Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenbeleidsplan |
Citeertitel | Bomenbeleidsplan |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Openbare ruimte |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-09-2009 | Onbekend | 03-09-2009 Gemeenteblad 2009, nummer 59 | Z/2009/44262 |
In de openbare ruimte nemen bomen een belangrijke plaats in. Bomen dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit en structuur van de stad. Binnen het stedelijke gebied staan bomen langs wegen, watergangen, in recreatieterreinen en parken. Het stedelijke gebied van Zaanstad
wordt omgeven door een open, groen en waterrijk landschap. Dit veenweidegebied is van nature boomarm. Bomen in het veenweidegebied staan over het algemeen langs doorgaande wegen en paden. Ruimte voor bomen zal daarom vooral in en langs de rand van het binnenstedelijke gebied gevonden moeten worden. Ondanks de natuurlijke beperkingen telt
Zaanstad per 1 januari 2009 ongeveer 60.000 bomen, waarvan ruim 48.000 bij de gemeente in beheer zijn. Dat is ongeveer 0,4 boom per inwoner, uitgaande van een inwonertal van 144.007 per 1 januari 2009.
De instandhouding van het groen staat echter met enige regelmaat onder druk. Door de grote dynamiek binnen het stedelijke gebied ontstaan discussies over het al dan niet in stand houden van bestaande groenelementen, inclusief bomen. Binnenstedelijk bouwen en
parkeerdruk zijn vaak de voedingsbronnen van deze discussies. Ook overlast en ziekte staan de duurzame instandhouding van bomen in de weg. Vaak wordt bij groen, dat verdwijnt, compensatie toegepast, maar de uitgangspunten daarvoor zijn tot dusver niet in samenhang
Het Bomenbeleidsplan richt zich specifiek op 'de boom'. Voor bomen ontbreekt momenteel een actueel beleidskader. Voor een breder beleidskader op gebied van het groen zou een Groenstructuurplan het antwoord zijn. Hierin voorziet dit plan niet. Wel vraagt de zorg voor de boom vaak een bredere aanpak, omdat oplossingen vaak gerelateerd zijn aan de omgeving van de boom. De boom vormt in samenhang met andere bomen of andere elementen in zijn omgeving een geheel. Een goede zorg voor de boom heeft daardoor een veel bredere betekenis. Een en ander vraagt om een samenhangende aanpak
Het doel van het plan is de bescherming en instandhouding van de potentieel waardevolle, de waardevolle en de monumentale bomen in Zaanstad. Dit wordt bereikt door:
• Het beter betrekken van het groen in het algemeen en de boom in het bijzonder bij planvorming t.a.v. ontwikkelingsgerichte activiteiten.
• Het geven van een duidelijk kader voor het kapbeleid, in het bijzonder met oog op overlast en vitaliteit- en gezondheidsproblemen van bomen.
• Een duurzamer beheer en onderhoud van bomen; en
• Het vergroten van de waardering voor bomen.
Het Bomenbeleidsplan draagt bij aan een effectievere aanpak van het bomenbeleid in Zaanstad
Begin 2008 is een plan van aanpak voor de totstandkoming van het Bomenbeleidsplan opgesteld. Op basis van dit plan is een Werkgroep Bomenbeleidsplan ingesteld. Deze werkgroep is multidisciplinair samengesteld en hij bestaat uit vakspecialisten van verscheidene afdelingen binnen de gemeente. De werkgroep heeft zich ook bezig gehouden met:
• Het opstellen van particuliere waardevolle Bomenlijst op basis van een plaatsgevonden bomeninventarisatie gedurende de jaren 2006 en 2007 (zie bijlage 1).
• Het doen van voorstellen t.a.v. de paragraaf 'bescherming van de houtopstand' in verband met de aanpassing en deregulering van de Algemene Plaatselijke Verordening per 1 januari 2009.
Tegelijk met het Bomenbeleidsplan wordt de lijst van particuliere waardevolle Bomenlijst ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.
Het Milieuplatform heeft als klankbordgroep gefungeerd bij de totstandkoming van dit plan. Allereerst is in het voorjaar van 2008 een workshop gehouden over het gewenste bomenbeleid in Zaanstad. Ten tweede is hij betrokken geweest bij de bespreking van de concept-eindversie van dit bomenbeleidsplan in februari 2009. Het concept-Bomenbeleidsplan kreeg brede instemming. Belangrijk aandachtspunt was de in standhouding van het groen (w.o. bomen) in stedelijk gebied. Bij kap van bomen zou in eerste instantie compensatie in de vorm van
herplant van nieuwe bomen in dezelfde wijk, waar de oude boom wordt gekapt, moeten plaatsvinden. In het Milieuplatform hebben naast vertegenwoordigers van de wijkorganisaties in Zaanstad ook het Zaans Natuur- en Milieucentrum, het Kontakt Milieubeheer Zaanstreek en Milieudefensie, afdeling Zaanstreek, zitting.
De hoofdstukken 2, 3 en 4 hebben een inleidend karakter. In hoofdstuk 5 worden knelpunten aangegeven en aansluitend wordt in hoofdstuk 6 het beleidskader geformuleerd. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de in te zetten instrumenten, het financiële kader en de verdere
uitvoering van het Bomenbeleidsplan.
1.5 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Voor de instandhouding en de bescherming van bomen is een aanscherping en aanvulling op het bestaande beleidsinstrumentarium noodzakelijk. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt hierop ingegaan. In het kort betekent dit het volgende:
Voor de instandhouding en de bescherming van bomen is een aanscherping en aanvulling op het bestaande beleidsinstrumentarium noodzakelijk. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt hierop ingegaan. In het kort betekent dit het volgende:
• Vaststellen van een boomnorm van minimaal 0,4 boom per inwoner. zie paragraaf 6.3 van het Bomenbeleidsplan. Deze norm komt overeen met het huidige aantal bomen in Zaanstad. Bij kap, ziekte of sterfte zal aanplant van een nieuwe boom moeten plaatsvinden. Via de jaarlijkse bomenbalans zullen de kwantitatieve gegevens van bomen worden bijgehouden. In paragraaf 6.3 van het Bomenbeleidsplan wordt op deze norm ingegaan.
• Verbeteren van de zorgplicht voor bomen: zie paragraaf 6.5.1 van het Bomenbeleidsplan. Bomen worden voortaan eens in de vier jaar op systematische wijze beoordeeld. Als methode wordt gekozen voor de zg. VTA-inspectie. VTA staat voor Visual Tree Assessment en richt zich op een beoordeling van zichtbare staat van een boom. Bomen met een
verhoogde gevaarzetting zullen eenmaal per jaar worden beoordeeld. Zijn daarbij risico's te verwachten, dan zal worden onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de risico's te minimaliseren.
• Verbeteren van de plantcondities bij nieuwe en bestaande bomen: zie de paragrafen 6.5.2 tot en met 6.5.5 van het Bomenbeleidsplan. Bij aanplant van nieuwe bomen zal beter worden gelet op de samenhang met de omgeving. Aspecten daarbij zijn ligging van de ondergrondse infrastructuur (kabels, leidingen, riolering), aanwezige structuurelementen (zoals parkeerplaatsen, kruisingsvlakken van wegen en woningen (minimaal 5 meter afstand), toepassing van bomen, die minder bevattelijk voor ziekten zijn en standplaatsverbetering bij bestaande bomen. Hiermee wordt ook getracht om overlast als gevolg van bomen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Bij bestaande bomen zullen, waar mogelijk, maatregelen met oog op standplaatsverbetering worden genomen, waarbij een prioriteit geldt voor bomen met een langere levensverwachting.
• Waardebepaling van bomen volgens de NVTB-methode en instelling van een Boomfonds: zie paragraaf 6.5.6. van het Bomenbeleidsplan. Ter bepaling van de waarde van bomen wordt de methode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTBmethode)
gehanteerd. In paragraaf 6.5.6 wordt aangegeven in welke gevallen de methode in ieder geval gebruikt moet worden. Mocht herplant in een plangebied niet mogelijk zijn, dan kan een planontwikkelaar een financiële bijdrage, berekend op basis van de NVTBmethode, overmaken naar het Boomfonds.
