Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011
CiteertitelRegeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011, art. 6, lid 5
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011, art. 6, lid 6

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-11-2012Art. 1, 3, 11

21-09-2010

; Gemeenteblad 2010-214

voorstel directeur dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 september 2010, registratienummer 2010/258
23-04-200801-01-2007Art. 1, 3, 4, 11

22-04-2008

Gemeenteblad 2008-50

Voorstel directeur dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid 22 april; soZaWe07/510
01-01-2007nieuwe regeling

12-12-2006

Gemeenteblad 2006-208

Voorstel directeur dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid 8 december 2006, 06/602

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 september 2010, registratienummer 2010/258;

gelet op artikel 6, vijfde en zesde lid van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011;

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen met betrekking tot het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming;

 

besluit vast te stellen:

Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011

 

Artikel 1         Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011.

 

Artikel 2         Persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging, als bedoeld in artikel 8, zesde lid, van de verordening, bedraagt: a. € 16,68 per uur als de huishoudelijke verzorging wordt geleverd via een professionele organisatie; b. € 14,00 per uur als de huishoudelijke verzorging niet wordt geleverd via een professionele organisatie.

  • 2.

    Als de huishoudelijke verzorging is geïndiceerd voor een gedeelte van een uur, wordt het persoonsgebonden budget naar rato berekend.

  • 3.

    De Sociale Verzekeringsbank wordt aangewezen als rechtspersoon als bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de verordening.

 

Artikel 3         Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming woonvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een nagelvaste of losse maatwerk woonvoorziening, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, c of f, van de verordening, bedraagt 100% van de bruto prijs die de gemeente zou moeten betalen voor de goedkoopst compenserende voorziening in natura, inclusief eventuele onderhouds- en reparatiekosten.

  • 2.

    Het college kan besluiten om het deel van het persoonsgebonden budget dat bestemd is voor onderhouds- en reparatiekosten in termijnen uit te keren.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming voor de kosten in verband met verhuizing, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de verordening, bedraagt het bedrag voor de kosten van stoffering, zoals gehanteerd in de globaliseringstabel in het kader van het beleid bijzondere bijstand, vermeerderd met € 1.000,-- voor de kosten van de verhuizing en administratie- en aansluitkosten.

  • 4.

    De financiële tegemoetkoming voor dubbele woonlasten, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel e, van de verordening is gelijk aan de feitelijke kosten van de verschuldigde huur na aftrek van de huurtoeslag waar een persoon recht op heeft, tot een maximum van: a. € 500,-- per maand als het de kosten betreft van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte; b. € 250,-- als het de kosten betreft van het tijdelijk betrekken van onzelfstandige woonruimte. 

  • 5.

    De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel g, van de verordening, is gelijk aan de kosten die daarvoor redelijkerwijs gemaakt moeten worden, met een maximum van € 2.269,--.

 

Artikel 4         Persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de verordening, bedraagt 100% van de bruto prijs die de gemeente zou moeten betalen voor de goedkoopst compenserende voorziening in natura, inclusief eventuele onderhouds- en reparatiekosten.

  • 2.

    Het college kan besluiten om het deel van het persoonsgebonden budget dat bestemd is voor onderhouds- en reparatiekosten in termijnen uit te keren.

 

Artikel 5         Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming vervoervoorziening

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor de aanschafkosten van een door spierkracht voortbewogen vervoermiddel is gelijk aan de meerkosten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de verordening. De meerkosten zijn de kosten, voor zover deze meer bedragen dan: a. € 560,-- voor de aanschafkosten van een fiets of rolstoelfiets; b. € 1.500,-- voor de aanschafkosten van een fiets met trapondersteuning; c. € 275,-- voor de aanschafkosten van een fietsaanhanger; d. € 150,-- voor de aanschafkosten van een aankoppelfiets.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de verordening, voor een vervoervoorziening in plaats van een reispas voor het CAV bedraagt maximaal € 5.175,--.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming voor de aanschafkosten van een personenauto in specifieke, aan de beperkingen aangepaste, uitvoering is gelijk aan de meerkosten, bedoeld in artikel 6, derde lid van de verordening. De meerkosten zijn de kosten, voor zover deze meer bedragen dan € 16.793,--.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor het vervoer per taxi, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder c, van de verordening, bedraagt € 1.035,-- per jaar.

  • 5.

    De financiële tegemoetkoming voor de kosten van parkeren, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder d, van de verordening, is gelijk aan: a. de legeskosten die verschuldigd zijn voor de aanvraag van een Europese gehandicaptenparkeerkaart; b. de eigen bijdrage die in rekening wordt gebracht voor de aanleg van een parkeerplaats.

