awb bepaald dat daarmee niet belast mag worden degene die betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Dit is een van de vereisten waaraan volgens de Nationale ombudsman een zorgvuldi¬ge klachtbehandeling moet voldoen.
Door het bestuursorgaan wordt een commissie als bedoeld in artikel 9:14 van de Awb ingesteld. Deze commissie zal bestaan uit externe leden.
De commissie behandelt en onderzoekt klachten. Vervolgens adviseert de commissie het bestuursorgaan over de afdoening van klachten. Overigens betekent dit niet dat alle klachten ook daadwerkelijk in de klachtencommissie aan de orde zullen komen. Het is van belang dat de organisatie in het voorstadium tijdens de informele klachtenbehandeling de klacht naar tevredenheid van de klager afdoet waarbij de klachtencoördinator een belangrijke rol speelt. Pas als dat niet lukt komt de klachtencommissie met de formele klachtenbehandeling in beeld. Als de klacht zich daarvoor leent kan de klachtencommissie de klacht terug verwijzen naar de klachtencoördinator voor afdoening.
Het behandelen en onderzoeken van klachten over gedragingen van bestuursorganen wordt opgedragen aan de klachtencommissie.
Artikel 1.5 Samenstelling en benoeming
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Hoofdstuk 2 Behandeling van schriftelijke klachten
In artikel 2.1, lid 3, is aangegeven welke gegevens mimimaal in een klacht moeten zijn opgenomen (personalia van de klager en omschrijving van de gedraging).
In het vierde lid is artikel 6:5, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeen¬komstige toepassing verklaard. Daardoor wordt de verantwoordelijkheid voor een vertaling van een klaagschrift dat in een vreemde taal is gesteld, indien deze nodig is voor een behoorlijke behandeling van het klaagschrift, gelegd bij de klager.
Anonieme klachten worden in beginsel niet in behandeling genomen. Volgens een uitspraak van de Nationale ombudsman lijdt dit beginsel uitzondering indien de klager zwaarwegende belangen heeft anoniem te blijven. De anonieme klager dient op een zodanige wijze kenbaar en bereikbaar te zijn, dat zijn klacht naar behoren kan worden onderzocht.
Artikel 2.2 Tussentijdse beëindiging procedure
Dit artikel spreekt voor zich.
Een goede registratie van klachten is van belang in het kader van een goede en tijdige behandelings- en afdoeningsprocedure en de verslaglegging. Hierdoor wordt het tevens mogelijk om de kwaliteit van de dienstverlening op onderdelen te meten en structurele maatregelen te treffen tot verbetering, indien een patroon in de klachten wordt ontdekt. Klachten worden geregistreerd op een standaard formulier.
Artikel 2.4 Ontvangstbevestiging
Er wordt contact opgenomen met klager om te bevestigen dat de klacht is ontvangen. Gezien het feit dat er in eerste instantie zal worden getracht de klacht informeel op te lossen wordt er mondeling contact opgenomen met klager, tenzij klager uitdrukkelijk heeft aangegeven hier geen prijs op te stellen. De reden hiervoor is dat persoonlijk contact sneller leidt tot een toenadering van partijen dan het sturen van een brief. Van dit contact wordt te allen tijde een notitie gemaakt voor in het dossier. Indien klager dit wenst wordt er een schriftelijke ontvangstbevestiging verstuurd.
De klachtencoördinator zal bij de ontvangstbevestiging een korte toelichting geven op de verdere gang van zaken. Tevens wordt degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, op de hoogte gesteld van de klacht en de procedure.
Indien een klacht niet de gegevens vermeldt die nodig zijn voor een goede behandeling, kan de klacht buiten behandeling worden gelaten. Allereerst dient klager in de gelegenheid te worden gesteld eventuele tekortkomingen te herstellen.
Op grond van artikel 2.5., lid 3, moet klager door de klachtbehandelaar binnen vier weken in kennis worden gesteld van het niet in behandeling nemen van zijn klacht. Deze termijn is ontleend aan artikel 9.8 van de Awb.
Artikel 2.6 en 2.7 Onderzoek en horen
Een klacht die in behandeling wordt genomen kan uiteraard pas worden afgedaan, nadat een onderzoek heeft plaatsgevonden. Een belangrijk onderdeel van dat onderzoek is het hoor en wederhoor, met inbegrip van de mogelijkheid om op elkaars standpunten te reageren. In het kader van een behoorlijke klachtenregeling verlangt de Nationale ombuds¬man derhalve dat een klacht op basis van hoor en wederhoor wordt behandeld.
Afhankelijk van de aard van de klacht zal het onderzoek meer of minder formeel kunnen verlopen. Tevens kan het onderzoek, indien wenselijk, het karakter krijgen van bemiddeling.
Tijdens de behandeling van een schriftelijke klacht kan tenslotte blijken dat klager niet langer behoefte heeft aan een verdere (formele) afhandeling. In dat geval is artikel 2.2 van toepassing.
Het bestuursorgaan doet de klacht met inachtneming van het onderzoek en het advies van de klachtencommissie binnen tien weken af. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van verdaging met vier weken. Door middel van de interne klachtenregeling worden naar verwachting de meeste klachten naar tevredenheid van klager afgedaan. Indien klager niet tevreden is over de afdoening van de klacht, dient de mogelijkheid te worden geboden de klacht voor te leggen aan een externe instantie.
Een goed inzicht in aard, frequentie en oorzaak van klachten is van belang voor de beleids¬ontwikkeling en -uitvoering op het terrein van kwaliteitszorg. Daarom is een goede verslaglegging over de ingediende klachten en over de afdoening ervan een onmisbaar instrument.