• Vaststellen van de Lijst van particuliere waardevolle bomen (zg. Bomenlijst) (zie bijlage I van het Bomenbeleidsplan) en overname van zorgplicht van deze bomen door gemeente (zie paragraaf 6.6.7 van het Bomenbeleidsplan). Overname van de zorgplicht wordt
ingegeven door de volgende redenen:
In Zaanstad staan per 1 maart 2010 316 particuliere waardevolle bomen. In bijlage 1 van het Bomenbeleidsplan is de Lijst van particuliere waardevolle bomen opgenomen. Deze zg. Bomenlijst zal krachtens art. 4.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening moeten worden vastgesteld.
• Verbeteren van de communicatie aangaande de omgang met bomen: zie paragraaf 6.7 van het Bomenbeleidsplan. Bij grootschalige ontwikkelingen rondom bomen zal een adequaat communicatiebeleid worden gevoerd, dat er op is gericht burgers vroegtijdig te informeren en draagkracht te krijgen.
• Vaststellen van de Beleidsregel verlening kapvergunningen: zie bijlage 2 van het Bomenbeleidsplan. Deze beleidsregel is een actualisering van de Beleidsnotitie kapvergunningbeleid. De beleidsregel stelt een kader voor het al dan niet verlenen van een kapvergunning van bomen op een openbare standplaats en van particuliere waardevolle bomen als gevolg van de overlast en de waardevolheid van een boom.
• Vaststellen van de Beleidsregel criteria waardevolle en monumentale bomen: zie bijlage 3 van het Bomenbeleidsplan. Deze beleidsregel is een actualisering van de Memo criteria waardevolle en monumentale bomen. In de Beleidsregel is vastgelegd, wanneer een boom als (potentieel) waardevol of monumentaal kan worden beschouwd.
• Vaststellen van de Beleidsregel dendrologische waardevolle bomen: zie bijlage 4 van het Bomenbeleidsplan. Deze beleidsregel somt de boomsoorten op die in Zaanstad uniek en zeldzaam zijn.
• Vaststellen van de Beleidsregel boomstructuur: zie bijlage 5 van het Bomenbeleidsplan. Op basis van deze beleidsregel zal de boomstructuur in Zaanstad in kaart worden gebracht en aanbevelingen worden gedaan voor verdere instandhouding en versterking van de bomenstructuur. Evenals individuele waardevolle en monumentale bomen kan een boomstructuur als waardevol worden aangemerkt. De beleidsregel geeft ook inzicht in de
gewenste stamdoorsnede bij aanplant van een boom. In paragraaf 6.4 van het Bomenbeleidsplan wordt op de beleidsregel inhoudelijk ingegaan.
Op basis van het vorenstaande zal het bomenbeleid in Zaanstad een nieuwe impuls krijgen.
Qua toepassing betekent dit o.a.:
• Het aanpassen van het onderhoudsbestek voor bomen in Zaanstad, waarbij ook particuliere waardevolle bomen worden opgenomen.
• Het In beeld brengen van de boomstructuur op wijkniveau op basis van de beleidsregel boomstructuur (zie bijlage 5 van het Bomenbeleidsplan).
• Het publiceren van de Bomenlijst en het bekendmaken, dat de artikelen 4.10 tot en met 4.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening in werking treden.
• Het maken van afspraken met eigenaren van particuliere waardevolle bomen over het overnemen van deze bomen in beheer en onderhoud bij de gemeente.
• Het opstarten van een communicatieproces, waarbij het belang van bomen in het totale gemeentelijke beleid wordt aangegeven.
Bomen spelen een onmisbare rol binnen de menselijke leefomgeving. Bomen zijn niet alleen nuttig, bijvoorbeeld als brandstof, timmerhout of vruchtboom, maar in de loop der tijd zijn ook andere en meer uitlopende functies aan bomen toegekend. Van gewoon mooi tot hulpmiddel voor de inrichting van de openbare ruimte. In de volgende paragrafen wordt het belang van bomen per functie of waarde geschetst.
Onder boom wordt in deze nota verstaan1een houtachtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. Ingeval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. Onder boom wordt ook verstaan bomen, die bij aanplant als boom zijn bedoeld. |
Bomen brengen groen en sfeer in de straat of in de wijk. Bomen zijn belangrijk, waar het gaat om het terugbrengen van de menselijke schaal in sterk bebouwd gebied en het camoufleren de aard van de verstening. Ze vormen een recreatie- en een ontmoetingsplaats voor Jong en oud. Groen (en dus ook bomen) draagt bij aan ontspanning, verlaagt de stress en stimuleert de sociale ontwikkeling bij kinderen. Slim ingerichte, groenrijke wijken zorgen voor meer beweging bij bewoners. Bomen brengen zuurstof in de lucht, wat vooral belangrijk voor de stad en zijn inwoners is.
Bomen kunnen geluidsoverlast verminderen en zorgen voor het afvangen van fijn stof. Naast de aanpak van de bron van de luchtverontreiniging kan gerichte beplanting de luchtkwaliteit verbeteren.2
Bomen hebben een gunstige invloed op het microklimaat, doordat ze extreme weersinvloeden, zoals temperatuur en wind matigen. Vooral in de zomer kan de temperatuur in de steden zo hoog oplopen, dat 'hittestress' bij (vooral oudere) mensen optreedt. Dit effect zal als gevolg van de klimaatverandering in de toekomst meer optreden. Verder houden de
bomen de zuurstof-koolzuurkringloop gaande en voorkomen water- en winderosie.
De groene kwaliteit, dus ook bomen, in de openbare ruimte verbetert het economische vestigingsklimaat en draagt bij aan een hogere omzet van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven. De waarde-ontwikkeling van woningen in een groene omgeving is belangrijk voor de huiseigenaren, maar ook voor gemeenten (verhoogde inkomsten OZB tot wel 10%).
Het houdt ook de hogere inkomensgroepen in de stad. 'Groene' gemeenten zijn vaak welvarende gemeenten.
Bomen zijn levende groeiende, reagerende organismen die de stadsmens gemakkelijk en van dichtbij in contact brengen met alle aspecten van de natuur. Natuureducatie wordt vaak aan de hand van bomen gegeven. Bomen bieden ook voedsel en onderdak aan andere planten en
dieren en nestgelegenheid voor vogels en insecten. In bomen leven insecten, waar weer vogels en vleermuizen op afkomen. Ook veel soorten (korst)mossen en schimmels hebben bomen nodig om zich te vestigen. Zonder bomen wordt de biodiversiteit in bebouwd gebied misschien wel gehalveerd. Tot slot is iedere bomenstructuur, die vanuit het buitengebied de bebouwing inloopt, een ecologische infrastructuur, waarlangs planten en dieren de stad in komen.
Volwassen bomen vormen herkenningspunten in het (stedelijke) landschap en zorgen voor schoonheid, beschutting, rust, historische besef, natuurbeleving en besef van jaargetijden. Ontwerpers van gebouwen, wegen, wijken, industrieterreinen en landschappen gebruiken
bomen al eeuwen als bouwstenen en richtingwijzers en beïnvloeden daarmee de schoonheid, veiligheid, schaal en herkenbaarheid van hun ontwerp op een positieve manier.
Bepaalde bomen kunnen, net als gebouwen, uitgroeien tot een monument voor onze cultuurgeschiedenis. In de loop van de tijd zijn en worden steeds andere soorten, kweek- en verzorgingswijzen gebruikt en worden bomen op verschillende manieren toegepast in parken, lanen, singels en groenstroken. Steeds meer parken en bomenrijke buitenplaatsen en landgoederen worden tot rijks- of gemeentelijk monument verklaard.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het bomenbestand (hoeveelheid, samenstelling) in Zaanstad. Alle gemeentelijke en waardevolle particuliere bomen zijn in een geautomatiseerd groenbeheersysteem ingebracht (MI-2 groen). Dit beheersysteem is bij de dienst Wijken (afdeling Beheer) ondergebracht.
Per 1 januari 2009 heeft de gemeente de volgende hoeveelheid publieke bomen binnen haar gemeentegrenzen:
Bij particulieren zijn 316 waardevolle bomen geregistreerd. Dit zijn bomen, die vooral in voor- en achtertuinen staan. Daarnaast staan ze ook in het Wilhelminapark (eigendom van een stichting) en de Rooms-katholieke begraafplaats Kalf. In totaal heeft Zaanstad ongeveer 60.000 bomen. Zaanstad telt per 1 januari 2009 144.007 inwoners. Dit betekent, dat per inwoner van Zaanstad er 0,4 boom aanwezig is.