 

Artikel 6         Financiële tegemoetkoming sportvoorziening

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de verordening, is gelijk aan de feitelijke kosten van de voorziening met een maximum van € 760,-- per jaar.

  • 2.

    Het college kan de financiële tegemoetkoming, anders dan voor de betaling van contributie, over maximaal 6 jaar in één keer uitkeren.

 

Artikel 7         Intrekking oude regeling

De Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2007 wordt ingetrokken.

 

Artikel 8         Overgangsrecht

De financiële tegemoetkoming voor vervoer per rolstoeltaxi of rolstoelbus waarop een persoon op de dag voor inwerkingtreding van deze regeling recht had op grond van artikel 5, eerste lid, van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2005, blijft gehandhaafd tot de aanvang van de eerstvolgende betaalperiode in 2011, doch minimaal tot 1 juli 2011.

 

Artikel 9         Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011.

 

Artikel 10       Citeertitels

Deze regeling wordt aangehaald als: “Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011”, of “Rmor 2011”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 september 2010.

 

De secretaris,                                                           De burgemeester,

A.H.P. van Gils                                                           A. Aboutaleb

 

 

Toelichting

 

Algemene toelichting

De Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011 (Rmor 2011) is een regeling die is gebaseerd op artikel 6, zesde lid, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2011. In dit artikel verleent de raad het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen omtrent de hoogte, betaling en verantwoording van het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming.

 

De Rmor 2011 wijkt in een aantal opzichten af van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2007 (Rmor) die voorheen gold:

  • - er zijn geen nadere bepalingen over de eigen bijdrage opgenomen. De eigen bijdrage is volledig geregeld in de verordening;

  • - sommige onderwerpen die meer het karakter hadden van een beleidsregel dan een nadere regel, zijn verder opgenomen in de beleidsregels. Bijvoorbeeld de extra bepalingen voor woonwagens en woonschepen en de bepaling over de ondersteuning die aan budgethouders wordt verleend;

  • - de voucher is geschrapt, omdat hiervoor geen basis meer is in de verordening;

  • - er zijn wijzigingen in de bedragen: - enkele in de regeling opgenomen bedragen zijn geïndexeerd; - er wordt geen onderscheid meer gemaakt in de kosten van rolstoelvervoer en vervoer van niet-rolstoelgebonden personen bij het gebruik van een taxi, omdat gebleken is dat taxiondernemers voor beide doelgroepen dezelfde tarieven hanteren;

    - de hoogte van de verhuiskostenvergoeding is afhankelijk van de grootte en samenstelling van het gezin dat verhuist.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2         Persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging

Eerste lid

De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt per half uur vastgesteld. Op grond van artikel 8, vijfde lid, van de verordening, stelt het college de omvang van de voorziening voor huishoudelijke verzorging per week vast in minuten, afgerond op een half uur.

Uit marktonderzoek blijkt dat de hoogte van het persoonsgebonden budget zodanig is vastgesteld, dat een persoon hiermee in staat is kwalitatief goede hulp in te huren, al dan niet via een zorginstelling.

 

Tweede lid

De Sociale Verzekeringsbank is in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten al aangewezen voor advies en ondersteuning van houders van een persoonsgebonden budget in het kader van die wet. Om die reden heeft het college de Sociale Verzekeringsbank ook aangewezen voor deze taak in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het ondersteunen bij de salarisadministratie, de advisering in ARBO-kwesties en arbeidsovereenkomsten, het zorgdragen voor verzekeringen tegen bijvoorbeeld wettelijke aansprakelijkheid en vervanging wegens ziekte van de huishoudelijke hulp.

 

Artikel 3         Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming woonvoorziening

Eerste lid

Het persoonsgebonden budget voor een nagelvaste of losse maatwerk woonvoorziening is gelijk aan de kosten die de gemeente kwijt zou zijn geweest voor de aanpassing.

 

Tweede lid

Het college kan het persoonsgebonden budget splitsen in de kosten van de voorziening zelf en een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het PGB voor onderhoud en reparatie kan het college in een later stadium betaalbaar stellen, ervan uitgaande dat onderhoud en reparatie normaal gesproken pas na een bepaalde periode na verstrekking van de voorziening noodzakelijk is.

Derde lid

De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de kosten van stoffering van de nieuwe woning is gekoppeld aan de hoogte die hiervoor wordt gehanteerd in het kader van de bijzondere bijstand. De hoogte is afhankelijk van de gezinsgrootte en –samenstelling. Daarnaast wordt een vast bedrag verstrekt voor de kosten van de verhuizing en bijkomende kosten, zoals aansluitkosten energievoorziening en telefoon.