Na de Tweede Wereldoorlog waren nagenoeg alle bomen in Zaanstad gekapt. Alleen bomen op begraafplaatsen en parken waren gespaard gebleven. Tussen 1945 en 1975 zijn daarom in Zaanstad veel bomen geplant, die snel groeien met een relatief korte levenscyclus, zoals
populier, wilg en berk. Na 1975 is een beleid in gang gezet om de snelgroeiers te vervangen door bomen met een langere levenscyclus en ook langzamer groeien, zoals iep, es, eik, plataan, kastanje, beuk en esdoorn. De meeste bomen zijn aangeplant langs straten, in groenzones en in parken.
De bomen zijn op verschillende manieren aangeplant (verschijningsvorm):
• Normale boom: dit zijn bomen, die solitair of in groepsverband op regelmatige afstand van elkaar staan en waarvan de kroon op een normale wijze is ontwikkeld.
• Leibomen: dit zijn bomen, waarvan de kroon op jonge leeftijd langs een lattenraamwerk wordt geleid en op latere leeftijd in deze vorm blijvend wordt gesnoeid.
• Bolbomen: dit zijn bomen, waarvan de kroon in de vorm van een bol is gesnoeid.
• Knotbomen: dit zijn bomen, waarvan de stam is ontdaan van zijn top en op deze hoogte regelmatig wordt teruggezet.
• Gekandelabeerde bomen: dit zijn bomen, waarbij tot op de hoofdtakken wordt (terug)gesnoeid. Dit gebeurt bij bomen, die zonlicht in tuinen van particulieren ontnemen.
3.4 Beoordelingscriteria boom / boomstructuur
Vooruitlopend op de plaatsgevonden inventarisatie naar waardevolle, particuliere bomen heeft de gemeenteraad eind 2006 criteria van waardevolle en monumentale bomen en boomstructuren vastgesteld. In bijlage 2 is een geactualiseerde versie van deze criteria opgenomen. Deze beoordelingscriteria sluiten aan bij de criteria, die door o.a. de
Bomenstichting en andere gemeenten worden gehanteerd en die ook als weigeringgronden in Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen.
In 2007 en 2008 heeft de inventarisatie naar waardevolle particuliere bomen in Zaanstad plaatsgevonden. De inventarisatie is gebeurd door vrijwilligers van het Zaanse Natuur en Milieucentrum met ondersteuning van de gemeente. De uiteindelijke samenstelling van de lijst is door de gemeente zelf gebeurd. Dit heeft geleid tot een lijst van 314 waardevolle
particuliere bomen. De meeste waardevolle bomen staan langs de lintbebouwing van Westzaan, Assendelft en Krommenie. In bijlage 1 is de lijst van waardevolle particuliere bomen opgenomen. De bedoeling is, dat deze lijst krachtens art. 4.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening als 'Bomenlijst' wordt vastgesteld.
3.5 Inventarisatie van gemeentelijke bomen in de openbare ruimte
In 2008 zijn de gemeentelijke bomen in de openbare ruimte opnieuw in kaart gebracht aan de hand van een zogenaamde VTA (Visiual Tree Assessment)-inspectie. Dit is een onderzoekswijze, gebaseerd op een beoordeling van zichtbare afwijkingen van een boom. De inspectie is door een extern bureau uitgevoerd. Bij de VTA-inspectie zijn de volgende aspecten meegenomen:
• Gezondheid in relatie tot veiligheid;
Tabel 1: Kwaliteit bomen aan de hand van leeftijd:
Bij de tabel past de aantekening, dat 12.867 gemeentelijke bomen niet zijn meegenomen in de VTA-inspectie. De reden is, dat deze bomen een stamdwarsdoorsnede van minder dan 10 centimeter hebben, maar dat ze wel als boom zijn geplant. De VTA-inspectie begint bij bomen met een stamdwarsdoorsnede van 10 centimeter of meer. Gelet op de beoordelingscriteria betekent dit, dat de gemeente:
• 1.556 (1 .610 - 54) monumentale bomen heeft, waarvan 18 geregistreerd bij de Bomenstichting;
• 3.265 (3.416- 151) waardevolle bomen heeft; en
• 10.807 (11.339 - 522) potentieel waardevolle bomen heeft.
Met de 'getallen tussen haakjes' wordt een correctie in de aantallen waardevolle en monumentale bomen toegepast. De correctie houdt verband met het criterium van een nog te verwachte levensduur van 10 jaar. De getallen zijn ontleend de kolommen 'slecht' en 'matig'.
In tabel 2 is een overzicht van de aanwezige dendrologisch waardevolle bomen in Zaanstad opgenomen. Dendrologisch waardevol wil zeggen, dat dit bomen zijn, die gemeentelijk dan wel landelijk van een zeldzame soort zijn. In bijlage 4 is hiertoe een beleidsregel opgenomen, die aangeeft bij welke boomsoorten in Zaanstad sprake van een dendrologische waarde is. Dit overzicht is van belang bij het onderhoud aan deze bomen en bij beoordeling van nieuwbouwplannen uit oogpunt van de bescherming van deze bomen.
Tabel 2: aanwezigheid van dendrologisch waardevolle bomen in Zaanstad
4 Bomen in andere beleidsplannen en regelgeving
In dit hoofdstuk zal eerst een beeld worden geschetst, wat de bestaande gemeentelijke beleidsplannen en regelgeving over bomen zeggen. Vooral zullen een aantal documenten genoemd worden, die invloed hebben gehad op het beleid aangaande de bomen in Zaanstad. Qua regelgeving wordt uitgegaan van de regelgeving, die per 1 januari 2009 van kracht is.
4.2 Groenstructuurplan Zaanstad (1991)
In 1991 is het Groenstructuurplan opgesteld. Het plan heeft geen formele status gekregen. Aanleiding voor het plan waren indertijd de bezuinigingen en de stijgende onderhoudsachterstand. Het groenstructuurplan geeft de kwaliteiten aan van de gewenste groenvoorzieningen en welk budget hierbij nodig is. Inspiratiebronnen voor het plan waren:
• de fraaie oude parken en groenrijke wijken, evenals met monumentale bomen beplante boulevards langs de Zaan;
• het karakteristieke landschap van de Zaanstreek met fijnmazig slotenpatroon en smalle langgerekte kavels. Ook in het stratenpatroon in bestaand stedelijk gebied is dit patroon nog deels terug te vinden.
Uitgangspunt van het plan was 'eenvoud in de hoofdlijnen, variatie in onderdelen'. De hoofdlijnen bestaan uit de groenvoorzieningen langs de belangrijkste wegen en waterlopen. De onderdelen bestaan uit de groenvoorzieningen in de wijk, waarvan de inrichting is gebaseerd op de stedenbouwkundige karakteristieken van de wijk. Bomen moesten volgens
dit plan vooral een plaats krijgen langs grote doorgaande routes, langs de Zaan en op belangrijke knooppunten en centrumgebieden.
Het Groenstructuurplan eindigt met een overzicht van benodigde maatregelen en benodigde budgetten. De tijdshorizon voor de uitvoering van deze maatregelen was 15 jaar. Aangezien het Groenstructuurplan destijds niet is vastgesteld, zijn deze budgetten niet beschikbaar
gesteld. Het gevolg is, dat lang niet alle gewenste maatregelen ook zijn uitgevoerd. Tot slot benadrukt het Groenstructuurplan de permanente voorlichting t.a.v. de instandhouding van het openbaar groen.
4.3 Verkeersplan Zaanstad (1999) en Evaluatierapport (2003)
Het Verkeersplan (eigenlijk een Wegencategoriseringsplan) verdeelt het wegennet van Zaanstad in drie categorieën: stroomwegen (alleen buiten bebouwde kom), gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Fietspaden worden onderscheiden in regionale en locale fietspaden. Het Verkeersplan gaat verder niet in op de rol van bomen langs de onderscheiden wegen en fietspaden. Voor regionale fietsroutes wordt een vorm van beschutting langs fietspaden aanbevolen. Bomen kunnen deze rol vervullen. Overigens zijn deze fietsroutes vaak naast stroomwegen of gebiedsontsluitingswegen (type A) gelegen, waar al bomen staan of wenselijk zijn.
4.4 Beleidsnotitie kapvergunningbeleid (2002)
De beleidsnotitie is gemaakt n.a.v. de uitspraak van het televisieprogramma 'De Rijdende Rechter'. De beleidsnotitie beoogt duidelijkheid te geven over het al dan niet verlenen van een kapvergunning van bomen op een openbare standplaats. De beleidslijn is in 2006 bij de vaststelling van de criteria van waardevolle en monumentale bomen onder de aandacht van
de gemeenteraad gebracht. In bijlage 2 is een herziene versie van deze beleidsregel opgenomen.
4.5 Discussienota 'beleidsplan groen en wegen' (2004)
Aanleiding van deze nota was tweeledig:
• De wens tot het vaststellen van een bepaald onderhoudsniveau, gebaseerd op de beelden uit het handboek kwaliteit openbare ruimte, voor wegen en groen. Daarbij zijn tevens de jaarlijkse kosten van instandhouding van deze voorzieningen in kaart gebracht op de aspecten 'heel (technische onderhoud)' en 'schoon (verzorgend onderhoud)'.
• Het in kaart brengen van het achterstallig onderhoud van deze voorzieningen.
Het financiële kader van deze discussienota is bij de behandeling van de begroting 2005 vastgesteld. Op basis daarvan is gekozen voor het onderhoudsniveau 'basis', waarbij een pas op de plaats is gemaakt voor het inhalen van het achterstallig (technisch) onderhoud. Er is gekozen om geen onderscheid te maken naar een onderhoudsniveau per gebiedstypering.
4.6 Ruimtelijke Structuurschets 2005- 2015 'Dansen op veen' (2005)
In de Structuurschets wordt de ruimtelijke ontwikkeling van Zaanstad tot 2015 geschetst. Aanleiding is de verwachting, dat de komende decennia zich belangrijke ontwikkelingen voordoen, die vragen om een integrale en samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling. Ontwikkelingen, die de ruimtelijke ontwikkeling beïnvloeden zijn:
• De ruimtelijke structuur van Zaanstad;
• De huidige staat van de stad;
• Beleid vanuit andere overheden; en
Een van de vragen, die in het kader van deze Beleidsnota relevant is, hoe de kwaliteit van het groen en water behouden kan blijven en hoe deze versterkt moet worden. Parool van de Structuurschets is namelijk, dat de 'stad stadser moet worden en de dorpen dorps' van karakter blijven. Dit impliceert, dat er een verdere verdichting van de bebouwing in het stedelijke gebied plaatsvindt. Dit maakt ook, dat de 11 parken en het recreatiegebied Jagersveld in Zaanstad de belangrijkste dragers van het binnenstedelijk groen zijn. Door de verdere verdichting moeten deze gebieden verder ontwikkeld worden tot plaatsen, waar de gebruikswaarde wordt vergroot. Ook grote delen van de veenweidegebieden moeten beter
voor de stedelingen benut worden. Wonen aan het groen is een sterke kant van Zaanstad. De economische vestigingswaarde van het groen als verblijf- en gebruikskwaliteit blijft echter achter bij de potenties. Om de wisselwerking tussen buitengebied en het stedelijke gebied te
verbeteren worden drie lijnen geschetst:
• Beperkte, maar betere ontsluiting voor het langzame verkeer (fietser, voetganger);
• Het creëren van meer samenhang tussen groen en water; en
Het aandeel openbaar groen wordt afhankelijk gemaakt van de gekozen gebiedstyperingen (i.e. woongebied, Zaans gemengd gebied, centrumgebied, werkgebied, agrarisch gebied, natuurgebied en recreatiegebied). Per gebied kan dit dus verschillen. Verder wordt uitgegaan
van behoud van bijna alle parken. Ook worden sportparken veel meer bij de groenstructuur betrokken om groene verbindingen tussen sportparken onderling en met het buitengebied in stand te houden en te verbeteren. Op de specifieke rol van bomen wordt in de Ruimtelijke Structuurschets niet ingegaan. In de nieuwe ruimtelijke structuurvisie zal hieraan wel aandacht worden besteed.
4.7 Leidraad standaardisatie van details voor de openbare ruimte (2006)
Deze leidraad beoogt inzicht te geven in materialengebruik en civieltechnische oplossingen, die qua ontwerp verantwoord zijn en goed passen in een verantwoorde inrichting en beheer van de openbare ruimte. De leidraad bestaat uit drie delen:
In deel B wordt ingegaan op de rol van bomen in de openbare ruimte. De bodem en het klimaat vormen in Zaanstad een probleem voor de ontwikkeling van de bomen. Ondergronds zorgt de relatief hoge grondwaterstand ervoor, dat de bomen slechts oppervlakkig kunnen
wortelen. In de Bomenstandaard is een sortimentenlijst van bomen opgenomen die in Zaanstad in het algemeen goed kunnen groeien, gegeven de genoemde beperkingen.
4.8 Ruimtelijke Milieuvisie (2009)
De Ruimtelijke milieuvisie is opgesteld om vanuit het milieu grenzen en kansen aan te geven voor bijvoorbeeld woningen, bedrijvigheid en recreatie. De nota besteedt o.a. aandacht aan de ruimtelijke kwaliteit. Een goede ruimtelijke kwaliteit kan ook een bijdrage leveren aan de
biodiversiteit (flora / fauna) in de stad. Daarbij behoort ook het aanleggen van verbindingsroutes naar het buitengebied, omdat in het stedelijke gebied relatief weinig groen per inwoner is. Er is per inwoner 67 m2 groen aanwezig, terwijl het landelijke streefgetal 75 m2 bedraagt. Dit is inclusief sportterreinen en volkstuinen. De nota gaat niet specifiek in op de rol van bomen bij het tot stand komen van een goede ruimtelijke en/of milieukwaliteit.
4.9 Beeldkwaliteitsplan buitengebieden (2009)
Het Beeldkwaliteitsplan geldt voor het hele buitengebied van de gemeente Zaanstad. Het levert uitgangspunten en handvatten voor beeldkwaliteit bij het inpassen van ontwikkelingen in het buitengebied. Dat geldt ook voor opgaande beplantingen, zoals erfbeplanting rond boerderijen, bomenrijen langs wegen, watergangen en op dijken en opgaande beplantingen nabij dorpslinten en in stadsranden. Kernbegrippen voor de beeldkwaliteit zijn openheid en contrasten. Inzet van het Beeldkwaliteitsplan is het behouden van de openheid in het veenweidegebied en het versterken van de aanwezige contrasten (onder meer de stadsranden). Hierdoor worden de in het landschap aanwezige structuren van dijken, polders veenontginningen en droogmakerijen zichtbaar en herkenbaar. In het Beeldkwaliteitsplan
worden ontwerpprincipes gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen in voor Zaanstad beeldkenmerkende elementen als veenweiden, waterberging, boerenerven, lintdorpen en openheid. Het Beeldkwaliteitsplan is uitgewerkt in deelgebieden, die functionele en ruimtelijke samenhang vertonen. Per deelgebied zijn de waarden voor beeldkwaliteit beschreven en is in voorbeelduitwerkingen aangegeven hoe deze waarden dmv ontwikkeling behouden en/of versterkt kunnen worden. Voor enkele opvallend zichtbare bomenelementen worden in het beeldkwaliteitsplan uitspraken gedaan hoe deze passen in de gewenste beeldkwaliteit van het landschap.
Met de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet is een samenhangend stelstel van landelijke natuurwetgeving aanwezig. In Zaanstad zijn geen boseenheden, die onder de Boswet vallen. Zaanstad heeft in het verleden aangegeven, dat de Algemene Plaatselijke Verordening ook van kracht is op boseenheden. De Flora- en Faunawet richt zich op de bescherming van specifieke soorten. In het kader van het bomenbeleid is daarbij vooral de aanwezigheid van nesten van vogels en de bescherming van vleermuizen van belang. Ingeval van verplanting of kap van een boom zal ook een toets op basis van de Flora- en Faunawet moeten worden uitgevoerd.
4.11 Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.)