 

Vierde lid

Als het college vaststelt dat iemand tijdelijk elders gehuisvest moet worden in verband met de aanpassing van zijn woning, kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt voor de dubbele woonlasten over de periode dat het tijdelijke verblijf elders noodzakelijk is.

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de te betalen huur, de hoogte van de huurtoeslag en of er sprake is van zelfstandige of onzelfstandige woonruimte.

 

Vijfde lid

De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van de woning is gemaximeerd op een bedrag waarvoor redelijkerwijs een basisvoorziening gerealiseerd moet kunnen worden.

 

Artikel 4         Persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening

Eerste lid

Het persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening is gelijk aan de kosten die de gemeente kwijt zou zijn geweest voor een rolstoel. 

 

Tweede lid

Het college kan het persoonsgebonden budget splitsen in de kosten van de rolstoelvoorziening zelf en een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het PGB voor onderhoud en reparatie kan het college in een later stadium betaalbaar stellen, ervan uitgaande dat onderhoud en reparatie normaal gesproken pas na een bepaalde periode na verstrekking van de voorziening noodzakelijk is.

 

Artikel 5         Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming vervoervoorziening

Eerste lid

De in het eerste lid genoemde bedragen zijn de gemiddelde marktprijzen in Nederland voor de betreffende vervoermiddelen en accessoires. De compensatie richt zich op de meerkosten.

 

Tweede lid

De maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming in plaats van een reispas voor het CAV is gelijk aan vijf maal het bedrag dat het college gemiddeld uitgeeft voor vervoer per taxi. (zie lid 4)

 

Derde lid

De hoogte van het referentiebedrag van de personenauto bedraagt 70% van de gemiddelde aanschafprijs van een personenauto op grond van gegevens van de BOVAG. Door de gemiddelde prijs met 30% te verlagen wordt zowel tegemoetgekomen aan de persoon die een kleinere auto dan gemiddeld koopt als de persoon die een 2e hands auto koopt van 2 jaar oud.

 

Vierde lid

Het persoonsgebonden budget voor het gebruik van de taxi is gebaseerd op het gemiddelde aantal ritten dat iemand met het Vervoer op Maat maakt, een gemiddelde ritlengte van 8 kilometer en het maximum taxitarief. Als uit onderzoek blijkt dat dit niet voldoende is door in de persoon gelegen omstandigheden, kan het college uitgaan van een hoger aantal ritten of een hogere hoeveelheid kilometers.

 

Artikel 6         Financiële tegemoetkoming sportvoorziening

Het jaarbedrag van de financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening kan ieder jaar worden besteed, maar een persoon kan er ook voor kiezen om meerdere jaren ineens te besteden, tot maximaal het bedrag over 6 jaren. Het college kan echter besluiten een deel van het bedrag te reserveren voor onderhoud en reparatie. De meerkosten van de contributie worden niet ineens over 6 jaar uitgekeerd. 

 

Artikel 7         Intrekking oude regeling

Op 18 maart 2010 is Rozenburg als deelgemeente deel uit gaan maken van de gemeente Rotterdam. De gemeenteraad heeft op 18 februari 2010 besloten, dat de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rozenburg (2007) ook na 18 maart 2010 nog van krijgt blijft, tot uiterlijk 1 januari 2011 óf tot het moment dat de raad besluit deze verordening in te trekken. Ook het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Rozenburg 2010 vervalt daarmee van rechtswege.

 

Artikel 8         Overgangsrecht

Op grond van de Rmor werd voor vervoer per rolstoeltaxi of rolstoelbus een hoger bedrag gehanteerd dan voor een reguliere taxi. Dit is op grond van deze regeling niet langer het geval, omdat er geen prijsverschil bestaat in de ritprijs.

De financiële tegemoetkoming voor vervoer per rolstoeltaxi of rolstoelbus was iets hoger dan voor vervoer per taxi op grond van de huidige regeling. Om die reden is in dit artikel voorzien in een overgangsbepaling.

De financiële tegemoetkoming werd 1x per jaar uitgekeerd. Op grond de overgangsbepaling verandert er niets in de lopende betaalperiode, doch wijzigt het bedrag met ingang van de nieuwe betaalperiode. Ligt deze nieuwe betaalperiode voor 1 juli 2011, dan wijzigt het bedrag met ingang van 1 juli 2011.

 

Artikel 9         Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de regeling is gekoppeld aan het moment waarop de verordening in werking treedt.

 

Artikel 10       Citeertitels

De citeertitel kan tevens worden afgekort tot Rmor 2011.