Oude bomen of bomen, die beschermingswaardig zijn, worden vanuit de landelijke overheid niet beschermd. Voor bescherming en instandhouding zijn deze bomen aangewezen op de gemeente. Van oudsher staan in de A.P.V. bepalingen, die toezien op 'het bewaren van houtopstanden'. De A.P.V. heeft sinds januari 2009 onder invloed van de vereenvoudiging en
vermindering van regelgeving voor burgers en bedrijfsleven (deregulering) ook op dit punt een nieuwe inhoud gekregen. In afdeling 3 van hoofdstuk 4 resteren nog drie artikelen aangaande 'het bewaren van houtopstanden'. Belangrijkste wijziging is het vervallen van de
kapvergunningplicht voor bomen:
• die niet op een openbare (stand)plaats staan; en
• die niet voorkomen op de Bomenlijst.
Verder worden de gronden opgesomd op basis waarvan een kapvergunning geweigerd kan worden. Welke beleidslijn hierin wordt gevolgd, wordt weergegeven in bijlage 2.
Wat waardevolle bomen zijn, is vastgelegd in de Memo criteria waardevolle en monumentale bomen (zie bijlage 3). De begrippen 'waardevol' en/of 'monumentaal komen echter niet terug in de weigeringgronden, zoals die ook in de nieuwe A.P.V. zijn opgenomen. In art. 4:11 kan de kapvergunning alleen geweigerd worden op grond van:
• De natuurwaarde van de houtopstand;
• De landschappelijke waarde van de houtopstand;
• De waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
• De beeldbepalende waarde voor de houtopstand;
• De cultuurhistorische waarde van de houtopstand; en
• De waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
Wel kunnen de weigeringgronden worden gezien als een uitwerking van de begrippen waardevol en monumentaal.
5 Aanknopingspunten voor het beleidskader
In dit hoofdstuk staan aandachtspunten in het bomenbeleid centraal. De knelpuntenanalyse is gebaseerd op het voeren van vraaggesprekken met diverse deskundigen (praktijkervaringen), het raadplegen van documentatie (zie hoofdstuk 4 en hoofdstuk 8) en het betrekken van de uitkomsten van de verrichte inspectie naar de vitaliteit van de gemeentelijke bomen (VTAinspectie).
De aandachtspunten zijn gerubriceerd naar:
• Regelgeving en handhaving; en
Deze indeling komt overeen met het 'Model Bomenbeleid' van de Bomenstichting en wordt in den lande door meerdere gemeenten gehanteerd bij opgestelde bomenbeleidsplannen.
De volgende aandachtspunten kunnen worden genoemd (naar volgorde van belangrijkheid):
1.De aanplant van bomen langs de hoofd- en wijkinfrastructuur (in overeenstemming met het Groenstructuurplan) is niet goed van de grand gekomen. Belangrijke reden hiervoor is, dat dit plan officieel nooit is vastgesteld en dat de noodzakelijke financiële gelden niet beschikbaar zijn gesteld.
2.Bomen verdwijnen te gemakkelijk bij herinrichting van wegen, vooral in oudere wijken, waar een grote parkeerdruk bestaat of waar kabels en leidingen een groot beslag op de ondergrond leggen. Het profiel van een nieuwe weg of straat is dan ongeschikt voor de in stand houding van een boom.
3.Er is steeds minder ruimte voor bomen als gevolg van binnenstedelijke verdichting en compact bouwen op nieuwbouwlocaties.
4.De locatie van de boom kan gelet op de onderlinge afstand en de afstand tot de gevels van woningen en gebouwen tot knelpunten leiden.
5. Sommige soorten bomen geven overlast (stuifmeel, hars, opdruk, takbreuk).
6.Van bomen is veel van hetzelfde in soort en beeld; de diversiteit, vooral in de hoofdstructuur zou versterkt moeten worden.
Veel van bovenstaande knelpunten kunnen bij het ontwerpen en (her-)inrichten van een nieuwbouwplan worden opgelost. De ontwerper zal moeten weten, welke ondergrondse en bovengrondse ruimte hij ter beschikking heeft. Tevens moet hij weten, welke functie de bomen in die omgeving moeten gaan vervullen. Met de juiste kennis van bomen kan de bijpassende boomsoort gekozen worden, die vooral de lusten geeft en waarvan de lasten beperkt zijn. Een en ander betekent, dat de bestaande expertise over bomen binnen de organisatie beter benut moet gaan worden.
Bij beheer en onderhoud spelen de volgende knelpunten:
• Bomen worden minder vitaal of gaan dood naarmate de bomen ouder worden en de groeiplaats niet goed is voorbereid op een lange levensduur van de bomen. Dit speelt vooral bij bomen in verharding, waar zich zetting voordoet. Zelfs een standplaatsverbetering in de verharding leidt niet altijd tot een structurele verbetering voor de boom.
• Bomen in verharding geven opdruk als gevolg van zetting van de verharding en de boom kan slecht tegen ophoging van de grand.
• Er is achterstand in onderhoud (snoeiachterstand, kleine boomspiegels).
• De levensduur van bomen in Zaanstad is kort door zetting van de bodem (gemiddeld 40 jaar).
• Bomen staan geregeld op kabels en leidingen en Holering.
• Aantal boomsoorten zijn bevattelijk voor ziekten (iepen, kastanjes).
• Overlast door bomen wordt veroorzaakt door:
Van een andere aard zijn meldingen van overlast door bomen of ziekte van bomen. Op basis van de meldingen wordt de aard van de overlast bekeken. Daarbij is de vraag of de boom gevaarlijk is en of er sprake van structurele overlast is. Op basis daarvan wordt naar een oplossing gezocht.
De volgende tabel gaat in op de vormen van overlast.
De meest voorkomende en ernstigste boomziekten in Zaanstad worden in de volgende tabel beschreven.
5.4 Vergunningverlening en handhaving
Op gebied van kapvergunningverlening doen zich de volgende aandachtspunten voor:
• De onderbouwing van de waarde van de houtopstand in het besluit en het aanreiken vanalternatieven in het besluit.
• Het helder formuleren van een herplantplicht;
• Het opnemen van een financiële voorwaarde i.p.v. herplantplicht in het besluit;
• Omstandigheden in bepaalde straten zijn gelijk, maar in de ene straat worden bomengekapt en in de andere straat worden bomen gesnoeid.
Op gebied van handhaving spelen de volgende aandachtspunten:
• Het openbaar ministerie kent geen vervolgingsbeleid aangaande de illegale kap vanbomen, in het bijzonder waardevolle en monumentale bomen.
• Het reserveren van handhavingcapaciteit bij de gemeente, in het bijzonder voorwaardevolle particuliere bomen.
Bij verlening van de kapvergunning moet aangegeven worden, waarom een boom of bomen niet onder een waarde als genoemd in de weigeringgronden ex art. 4.11 van de A.P.V. valt. Soms wordt dit wel aangegeven in een kapvergunning, vaker ontbreekt een dergelijke verwijzing. Het is niet mogelijk om 'waarde' in meetbare criteria te verwoorden. Veelal is de waarde afhankelijk van de situatie ter plaatse en de waarde zal doortechnische deskundigen ter plaatse aangegeven moeten worden. Dit laat onverlet, dat er altijd de mogelijkheid onderzocht wordt of er geen minder vergaande maatregelen (alternatieven) dan kap mogelijk zijn.De vergunning moet concreet zijn.
Dit betekent, dat bijvoorbeeld bij het opnemen van een herplantplicht moet zijn aangegeven, om hoeveel bomen het gaat en wanneer herplant gerealiseerd wordt. Herplant moet passen binnen het gebied, waarop de kapvergunning betrekking heeft dan wel dat in de directe omgeving een mogelijkheid hiertoe aanwezig is. Past het niet in het gebied, dan moet het opleggen van een herplantplicht achterwege worden gelaten. Er mogen namelijk geen voorwaarden worden opgenomen, die niet nagekomen kunnen worden. Bij een omvangrijke kap met herplant kan het onderomstandigheden noodzakelijk zijn, dat er een zogenaamd groenplan bij de kapvergunning wordt gevoegd.
Als het opnemen van een herplantplicht niet mogelijk is, wordt in toenemende mate eenfinancieel voorschrift in de kapvergunning opgenomen. In een dergelijk voorschrift staat, dater een geldbedrag aan de gemeente wordt overgemaakt om de herplantplicht af te kopen. Belangrijk daarbij is wel, dat dit geldbedrag wordt gereserveerd voor aanplant van een boom of bomen op een andere locatie. Momenteel is geen aparte rekening of voorzieningen,waarop een geldbedrag gestort kan worden. Voor het instellen van een voorziening in devorm van een zg. Bomenfonds geldt een financieel-technische eis van minimaal een budget van € 50.000,-.
Gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden (gelijkheidsbeginsel). Dit betekent, dat indien bezwaarmaker aangeeft, dat in een straat verderop bijvoorbeeld niet gekapt wordt en de omstandigheden van die straat gelijk zijn het niet te verdedigen is, dat een kapvergunning wordt verleend. Het probleem hierbij is, dat een gelijk geval ook in beroep kan worden aangevoerd zonder dat dit in de bezwaarfase door de bezwaarmaker naar voren is gebracht. Dit probleem kan worden opgelost, als de gemeente voor de vergunningverlening de omstandigheden in de buurt zelf nagaat.
In het verleden is enkele malen strafrechtelijk opgetreden tegen illegale kap van vooral waardevolle en monumentale bomen door het opstellen van een proces-verbaal van bevindingen door een bijzonder opsporingsambtenaar. Voor een vervolging is de medewerking van het Openbaar Ministerie nodig. Het Openbaar Ministerie is zeer terughoudend in een strafrechtelijke sanctionering (hechtenis, geldboete) van een dader. De zaken werden meestal geseponeerd. Door de afschaffing van de kapvergunningplicht van de particuliere bomen in de nieuwe A.P.V. is deze kwestie minder relevant geworden, behoudens dan voor de waardevolle bomen. Het hebben van een waardevolle boom op eenparticulier terrein moet echter een lust en geen last zijn. De gemeente wil via communicatie en het opnemen van de particuliere waardevolle bomen in het gemeentelijke beheersysteemde lasten voor de betreffende burgers zoveel mogelijk verlichten, zodat de lusten voor het hebben van een boom worden benadrukt.
Bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen hebben de bewoners de indruk, dat de gemeente bij herinrichtingprojecten niet zorgvuldig genoeg met het bomenbestand omgaat. Bomen dragen in hun ogen wezenlijk bij aan een beter woonklimaat. Ook wordt door hen in toenemende mate het belang van het verbeteren van de luchtkwaliteit als gevolg van de aanwezigheid van bomen benadrukt. De gemeente moet op deze geluiden inspelen door hetgeven van betere voorlichting, hetzij door het verzenden van informatiebrieven aan bewoners bij grootschalige werkzaamheden aan de groenstructuur (w.o. bomen), hetzij door het horen van de burger in het kader van de klachtenprocedure, ingeval een eerder verzoek ongegrond is verklaard. In zijn algemeenheid is het verbeteren van de communicatie een belangrijk aandachtspunt.
In dit hoofdstuk wordt het beleidskader geschetst, hoe Zaanstad met bomen wil omgaan. Qua opzet is zoveel mogelijk de indeling van hoofdstuk 5 aangehouden. Leidend parool in het beleidskader is, dat bomen een belangrijk onderdeel van de leefruimte voor mensen, dieren en planten vormen. Bomen dragen in belangrijke mate bij aan het groene karakter van de stad.
6.2 Uitgangspunten voor het beleidskader
Op basis van de knelpuntenanalyse in hoofdstuk 5 kunnen de volgende uitgangspunten geformuleerd worden:
In hoofdstuk 3 is ingegaan op de hoeveelheid en samenstelling van het bomenbestand in Zaanstad. Tot op heden hanteert de gemeente geen normering voor het gewenste aantal bomen per inwoner. Met het hanteren van een norm wordt gestuurd op het bomenbestand in de stad en levert daarmee een positieve bijdrage aan de boomrijkheid van Zaanstad.
Gangbaar in Nederland is het aantal bomen te laten relateren aan het inwoneraantal, waarbij de hoogte van de norm kan verschillen naar gelang de specifieke eigenschappen van de gemeente.
In paragraaf 3.2 is vermeld, dat Zaanstad momenteel 0,4 boom per inwoner telt. Zaanstad wil deze 0,4 boom per inwoner als minimumnorm in heel Zaanstad hanteren. Een hogere norm is om de volgende redenen alleen met veel inspanning te realiseren:
• Zaanstad kiest voor kwalitatief goede groeimogelijkheden voor bomen, waarbij bomen voldoende ruimte krijgen.
• Binnen het bestaande binnenstedelijke gebied is nauwelijks ruimte meer voor aanplant van extra bomen.
• In het buitengebied zullen komende jaren als gevolg van het Beeldkwaliteitsplan buitengebied bomen worden verwijderd ter verbetering van het open karakter van het veenweidegebied. Ter compensatie zal in of langs de rand van het binnenstedelijke gebied aanplant van bomen plaatsvinden. Vooral Kreekrijk biedt hiertoe mogelijkheden.
• De komende jaren zullen ruim 2.500 bomen moeten worden vervangen door nieuwe exemplaren vanwege hun matige tot slechte conditie.
Jaarlijks zal via een zogenaamde bomenbalans, op te nemen in het Jaarverslag van de gemeente, gerapporteerd worden over de hoeveelheid bomen in Zaanstad.
Bomen hebben een belangrijke functie als dragers van structuur en hiërarchie. De bestaande bomenstructuur wordt als basis genomen voor het verder versterken en uitbreiden van het bomenbestand. De functie van de bomenstructuur verschilt per gebied. Zo zorgen bomen langs een hoofdstructuur voor herkenning en oriëntatie. De bomen in wijken bepalen voor een belangrijk deel het groene karakter van de directe leefomgeving van de bewoners. Tevens kunnen bomen een bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Bij de verdere uitwerking van de bestaande en gewenste bomenstructuur wordt uitgegaan van de volgende
a) Bijzondere elementen in de hoofdstructuur van Zaanstad, zoals winkel- en parkboulevards, historische linten en paden, historische pleinen, tuinen en parken en groen blauwe netwerk van de stad.
b) Wijken, gebouwd in de periode 1930 - 1960;
c) Wijken, gebouwd in de periode 1960 - 1990; en
d) Wijken, gebouwd in de periode 1990 - heden.
Kenmerk van deze indeling is de aanwezigheid en functie van bomen in het openbare gebied. Wijken, gebouwd in de periode 1930-1960 zijn groenarm, maar kennen wel bijzondere groene plekken, zoals plantsoenen en parken. Wijken, gebouwd na 1960 zijn ruimer van opzet met veel groen. Na 1990 kreeg het compact binnenstedelijk bouwen de overhand en zijn wijken
weer groenarmer. Ook deze wijken kennen bijzondere groenplekken, zoals aanleg van plantsoenen en eco-zones.
Per hoofdindeling kan weer een onderverdeling in de structuur aangebracht. In bijlage 5 is een beleidsregel in de vorm van een tabel opgenomen, die dient om grip te krijgen op het toepassen van bomen: 'waar wel en waar niet', 'hoeveel bomen', 'in welke vorm' en 'hoeveel ruimte'. Daarbij wordt ook rekening gehouden met aspecten als de toekomstige functie van de
boom, hoelang moet de boom er staan en is de boom beheerbaar? In de tabel wordt daarbij aangegeven:
• Gewenst aantal bomen in plantverband, afhankelijk van lokale situatie;
• Gewenste stamomtrek bij aanplant;
• Noodzakelijke standplaatsaanpassingen; en
• Relatie met het overig groen.
Op basis van deze beleidsregel zal de bomenstructuur op stad- en op wijkniveau verder in kaart wordt gebracht. Waar nodig zullen aanvullingen op de bestaande boomstructuur worden aangebracht. De boomnorm vormt daarbij, zoals opgenomen in paragraaf 6.3, een kwantitatieve ondergrens.
Het hanteren van de beleidsregel past in het beheerbewust ontwerpen en het ontwerpbewust beheren. Deze methodiek beoogt het aanbieden van oplossingen door instrumenten, methodieken en procedures aan te reiken, zodat iedereen vanuit zijn eigen vakdiscipline gericht meewerkt aan een gezamenlijk eindresultaat. In het ontwerp- en beheerproces is het
van belang om te zorgen voor een goede overdracht van informatie tussen beide fases. De beleidsregel als instrument is erop gericht doelstellingen en kwaliteitsniveaus vast te leggen, zodat de ambitie voor alle partijen (ontwerp, uitvoering en onderhoud) gelijk wordt ingezet.
Bomen hebben vanaf het moment van planten tot aan het moment dat ze gerooid en vervangen worden zorg nodig. Naast het optimaal laten groeien van bomen is hun veiligheid ten opzichte van hun directe omgeving ook van belang, mede om schade aan derden te voorkomen. lemand, die als gevolg van bomen schade oploopt, zal door de rechter in het gelijk worden gesteld, als hij kan aantonen, dat de gemeente onvoldoende zorg aan de bomen heeft besteed. Voldoende zorg besteden betekent in ieder geval planmatig werken, op tijd snoeien en achterstanden in werk vermijden.
Dit houdt in, dat aan de volgende onderhoudsverplichtingen moet worden voldaan:
Bomen worden eens in de drie jaar op een systematische wijze beoordeeld en op basis daarvan zal zonodig actie worden ondernemen.
• Verhoogde zorgplicht (bij aandachtvolle bomen):
Bomen worden op plaatsen met verhoogde gevaarzetting tenminste eenmaal per jaar gecontroleerd. Verhoogde gevaarzetting hangt samen met verschillende facetten, zoals verkeersdrukte, omvang van de boom en toestand, waarin de boom verkeert.
• Onderzoeksplicht (bij risicovolle bomen):
Bomen, waarbij uitwendige gebreken of symptomen voor verborgen gebreken zijn vastgesteld, die mogelijk gevaarlijk kunnen zijn, worden halfjaarlijks gecontroleerd. Bij dergelijke bomen moet snel worden onderzocht, welke maatregelen genomen moeten worden om de risico's te minimaliseren.
De uitvoering van het werk aan bomen zal door deskundige boomverzorgers moeten worden gedaan. Boomonderhoud is specialistisch werk, dat niet door iedereen uitgevoerd kan worden.
Bij aanplant van bomen wordt ingespeeld op:
• de versterking van de boomstructuur in Zaanstad, zoals in paragraaf 6.4 is geschetst;
• de ligging van de ondergrondse infrastructuur (kabels, leidingen, riolering);
• de aanwezige structuurelementen, zoals parkeerplaatsen, kruisingsvlakken van wegen en afstand tot woningen (minimaal 5 meter);
• de toepassing van bomen, die minder bevattelijk voor ziekten zijn;
• de verbetering van de standplaats, waardoor de boom dieper kan wortelen;
• de mate van onderhoud aan een boom;
• de waarde van boom als de bijdrage aan de verbetering van de luchtkwaliteit; dit laatste speelt vooral in gebieden, waar de luchtkwaliteit onder druk staat.
Snoeimaatregelen, vastgelegd in een snoeiplan of onderhoudsbestek bomen, zijn belangrijke ingrepen voor de bomen. Bomen worden gesnoeid om verschillende redenen:
• Een jonge boom (tot 20 jaar) moet bij het opgroeien begeleid worden: de bomen hebben nog geen goed ontwikkelde kroon.
• Een volwassen boom (vanaf 20 jaar) moet onderhouden worden, waarbij vooral takken, die de kroon negatief beïnvloeden, worden verwijderd.
• Een boom met een specifieke vorm (knot, lei) moet in stand gehouden worden.
• Ingeval van schade kan het niet zo zijn, dat de schuldeiser de gemeente van slecht beheer kan beschuldigen.
In Zaanstad is het snoeien van bomen vastgelegd in een onderhoudsbestek voor bomen. Naast snoeien kan als onderhoudsmaatregel ook standplaatsverbetering noodzakelijk zijn. Hierbij wordt vooral gekeken of de wortelgroei van de boom verbeterd kan worden door maatregelen in de sfeer van betere beluchting, doorlatendheid en waterbeheersing.
In paragraaf 5.3 is stilgestaan bij de oorzaken van overlast, die bomen kunnen veroorzaken.
• Luizen, naalden, blad, harsuitstoot en andere ongemakken; en
• Schade aan verharding en het riool door boomwortels.
Overlast is een subjectief gevoel en dit kan vaak niet als een objectief relevante hinder worden behandeld. Enige mate van overlast wordt een ieder geacht te dulden. In onderstaande tabel wordt geprobeerd de mate van hinder te objectiveren door het aanreiken van criteria om klachten op de juiste wijze af te handelen.
Mocht een boom om bovenstaande reden worden gekapt, dan is herplant te allen tijde een bijkomende maatregel.
Gezondheid en ziekte van bomen kunnen ook overlast voor de omgeving veroorzaken. In Zaanstad zijn, net als in heel Nederland diverse boomziekten aanwezig. De bekendste zijn de iepziekte, de kastanjeziekte, watermerk, bacterievuur, loodglans bacterie, plataanziekte en esziekte. Door aanplant van immune boomsoorten wordt getracht uitval van bomen als gevolg van ziekte te voorkomen. Zieke bomen hoeven niet direct geveld te worden, maar vragen wel om specifieke onderhoudsmaatregelen om de infectiebron te verwijderen. Dode of ernstig zieke bomen, die een gevaar voor de omgeving of voor andere bomen opleveren, worden geveld.
6.5.6 Waardebepaling van bomen
Sinds 1 april 2005 hanteren de boomtaxateurs, verenigd in de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) een nieuwe methode voor de waardebepaling van bomen. Deze methode, kortweg NVTB-methode, is de opvolger van de zg. Methode Raad. Essentie van de NVTB-methode is het vaststellen 'hoeveel het kost om een vergelijkbare boom op een vergelijkbare locatie opnieuw te realiseren, naar huidige maatstaven en volgens het actuele prijsniveau'. De waardebepaling van bomen zal worden gebruikt bij:
• De vaststelling van de financiële waardevermindering bij schade aan bomen; en
• De planvorming, ingeval bomen moeten wijken i.v.m. het toekennen van andere functies aan de grond: de waardebepaling vindt plaats, als binnen het plangebied minder bomen terugkomen dan er eerder stonden. Is er wel voldoende ruimte, dan kan de waardebepaling achterwege worden gelaten. Bepalend is dan de beleidsregel Boomstructuur in bijlage 5.
6.6 Vergunningverlening en handhaving
6.6.1 Vergunningverlening voor particuliere bomen
Met het ingaan van de nieuwe A.P.V. hebben een aantal particuliere bomen de status van waardevolle boom gekregen (zie bijlage 1). Voor de particuliere bomen zonder deze status is de kapvergunningplicht afgeschaft. De gemeente laat het kappen en aanplanten van deze particuliere bomen aan de burger over. Voor het kappen van particuliere waardevolle bomen
blijft een kapvergunning nodig. In de A.P.V. is het begrip waardevol of monumentaal niet opgenomen. Wel worden de weigeringgronden in de A.P.V. gezien als een uitwerking van het begrip 'waardevol'.
In de praktijk zal dit betekenen, dat de gemeente voor particuliere waardevolle bomen zeer terughoudend een kapvergunning zal verlenen, waarbij de belangen van de in stand houding van de boom versus de belangen van de kapvergunningaanvrager in de afweging worden betrokken. Dit vereist een besluitvormingsproces binnen het college van Burgemeester en Wethouders zelf. De vergunningverlening zal niet in mandaat worden afgedaan. Te allen tijde zal bij het verlenen van een kapvergunning een herplantplicht of een financieel voorschrift tot afkoop van de herplantplicht worden opgenomen. De afkoopsom moet dan aan de
Uit het vorenstaande blijkt, dat voor het in stand houden van waardevolle bomen de medewerking van de bevolking van groot belang is. De waardevolle particuliere bomen kunnen worden beschouwd als een algemeen belang voor iedereen. Om die reden wil de gemeente in overleg met de eigenaren van particuliere waardevolle bomen afspraken maken
over de zorgplicht van de bomen, waarbij de gemeente die zorgplicht in beginsel wil overnemen.
6.6.2 Vergunningverlening voor publieke bomen
Voor publieke bomen met een doorsnede van 10 cm of meer, gemeten op 130 centmeter boven het maaiveld blijft de vergunningplicht in stand. Enerzijds vanwege het algemene belang van bomen in openbaar gebied en anderzijds vanwege het waarborgen van inspraakmogelijkheden van belanghebbenden. De betrokkenheid van burgers bij bomen in hun straat is immers groot en indien de gemeente deze publieke bomen eveneens kapvergunningvrij maakt, zal dit op veel onbegrip stuiten en zal de afstand tussen burger en overheid verder worden vergroot. Herplant van een publieke boom na kap is uitgangspunt, waarbij de nieuwe bomen wel moeten bijdragen aan een kwalitatieve verbetering van het groen. Als uitgangspunt hiervoor geldt de beleidsregel boomstructuur, zoals opgenomen in bijlage 5 van dit plan. Mocht herplant niet mogelijk is, dan zal een financieel voorschrift aan de kapvergunning worden verbonden. De afkoopsom moet dan aan de gemeente worden overgemaakt.
De gemeente wil via goede communicatie en het verzorgen van het onderhoud voor de particuliere boom het hebben van een waardevolle boom de lasten voor het hebben van een waardevolle boom voor de burger wegnemen. Handhaving is daardoor minder noodzakelijk.
De afgelopen jaren is goede communicatie over het bomenbeleid van belang gebleken. Kap van bomen levert bij de burgers vragen op en vooral bij grootschalige kap is er veel weerstand. Het is daarom belangrijk, dat de belanghebbenden van te voren op de hoogte wordt gesteld van ontwikkelingen, waarbij bomen in het geding zijn. In dat kader wordt als
• Bij inrichting, beheer en onderhoud, waarbij bomen zijn betrokken:
De folder kan huis-aan-huis worden verspreid en in de gemeentelijke gebouwen aan bezoekers worden aangeboden.
Dit hoofdstuk bestaat uit drie onderdelen:
• Beschrijving van in te zetten instrumenten ter realisering van het bomenbeleid
• Financieel kader om het bomenbeleid te realiseren.
Voor het beïnvloeden van de kwaliteit en de kwantiteit van bomen zijn diverse instrumenten in de gemeentelijke organisatie aanwezig. In onderstaande tabel is een opsomming gegeven met verwijzing naar de betreffende paragraaf in dit bomenbeleidsplan, waar verder op het
Tabel 1: inzet van instrumenten:
Deze instrumenten zullen worden ingezet om het bomenbeleid, zoals dat in dit plan is opgenomen, te realiseren.
Vanaf 2010 is het volgende budget beschikbaar voor het beheer aan bomen:
Tabel 2: beschikbaar regulier budget in 2009 (MIP + Beheerbegroting):
Op basis van de uitkomsten van de VTA-inspectie is opnieuw beoordeeld, welke onderhoudsbudgetten vanaf 2010 noodzakelijk zijn. Daarbij is uitgegaan van 48.196 gemeentelijke bomen en 314 waardevolle, particuliere bomen, totaal 48.510 bomen. Uitgangspunt is de vitaliteit van de boom (zie paragraaf 3.5) en de daaruit vloeiende zorgplicht (zie paragraaf 6.5.1). Uit de VTA-inspectie blijkt, dat 9.297 bomen tot de categorie aandachtvolle en risicovolle bomen behoort. Dat is ongeveer 19% van het gemeentelijke
bomenbestand. Naar deze bomen moet jaarlijks gekeken worden. Vervolgens is een vertaling gemaakt naar de kosten van de treffen beheermaatregelen (kosteneenheid). In tabel 3 is dit in financiële zin verder uitgewerkt:
Bovenstaande tabel laat zien, dat het reguliere budget met € 80.000,- per jaar moet worden verhoogd. In deze berekening zijn de kosten voor het rooien en herplant van bomen weggelaten, omdat een fors deel van deze kosten ten laste van infrastructurele en/of nieuwbouwprojecten komen. In tabel 4 is aangegeven, welke achterstand t.a.v. het bomenbeheer tot en met 2009 is opgetreden.
Tabel 4: eenmalig budget i.v.m. achterstand
De aanpak en verdere uitvoering van het Bomenbeleidsplan bestaat o.a. uit:
• Het aanpassen van het onderhoudsbestek voor bomen in Zaanstad, waarbij ook particuliere, waardevolle bomen worden opgenomen.
• Het In beeld brengen van de boomstructuur op wijkniveau op basis van de beleidsregel boomstructuur (zie bijlage 5 van het Bomenbeleidsplan).
• Het publiceren van de Bomenlijst en het bekendmaken, dat de artikelen 4.10 tot en met 4.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening in werking treden.
• Het maken van afspraken met eigenaren van particuliere waardevolle bomen over het overnemen van deze bomen in beheer en onderhoud bij de gemeente.
• Het vormgeven van een communicatieproces, waarbij het belang van bomen in het totale gemeentelijke beleid wordt aangegeven.
• Groen voor Lucht (Wageningen - 2007)
• Concept-Bomenbeleidsplan Sneek (gemeente Sneek - mei 2008)
• Bomenbeleidsplan Uithoorn (gemeente Uithoorn - december 2006)
• Nota Duurzaam Bomenbeleid (gemeente Beverwijk - februari 2006)
• Groenactieplan - Actieplan voor het groen van Leiden (gemeente Leiden - mei 2008)
• Bomen over Bomen Apeldoorn (gemeente Apeldoorn - december 2007)
• Waardevolle bomen in Amsterdam (Stichting STOA - maart 1994)
• Groene trots van Assen (gemeente Assen - november 2006)
• Kwaliteit gemeentelijk bomenbeleid (Bomenstichting - 2005)
• Model-Bomenverordening 2007 (Bomenstichting - juni 2007)
• Geef monumentale bomen een toekomst (Bomenstichting - december 2006)
Bijlage 1: Lijst van particuliere waardevolle bomen
Bijlage 2: beleidsregel verlening kapvergunningen
Bijlage 3: beleidsregel criteria waardevolle en monumentale bomen
Wanneer komt een boom in aanmerking voor de monumentale en waardevolle bomenlijst. Aan welke criteria moeten zij voldoen? Voor de gemeente Zaanstad wordt het bomenbestand ingedeeld in een drietal categorieën:
• Monumentaal bomen: dit zijn bomen van gemeentelijk belang en kunnen ook van landelijk belang zijn, ingeval ze zijn opgenomen in het Nationale Bomenregister van de Bomenstichting.
• Waardevolle bomen: dit zijn bomen van gemeentelijk belang. Aantasting (ook bij planologische aangelegenheden en fysieke ingrepen in de openbare ruimte) van de groeivoorwaarden wordt vermeden.
• Potentieel waardevolle bomen: dit zijn bomen, die kunnen uitgroeien tot waardevolle en monumentale bomen.
• Waardevolle boomstructuur: dit zijn bomen, die gelet op hun onderlinge samenhang en structuur, van gemeentelijk belang zijn.
Voor alle vier categorieën geldt, dat de boom of boomstructuur niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren en dat verval niet binnen 10 jaar is te verwachten. Bepalend voor de beoordeling van een boom of boomstructuur of deze monumentaal, waardevol en potentieel
waardevol is de ouderdom. Aanvullend dragen de andere criteria, genoemd in onderstaande tabel, bij aan de verdere invulling van de begrippen monumentaal, waardevol of potentieel waardevol.
Deze categorie-indeling wordt ook door andere gemeenten gehanteerd. Aan de criteria zelf heeft Zaanstad op basis van bodemgesteldheid en waterhuishouding een eigen invulling gegeven.
Tabel beoordelingscriteria waardevolle en monumentale bomen
Bijlage 4: beleidsregel dendrologisch waardevolle bomen
In Zaanstad zijn de volgende boomsoorten als dendrologisch waardevolle bomen te beschouwen, mits voldaan wordt aan de vermelde leeftijd.
Bijlage 5: Beleidsregel boomstructuur
Door het RIVM, Triple E, Alterra, ES Consult en VROM wordt onderkend, dat groen een zuiverende werking heeft. Bij gebruikmaking van wetenschappelijk valide modellen )i-tree uit de VS, onderzoek Goirle' worden de volgende verwijderingscapaciteit berekend: • Een volwassen boom verwijdert maximaal 15 tot 20 procent van het aangeboden fijn stof uit de lucht; en• Een volwassen boom kan de concentratie van stikstofdioxide met maximaal 10% verlagen.